Human Rights Council
Eenendertigste sessie
Agenda punt 4
Mensenrechten situaties die de aandacht van de Raad vereisen
Gezamenlijke schriftelijke verklaring* ingediend door de Nonviolent Radical Party, de Transnational and Transparty, non-gouvernementele organisatie met algemeen consultatieve status, de Women’s Human Rights International Association, non-gouvernementele organisatie met speciale consultatieve status
De secretaris-generaal heeft de volgende schriftelijke verklaring ontvangen die wordt verspreid in overeenstemming met resolutie 1996/31 van de Economische en Sociale Raad.
[15 februari 2016]
* Deze schriftelijke verklaring was onbewerkt weergegeven in de taal zoals ontvangen van de indienende non-gouvernementele organisatie(s).
A/HRC/31/NGO/158
Mensenrechtensituatie in de Islamitische Republiek Iran
De situatie van de mensenrechten in Iran blijft zeer verontrustend. Het rapport aan de Algemene Vergadering van de VN secretaris-generaal Ban Ki-moon en de speciale VN-rapporteur voor de mensenrechten in Iran, Ahmed Shaheed, is indicatief voor dit punt.
Volgens de laatste statistieken heeft de Islamitische Republiek Iran in 2015 bijna 1000 mensen geëxecuteerd. Dit is het hoogste aantal executies binnen een jaar sinds 1989.
Sinds Hassan Rohani aan het bewind kwam zijn er meer dan 2.200 mensen geëxecuteerd in Iran, dat wereldwijd het hoogste aantal executies per hoofd van de bevolking heeft. Het executeren van jongeren blijft aanhouden in Iran, en het Comité voor de Rechten van het Kind deelde op 29 januari in zijn slotopmerkingen over het gecombineerde derde en vierde periodieke verslag over de Islamitische Republiek Iran mede: “Het Comité betreurt het dat het land kinderen blijft executeren en personen die een misdrijf hebben gepleegd terwijl ze onder de 18 jaar waren, ondanks zijn aanbevelingen en de talrijke kritiek van mensenrechtenorganisaties.”
In het afgelopen jaar vonden in Iran zo’n 60 executies plaats in het openbaar. Talrijke foto’s van executies die in door de staat gerunde media zijn gepubliceerd wijzen op de aanwezigheid van vrouwen en kinderen bij allerlei executies in meerdere steden in Iran. Deze scènes schenden de rechten van kinderen en de kinderconventie welke de Islamitische Republiek heeft ondertekend.
Veel van deze executies, die uit naam van de strijd tegen drugs worden uitgevoerd, zijn dubbelzinnig, omdat in de sfeer van repressie en censuur die in Iran bestaat en het ontbreken van een adequaat juridisch eerlijk proces, het moeilijk is om de feiten te achterhalen achter de executies die in Iran wegens drugsdelicten plaatsvinden.
Echter, een ding is zeker: het Iraanse regime wil met het continueren van de executie niet het drugsmisbruik in Iran beëindigen, maar angst in de turbulente Iraanse samenleving verspreiden.
In een land waar Facebook berichten, tweets en zelfs privé foto’s worden gecontroleerd en beheerst, is het ongelooflijk dat er geen mogelijkheid bestaat de belangrijkste distributeurs van drugs op te sporen en te arresteren.
Sinds hij aan de macht kwam presenteerde Hassan Rohani zijn beleid alsof hij veranderingen zou doorvoeren. Maar de realiteit van de executies vorig jaar en de georganiseerde repressie door veiligheidstroepen van het regime tegen de pers, journalisten, activisten en familieleden van politieke gevangenen en leden van de Iraanse oppositie die daarop volgde leidde tot massale willekeurige arrestaties en doodvonnissen of lange gevangenisstraffen op valse beschuldigingen, waaronder “Moharebeh” (oorlog voeren tegen God), en toonde de illusoire aard van deze veranderingen meer dan ooit.
In december vorig jaar werd de Islamitische Republiek Iran voor de 62e keer berispt door de Verenigde Naties. Ahmed Shaheed, speciale rapporteur van de VN, stelde met teleurstelling vast dat de executie van jongeren door het regime aanhoudt en dat vrouwen nog steeds behandeld worden als tweederangs burgers. Vorig jaar zijn tientallen vrouwen aangevallen door het gooien van met zuur in hun gezicht wegens het niet naleven van de strikte kledingvoorschriften. Jonge vrouwen werden uitgesloten van deelname aan een aantal wetenschapsgebieden op universiteiten, en tijdens de ambtstermijn van Rohani heeft het Parlement een aantal wetten aangenomen waardoor de helft van de bevolking meer dan ooit gemarginaliseerd wordt en hun rechten ontzegd worden.
Journalisten, bloggers en activisten van de oppositie worden nog steeds gearresteerd door het regime. Daarnaast werden in het afgelopen jaar veel politieke gevangenen van de jaren 1980 en aanhangers van de People’s Mojahedin Organization of Iran (PMOI) opnieuw gearresteerd en vervolgd.
Ten aanzien van de alarmerende situatie van meisjes in Iran stelt het Comité voor de Rechten van het Kind in zijn verslag: “Het Comité is ernstig bezorgd dat, ondanks de eerdere aanbevelingen, de meerderjarigheid blijft vastgesteld op de vooraf bepaalde leeftijd van de puberteit voor meisjes van 9 en voor jongens van 15 maanjaren, wat resulteert in het ontnemen van de bescherming op grond van het Comité van meisjes en jongens boven deze leeftijden.”
Volgens het rapport van de Verenigde Naties paste het Iraanse regime het afgelopen jaar nog steeds verschillende methoden van marteling toe, waaronder het uitsteken van ogen en de amputatie van ledematen. Daarnaast zijn volgens de staatsmedia van Iran honderden mensen gegeseld door het regime onder het voorwendsel van niet vasten tijdens de Ramadan. Al deze gedragingen zijn grove schendingen van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten waarbij Iran medeondertekenaar is.
De deplorabele mensenrechtensituatie in de Islamitische Republiek Iran vorig jaar, evenals de 110 executies die plaatsvonden vanaf 18 december 2015, toen de Algemene Vergadering van de VN een resolutie heeft aangenomen over de situatie van de mensenrechten in de Islamitische Republiek Iran, tot 12 februari 2016, herhaalt meer dan ooit de noodzaak om het mandaat van de speciale rapporteur voor de mensenrechten uit te breiden en tevens om te voorzien in een inhoudelijke oplossing voor de situatie van de mensenrechten in Iran.
Hands off Cain en het Comité de Soutien au Droits de l’Homme en Iran – CSDHI, NGO(s) zonder consultatieve status, delen eveneens de standpunten in deze verklaring.