3 juni 2017 – Verschillende internationale mensenrechtenorganisaties doen een beroep op het regime in Iran om hun internationale verplichtingen na te komen en te stoppen met het systematisch vervolgen van mensenrechtenactivisten.

In Iran worden veel mensen onrechtmatig vastgehouden, alleen omdat ze zich voor de mensenrechten hebben ingezet. Onder hen zijn de advocaat Abdolfattah Soltani (foto) en de mensenrechtenactiviste Golrokh Ebrahimi Iraee. De speciale VN-rapporteur over de situatie van de mensenrechten in Iran heeft gemeld dat in Iran in de jaren 2016 en 2017 de rechten op bewegingsvrijheid en vrijheid van meningsuiting, vereniging en vergadering herhaaldelijk op vele manieren zijn geschonden en dat mensenrechtenverdedigers vaak worden blootgesteld aan doodsbedreigingen, intimidatie, willekeurige arrestaties, gevangenisstraf en oneerlijke processen.

De aanklachten wegens het vermeende “in gevaar te brengen van de nationale veiligheid, spionage, propaganda tegen het regime en het beledigen van de Opperste Leider van het regime” worden in Iran het meest toegepast tegen mensenrechtenactivisten en politieke critici. De rechterlijke macht treedt op tegen onafhankelijke vakbonden en mensenrechtenorganisaties, terwijl de veiligheidstroepen en de geheime dienst steeds opnieuw mensenrechtenactivisten gevangen nemen.

Sinds januari 2016 zijn in verschillende Iraanse steden talrijke vrouwenrechtenactivisten gedagvaard door de Revolutionaire Garde, langdurig en intensief ondervraagd en met gevangenisstraf bedreigd wegens het vermeende “handelen in strijd met de nationale veiligheid”.

Sommigen van hen waren betrokken bij het voeren van campagne voor een grotere vertegenwoordiging van vrouwen in de parlementsverkiezingen van Iran. Onder degenen die in 2016 gearresteerd werden waren Aliech Matlabzadeh, fotografe van het tijdschrift Zanan (Vrouwen), en Farzaneh Jalali (foto), een Koerdische vrouwenrechtenactiviste. Reden voor hun detentie was hun deelname aan een workshop burgerrechten in Georgië over de empowerment van vrouwen. Andere vrouwenrechtenactivisten die aan de workshop hebben deelgenomen werden door de geheime dienst daarover ondervraagd. Mensenrechtenactivisten die nog steeds manieren vinden om voor verdere ontwikkeling naar het buitenland

te reizen zijn in de minderheid. De meeste worden aan de grens tegengehouden, waar men hun paspoorten inneemt.

Mensenrechtenactivisten Atena Daemi, Golrokh Ebrahimi-Iraee, Arash Sadeghi en Omid Alishenas (v.l.n.r.) kregen lange gevangenisstraffen. Ze zitten in de Evin gevangenis in Teheran.

In mei 2016  veroordeelde een Revolutionaire Rechtbank de mensenrechtenactiviste Narges Mohammadi tot totaal 16 jaar gevangenis, onder andere wegens betrokkenheid bij een campagne voor de afschaffing van de doodstraf in Iran. In november 2016 werd Ahmad Montazeri, een islamitische geestelijke, tot zes jaar gevangenis veroordeeld. De reden was zijn penbaar maken van een bandopname waarop het bewijs staat dat het Iraanse regime in de zomer 1988 duizenden politieke gevangenen liet executeren. Mensenrechtenactivist Arash Sadeghi zit momenteel ook een straf van 11 jaar uit. Ook de kinderrechtenactivisten Saeed Shirzad, Amir Amirgholi en Atena Daemi werden veroordeeld tot lange gevangenisstraffen.

Uit protest tegen hun illegale detentie, de wrede omstandigheden in de gevangenis en de intimidatie van hun familieleden zijn gedetineerde mensenrechtenactivisten en politieke gevangenen de afgelopen maanden herhaaldelijk in hongerstaking gegaan en brachten daarmee hun eigen leven in gevaar.

In april 2017 begon Atena Daemi (foto), die momenteel in de Evin gevangenis in Teheran een gevangenisstraf uitzit, een hongerstaking om te protesteren tegen de aanhoudende intimidatie en het justitiële onrecht tegen haar en haar familie. Esmail Abdi, voorzitter van de vereniging van docenten in Iran, die alleen wegens zijn vreedzame vakbondswerk onrechtmatig in de Evin gevangenis zit, is ook in hongerstaking.

Verschillende internationale mensenrechtenorganisaties hebben een oproep gedaan aan het regime in Teheran:

– de veroordelingen van alle verdedigers van alle mensenrechtenverdedigers die uitsluitend zijn veroordeeld wegens hun mensenrechtenwerk te annuleren en hen vrij te laten;

– alle aanklachten tegen mensenrechtenactivisten, die wegens hun legitieme werk om de mensenrechten te verdedigen zijn aangeklaagd te laten vervallen, en hen onmiddellijk uit preventieve hechtenis te ontslaan;

– aanklachten wegens vermeende inbreuken op de nationale veiligheid van mensenrechtenactivisten te laten vallen;

– ervoor te zorgen dat de veiligheids- en inlichtingendiensten niet meer optreden tegen familieleden van mensenrechtenverdedigers,

– onder alle omstandigheden te garanderen dat alle mensenrechtenverdedigers hun legitieme activiteiten inzake mensenrechtenwerk kunnen uitvoeren zonder angst voor represailles, zonder enige beperking of vervolging door de rechterlijke macht, en te waarborgen dat de VN-verklaring betreffende mensenrechtenverdedigers volledig wordt nageleefd.