19 november 2020 – De Verenigde Naties hebben op 20 november 1989 het Verdrag inzake de rechten van het kind aangenomen om het belang van erkenning van de rechten van kinderen te onderstrepen. Dit internationale verdrag geeft een opsomming van de burgerlijke, politieke, economische, sociale en culturele rechten van kinderen die erkend moeten worden. De staten die partij zijn bij dit verdrag zijn verplicht de artikelen van dit verdrag na te leven en uit te voeren.
Omdat kinderen niet de macht hebben om zichzelf te verdedigen moet elk land zijn kinderen beschermen door middel van speciale wetten en administratief beleid. Kinderen zijn de troeven van elk land dat aan zijn toekomst bouwt. Ze moeten dus onderwijs krijgen en de kans krijgen om hun talenten te tonen.
Een vergelijking van de situatie van kinderen in Iran met internationale normen en universeel erkende rechten van kinderen werpt licht op de betreurenswaardige omstandigheden van Iraanse kinderen.
Vanaf het begin heeft het klerikale regime maatregelen genomen die er geen twijfel over lieten bestaan dat het de rechten van kinderen niet eerbiedigt. Dat betreft onder meer het sturen van tienduizenden kinderen naar de oorlogsfronten, het toestaan van gedwongen en vroege huwelijken van meisjes en marteling en executie van honderden kinderen onder de 18 jaar.
De autoriteiten van het heersende regime zwijgen en ondernemen geen enkele actie om de pijn en het lijden van een leger kinderarbeiders, straatkinderen en als sjouwer werkende kinderen, miljoenen kinderen die niet naar school gaan, miljoenen verslaafde kinderen, wezen en verkochte kinderen te verzachten.

Kinderen aan wie onderwijs ontzegd wordt

Het aantal voortijdige schoolverlaters in Iran is altijd controversieel geweest.
Regeringsfunctionarissen leveren vaak tegenstrijdige statistieken over voortijdig schoolverlaten, waarbij hun enige doel is om de situatie te bagatelliseren.
De schattingen liepen uiteen van 2 tot 4 miljoen kinderen die niet naar school gaan en geen onderwijs kunnen volgen. Dit komt vooral omdat onderwijs in Iran niet gratis of verplicht is. En arme gezinnen hebben geen geld om hun kinderen naar school te sturen. In plaats daarvan gaan de kinderen werken en helpen ze het gezin in hun levensonderhoud te voorzien.
Dit jaar is de situatie echter verslechterd sinds het uitbreken van de coronavirus-pandemie.
Staatspersbureau Tasnim meldde op 20 juli 2020 dat 50 procent van de leerlingen in Iran niet naar school gaat door armoede en gebrek aan toegang tot het internet. Dat zijn er op basis van cijfers van 2018 over de totale populatie van schoolgaande kinderen in Iran ongeveer 7,5 miljoen.
36 procent van de leerlingen in Iran (ongeveer 5,5 miljoen leerlingen) die in dorpen en afgelegen gebieden wonen heeft geen geld om een smartphone of tablet te kopen, schreef de door de IRGC gesteunde krant Javan op 5 september 2020.
Hossein Ali Shahriari, hoofd van de Gezondheidscommissie van het parlement van de moellahs, verklaarde op 14 oktober 2020 dat “3,5 miljoen leerlingen in Iran geen toegang hebben tot smartphones of tablets.”
Ook de woordvoerder van de Onderwijscommissie onthulde dat “3 miljoen leerlingen geen smartphones of tablets hebben om toegang te krijgen tot online onderwijs. Meer dan 50 procent van de dorpen heeft geen toegang tot het internet.” (Staatsnieuwssite Modara.ir, 12 oktober 2020)
“3,5 miljoen leerlingen in Iran hebben geen geld om te betalen voor het online onderwijs van het Ministerie van Onderwijs, of ze hebben geen geld om de benodigde apparatuur voor online onderwijs te kopen. En zelfs als ze dat hebben, hebben ze geen toegang tot het internet.” (Staatsnieuwssite tejaratnews.ir, 14 oktober 2020)

Kinderarbeiders

Niet alleen noemt de grondwet van het regime helemaal geen kinderbeschermingswetten, de bestaande wetten effenen zelfs de weg voor de uitbuiting van kinderen. Zo geeft het Iraanse regime bijvoorbeeld officiële baancertificaten en identiteitspapieren voor kinderarbeiders uit. Het aantal kinderarbeiders in Iran ligt volgens de meeste onofficiële schattingen tussen de 2 en 7 miljoen.
“Elk jaar wordt minstens een kwart van de Iraanse leerlingen gedwongen om de school te verlaten en een groot deel daarvan voegt zich bij de naar schatting 3 tot 7 miljoen kinderarbeiders.” (Nahid Tajeddin, lid van de raad van bestuur van de Sociale Commissie van de Majlis, volgens het staatsblad Salamat-nieuws, 27 september 2017)
“Zo’n 4 à 5 procent van de kinderarbeiders en straatkinderen in Iran heeft aids. Een derde van de besmette kinderen is tussen de 10 en 14 jaar oud, twee derde tussen de 15 en 18 jaar. Ongeveer 5 procent van de jongens en één procent van de meisjes die als straatkinderen werken gebruikt drugs.” (Al-Arabiya, verwijzend naar het Iraanse ministerie van Volksgezondheid, 17 juni 2019)
Veel van deze straatkinderen in Iran hebben ondergewicht. 77 procent van hen heeft tand- en mondproblemen en nog eens 65 procent van hen heeft hart- en longproblemen.
“Analfabetisme, het onthouden van onderwijs, het achterwege blijven van een aangename jeugd, het oplopen van het aidsvirus, verslaving, depressie, zelfverminking, zelfmoorden, seksueel misbruik, ongecontroleerd geweld, enz. behoren tot de sociale kwaden die kinderarbeiders bedreigen.” (Persbureau Howzeh – 1 juni 2020)

Executie, opsluiting en foltering van kinderen in Iran

Bestraffingen van kinderen, waaronder gevangenisstraffen en doodstraffen, behoren tot de aanhoudende kwesties van mensenrechtenschendingen in Iran.
Volgens het VN-Verdrag inzake de rechten van het kind wordt elk mens onder de 18 jaar als kind beschouwd. Maar de wetten van het Iraanse regime stellen de leeftijd voor wettelijke aansprakelijkheid voor jongens op 15 jaar en voor meisjes op 9 jaar.
Ondanks alle binnenlandse en internationale oppositie en kritiek, en ondanks de nadruk in internationale wetten op het verbod op de executie van jeugdige delinquenten onder de 18 jaar, blijft het Iraanse regime kinderen vervolgen en ter dood veroordelen, net als volwassenen.
Het Iraanse regime is het afgelopen decennium de hoogste recordhouder geweest voor wat betreft de executie van kinder- en jeugddelinquenten. Ze veroordelen adolescenten ter dood en executeren hen nadat ze de leeftijd van 18 jaar hebben bereikt, en af en toe net daarvoor.

Het doden van kinderen tijdens protesten
Het regime van de moellahs heeft tijdens het bloedige optreden tegen de protesten van november 2019 minstens 23 kinderen gedood.
De protesten volgden op de abrupte drievoudige stijging van de benzineprijs. Veiligheids- en strijdkrachten gebruikten vuurwapens, tanks en helikopters om de protesten neer te slaan.
In het afgelopen jaar zijn er talloze rapporten gepubliceerd over de arrestatie en marteling van kinderen in Iran.
Onder verwijzing naar een geïnformeerde bron rapporteerde Amnesty International over de wijdverbreide marteling van 11-17-jarige kinderen in een van de steden in de provincie Kohgiluyeh en Boyer Ahmad, in de nasleep van de protesten in november 2019. Inlichtingenagenten en veiligheidstroepen arresteerden de leerlingen thuis of op school. Veiligheidstroepen hebben de kinderen die op scholen werden gearresteerd mishandeld en verwond. Ze gebruikten ook verdovingskanonnen om ze elektrische schokken te geven. Het rapport zegt ook dat de gearresteerde kinderen werden overgebracht naar het correctionele en rehabilitatiecentrum van Yasuj of naar de gevangenis van Dehdasht na afronding van hun ondervragingen.

Religieuze minderheden

Religieuze minderheden hebben vanwege hun overtuiging geen toegang tot minimumonderwijs. Veel kinderen in Iran wordt vanwege hun geloof het recht op onderwijs ontzegd.
In een recente zaak in juli 2020 werd in Karaj, bij Teheran, een 15-jarige leerling uit de Baha’i-elite vanwege zijn religieuze overtuiging verboden om zijn opleiding voort te zetten. Adib Vali mocht zich niet inschrijven voor het tiende leerjaar. Ondanks dat hij verschillende medailles had gekregen voor zijn prestaties kreeg hij op 8 juli in een telefoontje van de directeur van de Salamschool te horen dat hij zijn studie op de school niet kon voortzetten. Adib had klas 7 tot 9 aan de Salamschool doorlopen en was de beste leerling van zijn klas.

Kinderen zonder identiteitspapieren
Armoede is de belangrijkste reden voor het bestaan van kinderen zonder geboorteakte in Iran. Statistieken over het aantal niet-geregistreerde kinderen variëren, van tienduizenden tot een miljoen mensen, van wie de meesten in de grensprovincies wonen, met name Sistan en Baluchestan en Khorasan Razavi (cf. het online staatsnieuwsagentschap Hamshahri, 19 december 2019).
Vaders zeggen meestal dat ze niet het geld hebben om de geboorteakte van hun kinderen te betalen. Zonder geboorteakte kunnen kinderen niet naar school of worden opgenomen in het ziekenhuis, ook niet als ze ziek zijn. In een online video zei een klein meisje dat ze wenste dat ze naar school kon gaan. Een vader gebaarde naar zijn dochtertje en zei: “Vanwege thalassemie vallen al haar organen een voor een uit elkaar. Maar omdat ze geen geboorteakte heeft wordt ze niet in het ziekenhuis opgenomen. Mijn dochter raakt verlamd.”
In een ander deel van de video werd aan verschillende meisjes die op de grond zaten, gevraagd: “Wie heeft er geen identiteitskaart?” Iedereen stak zijn hand op. Deze onschuldige kinderen wordt allemaal de mogelijkheid ontnomen om te leren, een nationale identiteitskaart te hebben of zelfs subsidie te krijgen.

Kinderhuwelijken

Volgens officiële gegevens werden van maart 2017 tot maart 2018 (Perzisch jaar 1396) 234.000 huwelijken van meisjes onder de 15 jaar officieel geregistreerd door deze organisatie. 194 hiervan waren huwelijken van meisjes onder de 10 jaar. De laatste cijfers over huwelijken onder de 15 jaar in Iran in dezelfde periode waren 43.000.
Op basis van de nieuwe statistieken die door de nationale volkstellingsorganisatie zijn gepubliceerd, waren de recordhouders van huwelijken onder de 15 jaar in 2017 de provincies Zajan met 14,7 procent, Noord-Khorasan met 12,5 procent, Oost-Azerbeidzjan met 11,8 procent, Ardabil met 11,6 procent en Razavi Khorasan met 11,5 procent.
Parvaneh Salahshouri, lid van het parlement van de moellahs, had eerder bekendgemaakt dat vroege huwelijken onder de 15 jaar 6 procent van alle huwelijken uitmaken. (Staatspersbureau IRNA – 6 januari 2019)
Ali Kazemi, adviseur van de juridische plaatsvervanger van de rechterlijke macht, maakte in maart 2019 bekend dat (in Iran) elk jaar tussen de 5 en 600.000 meisjes trouwen. Dit cijfer heeft betrekking op officieel geregistreerde huwelijken en omvat niet de huwelijken die niet officieel zijn geregistreerd. (Staatsdagblad Entekhab – 4 maart 2019)
De wettelijke huwelijksleeftijd voor meisjes is in Iran 13 jaar. De gerechtelijke en juridische commissie van het parlement verwierp in december 2018 het voorstel om de minimumleeftijd voor het huwelijk voor meisjes te verhogen (Staatspersbureau Fars – 23 december 2018)
Armoede is een van de belangrijkste redenen voor vroege huwelijken onder kinderen, vooral meisjes.
Vorig jaar publiceerde het officiële persbureau IRNA een schokkend rapport over de huwelijksleningen en hun relatie met de verkoop van kinderen in Iran. In het rapport stond: “Nadat het bedrag van de huwelijkslening in 2019 was verhoogd tot 30 miljoen toman is het aantal kinderhuwelijken onder de 15 jaar in sommige delen van het land verviervoudigd. Sommige gezinnen verkopen hun dochters in feite om deze lening te kunnen ontvangen. Uit de statistieken van de nationale griffier over de echtscheiding van meisjes onder de 13 jaar blijkt dat het aantal kinderhuwelijken in het land toenam. Deskundigen zijn van mening dat dit probleem vreselijke gevolgen heeft voor de toekomst.” (Het officiële persbureau IRNA – 31 december 2019)

Het wetsvoorstel ter bescherming van kinderen en adolescenten

Op 21 mei 2020 waren Iraniërs geschokt toen ze vernamen dat Romina Ashrafi, 14, door haar vader was onthoofd terwijl ze sliep. Later nieuws bevestigde dat Romina’s vader voordat hij zijn dochter vermoordde wist dat hij daarvoor de steun zou genieten van de oneerlijke rechterlijke macht en misogyne wetten van het klerikale regime.
De moord op Romina Ashrafi werd gevolgd door andere afgrijselijke eerwraakmoorden die een aanzienlijke impact hadden op de publieke opinie, zowel in Iran als in het buitenland.
Een week later, als reactie op de massale verontwaardiging over de eerwraakmoorden, gaf Hassan Rouhani, de president van de moellahs, opdracht tot goedkeuring van het wetsvoorstel over de rechten van kinderen.
Het wetsvoorstel ter bescherming van kinderen en adolescenten werd op 7 juni 2020 haastig aangenomen, na 11 jaar slepen. Het wetsvoorstel is eigenlijk verstoken van enige uitvoerende garanties. Het houdt geen rekening met het beleid of de wetten van het regime die de rechten van kinderen in Iran schenden. Het wetsvoorstel biedt ook geen middelen om ervoor te zorgen dat er voldoende budget wordt toegewezen om aan de behoeften van kinderarbeiders of kinderweduwen te voldoen.
Het wetsvoorstel gaat ook niet in op de huwelijkswetten van het klerikale regime, die de wettelijke huwelijksleeftijd voor meisjes op 13 jaar en de wettelijke leeftijd voor strafrechtelijke aansprakelijkheid voor vrouwelijke kinderen op 9 jaar vastleggen.
Bovendien bevat het wetsvoorstel geen bepalingen om te zorgen voor financiële steun aan gezinnen met een laag inkomen om de levensomstandigheden en het onderwijs van hun kinderen te verbeteren.