10 oktober is de Werelddag tegen de doodstraf. Voor burgers van landen met regeringen die vastbesloten zijn deze wrede en onmenselijke straf uit te voeren, is het een herinnering dat er, ondanks dat ze de 21ste eeuw ingaan, nog een lange weg te gaan is voordat ze deze middeleeuwse straf voorgoed achter zich laten.

Iran onder de middeleeuwse moellahs is een schoolvoorbeeld van een dergelijke mentaliteit. Door aan de oppervlakte te krabben en een beetje dieper te gaan, is het voor de Iraanse heersers niet slechts een vorm van straf. Het is een instrument om angst en intimidatie onder burgers te verspreiden. Voor de moellahs in Teheran is ophangen een middel om een doel te bereiken. Het wordt alleen gebruikt om woedende burgers in bedwang te houden en hen eraan te herinneren dat afwijkende meningen ernstige gevolgen zullen hebben.

Het Iraanse regime begon in de eerste twee jaar na de aanvang van zijn bewind met massa-executies, toen het in 1981 en 1982 duizenden Iraanse dissidenten executeerde. Degenen die het overleefden noemden dat decennium terecht het ‘donkere tijdperk’.

Ook al zijn er 32 jaar verstreken, de daders van het bloedbad van 1988 blijven machtsposities in Iran bekleden. Autoriteiten van het regime verdedigen regelmatig hun misdaden en zijn trots op de massamoord op tegenstanders van het regime. Daarom stellen veel juristen en advocaten dat het bloedbad van 1988 een voortdurende misdaad tegen de menselijkheid is.

Terwijl we Werelddag tegen de doodstraf herdenken is het belangrijk dat we ons het lijden en de benarde toestand van het Iraanse volk en de slachtoffers van het bloedbad van 1988 herinneren.
Het regime van Teheran en zijn functionarissen ter verantwoording roepen voor deze misdaad zal een belangrijke stap zijn in de richting van de afschaffing van executies in Iran en het leven sparen van vele Iraniërs die in de dodencel zitten, waaronder tieners, vrouwen, etnische en religieuze minderheden en politieke dissidenten.

Laten we voor de onschuldige mensen in Iran hopen dat, vóór de volgende Werelddag tegen de doodstraf, de moellahs, de daders van de misdaad tegen de menselijkheid, in een internationaal hof voor de rechter worden gebracht.