10 december 2014- Mensenrechtenactivisten bekritiseren het feit dat de westerse landen de hopeloze situatie van de mensenrechten in Iran, in verband met de nucleaire onderhandelingen,  steeds meer negeren, en eisen dat de internationale gemeenschap doeltreffend optreedt om een eind te maken aan de executies en de overtredingen van de mensenrechten in Iran.

Naar aanleiding van de Internationale Dag van de Mensenrechten, die ieder jaar op 10 december gehouden wordt, vragen mensenrechtenactivisten de aandacht voor het feit dat de in Iran regerende dictatuur alle oproepen van de internationale gemeenschap blijft negeren en tot de ergste mensenrechtenschenders ter wereld hoort.

De Derde Commissie van de Algemene Vergadering van de VN, die verantwoordelijk is voor vraagstukken inzake de mensenrechten, heeft half november 2014 het regime in Teheran opnieuw veroordeeld wegens aanhoudende ernstige schendingen van de mensenrechten. In de resolutie wordt de diepe bezorgdheid van de internationale gemeenschap over de schendingen van de mensenrechten in Iran uitgedrukt: “Alarmerende stijging van het aantal executies, marteling en wrede, onmenselijke en vernederende straffen zoals geseling en amputaties, systematische vervolging van mensenrechtenverdedigers en journalisten, alomtegenwoordige genderongelijkheid en geweld tegen vrouwen, aanhoudende discriminatie van etnische en religieuze minderheden.”

Ondanks alle oproepen om te stoppen met de doodstraf gaat het regime in Iran echter door met haar executiepraktijken. Tussen 24 november en 2 december zijn in Iran minstens 43 gevangenen geëxecuteerd. Onder de slachtoffers waren twee vrouwen en een jonge man die als minderjarige ter dood was veroordeeld. Op 2 december vond in de Ghezel-Hesar gevangenis van Karaj, een stad ten noordwesten van Teheran,  een massa-executie plaats waarbij 11 gevangenen ter dood gebracht werden.

Op 25 november werd in de gevangenis van de noordwest Iraanse provinciehoofdstad Tabriz de gevangene Rahim Nourallah-Zadeh door opknoping geëxecuteerd – voor een misdaad die hij op 14-jarige leeftijd zou hebben begaan. Ten minste vier andere jonge mannen die als minderjarigen ter dood waren veroordeeld, werden in de afgelopen maanden in deze gevangenis geëxecuteerd: Fardin Jafarian, Ahad Akbari, Behnam Hakim Khani en Mohsen Moghadam.

Internationale wettelijke normen verbieden uitdrukkelijk het toepassen van de doodstraf bij jeugdige daders, d.w.z. personen die op het moment van hun vermeende misdaad 17 jaar of jonger waren. Als een staat, die partij is bij het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten en het VN-Verdrag inzake de rechten van het kind, heeft Iran zich ertoe verplicht om geen minderjarige daders te executeren. Deze verplichting wordt echter systematisch geschonden.

De VN-resolutie van november 2014 gelast het regime in Teheran een einde te maken aan “marteling en wrede, onmenselijke en vernederende straffen, met inbegrip van geseling en amputaties”.

Toch gaat men in Iran systematisch door met dergelijke wrede straffen. Op 30 november werd in Lamrood (Zuid-Iraanse provincie Fars) een gevangene met 45 zweepslagen gestraft, terwijl hij met handen en voeten aan de laadruimte van een bestelwagen was vastgeketend (foto’s hieronder). De plaatselijke justitie kondigde aan dat andere overeenkomende veroordelingen op dezelfde manier zullen worden uitgevoerd.

Geseling en amputaties zijn wrede, onmenselijke en vernederende straffen in de zin van het Verdrag tegen foltering van de Verenigde Naties. Ze schenden de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens en het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten, waarin foltering of wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing uitdrukkelijk verboden wordt.

In Iran vormen wrede lijfstraffen, doodvonnissen en executies een instrument van het regime om de bevolking door een klimaat van terreur te intimideren en protesten in de kiem te smoren. De executiepraktijken in Iran zijn volgens verklaringen van VN-deskundigen te vergelijken met willekeurige moorden. De doodstraf is in strijd met het Recht op Leven, zoals is vastgelegd in de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, en is de meest wrede, onmenselijke en vernederende bestraffing van allemaal.

Mensenrechtenactivisten bekritiseren het feit dat de westerse landen de hopeloze situatie van de mensenrechten in Iran, in verband met de nucleaire onderhandelingen,  steeds meer negeren, en eisen dat de internationale gemeenschap doeltreffend optreedt om een eind te maken aan de executies en