Interview met Philip Alston, de speciale VN-rapporteur voor buitengerechtelijke, standrechtelijke of willekeurige executies
Recente ontwikkelingen in Iran hebben geleid tot de vrees dat de Iraanse autoriteiten opnieuw executies inzetten als middel om te proberen de politieke onrust te onderdrukken, de bevolking te intimideren en een signaal te sturen dat afwijkende meningen niet worden getolereerd.
Er is een duidelijke stijging van het aantal executies ten tijde van de massale protesten over de omstreden presidentsverkiezingen van vorig jaar. Hoewel er veel executies waren voor strafbare feiten die voor de onrust werden gepleegd, stuurden ze een ijzingwekkende boodschap aan degenen die betrokken waren bij de protesten.
112 mensen werden ter dood gebracht in de acht weken tussen de verkiezingen en de re-inauguratie begin augustus van president Mahmoud Ahmadinejad, bijna een derde van het totaal van het gehele jaar.
In 2009 werden in totaal 388 mensen ter dood gebracht in Iran – het grootste aantal dat door Amnesty International werd opgenomen in de afgelopen jaren. Cijfers die door verschillende mensenrechtenorganisaties, waaronder Amnesty International, zijn bijeengebracht, suggereren dat het jaarlijkse aantal executies bijna is verviervoudigd sinds president Mahmoud Ahmadinejad vijf jaar geleden voor het eerst werd gekozen.
Veel van degenen die zijn geëxecuteerd hebben geen eerlijk proces gehad.
“De aanhoudende stijging van het aantal executies op het moment dat Iran wijdverspreide onlusten kent sinds de Islamitische Revolutie van 1979, gecombineerd met tal van verklaringen van ambtenaren die demonstranten bedreigen met executies, geeft aan dat de Iraanse autoriteiten de doodstraf gebruiken om te proberen de OPPOSITIE te beteugelen en afwijkende meningen het stilzwijgen op te leggen” zegt Hassiba Hadj Sahraoui, adjunct-directeur van Amnesty voor het Midden-Oosten en Noord-Afrika.
Een toenemend aantal mensen is belast met ‘moharebeh’, een vaag omschreven overtreding. Volgens Philip Alston, de speciale rapporteur van de VN voor buitengerechtelijke, standrechtelijke en willekeurige executies, is dit ‘opgelegd voor een breed scala van misdaden, vaak vrij slecht omschreven en in het algemeen met een soort politieke aard.’
Er was ook een stijging in het aantal executies van jeugdige delinquenten – mensen ter dood veroordeeld voor misdaden toen zij jonger waren dan 18 jaar. Iran is slechts een van de weinige landen die zulke executies voortzetten, een duidelijke schending van het internationale recht. Volgens de speciale rapporteur Philip Alston ‘Geen enkele staat probeert het te verdedigen als principe – het is duidelijk verboden. En toch blijft Iran doorgaan niet alleen met het veroordelen van jongeren, maar hen in aanzienlijke aantallen te executeren.”
Honderden, waarschijnlijk duizenden, mensen zijn op dit moment in de dodencel in Iran. Soms kan hun lijdensweg jaren duren. Amnesty International sprak met een gevangene die jaren had doorgebracht in een dodencel, voordat zijn straf uiteindelijk werd omgezet. In een telefonisch interview vanuit de gevangenis zei hij:
“Heb je ooit ervaren dat je een doodvonnis kreeg? Is je partner, ouder, broer, zus en familie verteld dat een naast familielid vanavond wordt geëxecuteerd? Begrijpt u de afschuw en schok na het horen van dergelijk nieuws? Maar bij mij hebben twee naaste verwanten en onze families dit meegemaakt – niet voor een nacht of enkele nachten, maar voor een periode van meer dan tweeduizend nachten'(Amnesty International – 29 maart 2010)