Amnesty International uitte vandaag kritiek op Iran wegens het afwijzen van belangrijke adviezen van de Verenigde Naties om de mensenrechten te verbeteren in het land. De aanbevelingen die door Iran zijn verworpen waren onder meer: het beëindigen van de executies van minderjarige delinquenten, het garanderen van eerlijke procesvoering, het vrijlaten van personen die zijn aangehouden wegens het vreedzaam uitoefenen van hun rechten en het onderzoeken van beschuldigingen van marteling en verkrachting.

Terwijl het advies om samen te werken met de mensenrechten deskundigen van de VN aanvaard werd, wees Iran verscheidene andere adviezen af, o.a. het mogelijk te maken dat de speciale rapporteur inzake marteling van de Raad het land kan bezoeken. De delegatie heeft ingestemd met het advies om de vrijheid van godsdienst respecteren maar verwierp de aanbeveling om te stoppen met de discriminatie van de Bahai’s. “Door het afwijzen van specifieke aanbevelingen van tientallen landen tonen de Iraanse autoriteiten minachting voor hun internationale verplichtingen, net zoals ze hun eigen volk behandelen”, zegt Hassiba Hadj Sahraoui, adjunct-directeur voor het Midden-Oosten en Noord-Afrika bij Amnesty International.

“Door de belofte het advies te overwegen inzake de executies van minderjarige delinquenten, camoufleren de Iraanse autoriteiten op cynische wijze hun bestaande verplichting op grond van het Verdrag inzake de Rechten van het Kind om jeugdige delinquenten niet te executeren”, aldus Hadj Sahraoui.

De Raad voor de Mensenrechten van de VN in Genève beoordeelde de situatie van de  mensenrechten in Iran. De Iraanse delegatie reageerde op een reeks van aanbevelingen van andere VN-lidstaten. De delegatie aanvaardde 123 adviezen, schortte 20 andere op en verwierp 45 aanbevelingen.

Amnesty International staat perplex over de vele tegenstrijdigheden tussen de overgenomen en de afgewezen adviezen. Iran heeft gezegd dat het onderzoek doet naar gevallen van marteling en doden die zich voordeden  als gevolg van de onlusten wegens de presidentiële verkiezingen in juni 2009. Echter, ondanks de verslagen van de parlementaire onderzoeken, lijkt er niemand te zijn berecht voor het doden van Neda Agha Soltan, een vreedzame demonstrant die in juni 2009 op straat werd doodgeschoten, of Mohsen Ruholamini, die stierf in gevangenschap in juli 2009.

De autoriteiten van het land zeiden ook dat ze de samenwerking met mensenrechtenorganisaties willen versterken, maar ze hebben niet gereageerd op herhaalde verzoeken van Amnesty International om een ontmoeting met leden van de Iraanse delegatie. “Om de mensenrechten echt te verbeteren in Iran, moeten de autoriteiten ophouden met het spreken met dubbele tong en concrete maatregelen nemen, zoals het stoppen van de executies van jeugdige delinquenten, zorgen voor eerlijke processen, en een halt toe roepen aan marteling en verkrachting”, zei Hadj Sahraoui. (Amnesty International – 17 februari 2010)