Bahei zijn weer gearresteerd

9 november 2019 –  In Iran is de religieuze Bahaï geloofsgemeenschap steeds meer het slachtoffer van toenemende hetze, discriminatie en vervolging van staatswege. Daarmee schendt het regime het recht dat burgers hebben op vrijheid van godsdienst, dat een fundamenteel recht is waarop elke burger aanspraak kan maken.
Terwijl wereldwijd aanhangers van de Bahaï gemeenschap eind oktober de tweehonderdste geboortedag vierden van Bahá ‘u’lláh, de grondlegger van de Bahaï godsdienst, worden de Iraanse Bahaïgelovigen geconfronteerd met toenemende onderdrukking.

In meerdere Iraanse steden werden in oktober leden van Bahaï gemeenten louter vanwege hun geloof met holle beschuldigingen als “Propaganda tegen de Staat” of “Gevaar voor de Staatsveiligheid” gearresteerd, aangeklaagd en tot lange gevangenisstraffen veroordeeld. Hier volgen voorbeelden:

Eind oktober werden drie Bahaï gelovigen veroordeeld tot bij elkaar 20 jaar gevangenisstraf door een rechtbank van het regime in de Noord Iraanse provincie Semnan. Ardeshir Fanajan (foto links) kreeg 10 jaar opgelegd. Na het einde daarvan moet hij nog een jaar in een verbanningsoord doorbrengen in de Zuid Iraanse stad Khash. Behnam Eskandarian (foto midden) en de 20-jarige Yalda Firouzian werden elk veroordeeld tot 5 jaar gevangenschap. De drie Bahaï gelovigen in Semnan werden op 30 april 2019 gearresteerd en meer dan twee maanden lang in eenzame opsluiting vastgehouden, zonder toegang tot hun familie en tot een advocaat te hebben.

Begin oktober werden drie vrouwen uit de Bahaï-gemeenten uit de Zuidwest Iraanse steden Abadan en Ahwaz elk veroordeeld tot 1 jaar gevangenisstraf. Foroogh Farzaneh, Nooshin Afshar en Neda Sabeti (foto vlnr) werden op 6 mei 2018 in hun woningen gearresteerd en tot 30 mei in de Sepidar Gevangenis in Ahwaz gevangen gehouden. Daarna werden zij tegen betaling van een dwangsom voorlopig vrijgelaten.

Op 21 oktober vonden in de Zuid Iraanse stad Shiraz razzia’s plaats in de woningen van tien leden van de Bahaï-gemeente. Computers, mobieltjes en religieuze geschriften werden in beslag genomen en drie mensen werden gearresteerd. Soroush Abadi, Farzan Masoumi en Kiana Shoaei (foto vlnr) werden in het centrum van de geheime politie van het regime in Shiraz vastgezet. Er werd hen verweten, feestelijkheden in het kader van de 200ste geboortedag van de grondlegger van het Bahaï-geloof voorbereid te hebben.
In Iran zijn religieuze minderheden blootgesteld aan de zwaarste mensenrechtenschendingen. Het Islamitische regime heeft zich erop toe gelegd om alle invloeden die haar machtspositie ter discussie zouden kunnen stellen, te onderdrukken. Zo is ook de religieuze gemeenschap van de Bahaï steeds meer slachtoffer van hetze, discriminatie en vervolging door de staat.

Afgestudeerden van de middelbare school met het Bahaigeloof worden niet toegelaten tot de universiteit, of, zo het hen mocht lukken om tóch op de universiteit te komen, dan worden ze er weer af gestuurd wanneer ze niet bereid zijn zich te bekeren tot de Islam. Daarnaast mogen Bahaï gelovigen ook geen ambtenaar worden. In toenemende mate worden ook kooplui uit de gelederen van de Bahaï door het regime gedwongen hun winkels te sluiten; daardoor worden zij van hun bestaansmiddelen beroofd.
De Bahaïgelovigen zijn de grootste niet-moslim religieuze minderheid van Iran. Met de vervolging van de Bahaï plaatst het regime in Teheran zich boven de internationale mensenrechtenconventies. De Universele Verklaring van de Rechten van de Mens beschouwt de vrijheden van mening, van spreken en van godsdienst als fundamentele rechten, waarop elke burger aanspraak kan maken.