2 augustus 2012 – De Irakese regering, die solidair is met de fundamentalisten van Teheran, wil ondanks internationale protesten de Iraanse ballingen onder dwang uit Kamp Ashraf verdrijven.

De nederzetting Ashraf werd al twee keer aangevallen door het Irakese leger, waarbij bijna 50 doden en honderden gewonden vielen onder de ongewapende vluchtelingen die daar woonden. Irak heeft de Iraanse asielzoekers, die al meer dan 25 jaar in de vestiging Ashraf ten noorden van Bagdad wonen, openlijk bedreigd dat ze binnenkort met geweld uit Ashraf zullen worden gezet.

Volgens internationale persberichten verklaarde de veiligheidsadviseur van de Irakese regering, Fayaz Falih , tijdens een persconferentie op 31 juli dat het ultimatum van de Irakese regering was verstreken, en dat ze nu “de vrije hand hebben voor de nodige maatregelen om de mensen die in Ashraf wonen daarheen te brengen, waar we het passend vinden.” Volgens mensenrechtenactivisten is dit een openlijk dreigement om de Iraanse oppositieleden met geweld naar Iran te deporteren, waar zij zullen worden geconfronteerd met martelingen en massa-executies.
De tegenstanders van het Iraanse regime hebben jaren geleden in Irak een toevlucht gezocht voor de bloedige onderdrukking in Iran en hun vestiging Ashraf met eigen middelen opgebouwd. Ze hebben daar door eigen inspanningen een goed functionerende gemeenschap gecreëerd. Het regime in Teheran wil hun deportatie terug naar Iran afdwingen en Ashraf vernietigen. De Irakese regering, die connecties heeft met de fundamentalisten van Teheran, wil ondanks internationale protesten de Iraanse ballingen onder dwang uit Kamp Ashraf verdrijven. Met dit doel werd Ashraf al twee keer aangevallen door Irakese militairen, waarbij bijna 50 doden en honderden gewonden vielen onder de ongewapende vluchtelingen die daar woonden.
Sinds februari 2012 hebben bijna 2000 inwoners van Ashraf erin toegestemd te verhuizen naar de voormalige Amerikaanse militaire basis Camp Liberty bij Bagdad. Aangezien er nog niets bekend is over hun eventuele opname in derde landen, zullen ze het daar jaren moeten uithouden. De asielzoekers vertrouwden op de toezeggingen van de VN, dat hun mensenrechten in Camp Liberty gewaarborgd zouden zijn en de humanitaire situatie daar dusdanig is om er menswaardig te kunnen leven. Ook werd hen beloofd dat ze hun privé-eigendom mee konden nemen of voor de verhuizing konden verkopen.
Na de overplaatsing constateerden de Iraanse ballingen echter dat Camp Liberty een interneringskamp is waar ze, in strijd met de mensenrechten en het internationaal recht, onder vernederende humanitaire omstandigheden worden vastgehouden. In een recent VN rapport wordt geconcludeerd dat de situatie in Camp Liberty overeenkomt met die in een gevangeniskamp, omdat de mensen daar geen bewegingsvrijheid hebben en geen contact mogen hebben met de buitenwereld. Ze worden in Camp Liberty wederrechtelijk behandeld als gevangenen.
De resterende 1200 Iraanse ballingen die nog in de Ashraf verblijven weigeren te verhuizen naar Camp Liberty. Ze eisen dat de humanitaire situatie daar eerst wordt aangepast aan de behoeften van 3200 mensen. Camp Liberty is nog steeds niet aangesloten op de waterleiding en er heerst een tekort aan water. Bovendien verzetten de Iraanse ballingen zich ertegen, dat zij Ashraf moeten verlaten zonder een groot deel van hun privébezit mee te mogen nemen. De bewoners van Ashraf mogen van de Irakese regering hun achtergelaten eigendommen niet verkopen, waardoor de vestiging praktisch overgeleverd is aan plundering, zodra de bewoners daar weg zijn. Ook dit is een schending van de rechten van asielzoekers.
De Iraanse ballingen van Ashraf en Camp Liberty zijn politieke vluchtelingen, die door de VN vluchtelingenorganisatie (UNHCR) zijn erkend als asielzoekers. Daardoor hebben zij krachtens het internationaal recht het recht op bescherming en veiligheid. Daarbij behoort ook bescherming tegen gedwongen uitzetting. Door te dreigen de Iraanse ballingen met geweld uit Ashraf te verdrijven overtreedt de Irakese regering duidelijk het internationaal recht.
Irakese mensenrechtenactivisten, politici en parlementariërs, waaronder ook de Irakese vicepremier, dr. Saleh Mutlak, hebben scherp geprotesteerd tegen het bedreigen met gedwongen uitzetting van de Iraanse asielzoekers.