Iraanse of Perzische architectuur vertoont een grote verscheidenheid, zowel structureel als esthetisch, van een verscheidenheid aan tradities en ervaringen. De belangrijkste elementen zijn:

  • gevoel voor vorm en schaal
  • structurele inventiviteit, vooral in gewelf- en koepelconstructie
  • decoratie met een vrijheid en succes dat in geen enkele andere architectuur geëvenaard wordt
  • het leidende vormmotief van de Iraanse architectuur is haar kosmische symboliek, waardoor de mens in communicatie en deelname wordt gebracht met de machten van de hemel.

Dit geeft niet alleen de eenheid en continuïteit aan de architectuur van Perzië, maar is ook een primaire bron van haar emotionele karakter.

De traditionele architectuur kan worden onderverdeeld in zes klassen of stijlen.

Zoroastrische tijd
  1. De Parsiaanse stijl (tot de derde eeuw voor Chr.), waaronder:
    • Pre-Parsiaanse stijl (tot de achtste eeuw voor Chr.) bijvoorbeeld Chogha Zanbil
    • Mediane stijl (van de achtste tot de zesde eeuw voor Chr.)
    • Achaemenidische stijl (van de zesde naar de vierde eeuw voor Chr.) manifesteren in de bouw van een spectaculaire steden gebruikt voor bestuur en bewoning (zoals Persepolis, Susa, Ecbatana), tempels gemaakt voor de eredienst en sociale bijeenkomsten (zoals Zoroaster tempels) en mausolea opgericht ter ere van gevallen koningen (zoals het graf van Cyrus de Grote).
  1. De Parthische stijl omvat ontwerpen uit de volgende tijdperken:
    • Seleucidische periode, bijvoorbeeld de Anahita Tempel, Khorheh,
    • Parthische periode, bijvoorbeeld Hatra, de koninklijke verbindingen in Nysa
    • Sassanidische periode, bijvoorbeeld Ghal’eh Dokhtar, de Taq-i Kisra, Bishapur, Darband (Derbent)
Islamitische tijd
  1. De Khorasani-stijl (van de late 7e tot het einde van de 10e eeuw), bijvoorbeeld De Vrijdagmoskee van Naïn en de Vrijdagmoskee van Isfahan
  1. De Razi-stijl (van de 11e eeuw tot de Mongoolse invasieperiode) die de methoden en apparaten uit de volgende periodes omvat:
    • Samanidische periode, bijvoorbeeld het Samanid Mausoleum
    • Ziyaridische periode, bijvoorbeeld de Gonbad-e Qabus
    • Seljukse periode, bijvoorbeeld de Kharraqan-torens
  1. De Azari-stijl (vanaf het einde van de 13e eeuw tot het verschijnen van de Safavid-dynastie in de 16e eeuw), bijvoorbeeld Soltaniyeh, Arg-i Alishah, Vrijdagmoskee van Varamin, Goharshad-moskee, Bibi Khanum-moskee in Samarqand, graf van Abdas-Samad, Gur-e Amir, Vrijdagmoskee van Yazd
  1. De Isfahani-stijl die zich uitstrekt over de Safavid-, Afsharid-, Zand- en Qajarid- dynastieën vanaf de 16e eeuw, bijvoorbeeld Chehelsotoon, Ali Qapu, Agha Bozorg-moskee, Kashan, Shah-moskee, Sheikh Lotf Allah-moskee op het Naqsh-i Jahan-plein

De pre-islamitische stijlen putten uit 3000 tot 4000 jaar architectonische ontwikkeling van verschillende beschavingen van het Iraanse plateau. De post- Islamitische architectuur van Iran op zijn beurt trekt ideeën uit de pre-islamitische voorganger en heeft geometrische en repetitieve vormen, evenals oppervlakken die rijkelijk zijn versierd met geglazuurde tegels, gesneden stucwerk, patroon metselwerk, florale motieven en kalligrafie. Iran wordt door UNESCO erkend als een van de bakermatten van de beschaving.

Elk van de perioden van Elamieten, Achaemeniden, Parthen en Sassaniden waren makers van grote architectuur die door de eeuwen heen wijd en zijd verspreid was naar andere culturen. Hoewel Iran zijn deel van de vernietiging heeft geleden, inclusief het besluit van Alexander de Grote om Persepolis in brand te steken, zijn er voldoende overblijfselen om een beeld te vormen van zijn klassieke architectuur. De Achaemeniden bouwden op grote schaal. De kunstenaars en materialen die ze gebruikten, werden aangevoerd uit praktisch alle gebieden van de toen grootste staat ter wereld.

Pasargadae zette de norm: de stad werd aangelegd in een uitgestrekt park met bruggen, tuinen, paleizen met zuilen en paviljoens met open kolommen. Pasargadae drukte samen met Susa en Persepolis het gezag uit van ‘The King of Kings’, waarbij de trappen van de laatste de enorme omvang van de keizerlijke grens vastlegden in reliëfsculptuur.

Met de opkomst van de Parthen en Sassaniden verschenen nieuwe vormen. Parthische innovaties bloeiden volledig tijdens de Sassanidische periode met enorme gewelfde kamers, massieve metselwerkkoepels en hoge kolommen. Deze invloed zou de komende jaren blijven bestaan. De rondheid van de stad Bagdad in het Abbasidische tijdperk wijst bijvoorbeeld op haar Perzische precedenten, zoals Firouzabad in Fars. Al-Mansur huurde twee ontwerpers in om het ontwerp van de stad te plannen: Naubakht, een voormalige Perzische Zoroastriër die ook bepaalde dat de datum van de stichting van de stad astrologisch significant zou moeten zijn, en Mashallah ibn Athari, een voormalige Jood uit Khorasan.

De ruïnes van Persepolis, Ctesiphon, Sialk, Pasargadae, Firouzabad en Arg-é Bam geven ons een glimp in de verte van de bijdragen die Perzen hebben geleverd aan de bouwkunst.

De val van de Sassaniden-dynastie door de binnenvallende moslim-Arabieren leidde tot de aanpassing van Perzische architecturale vormen voor islamitische religieuze gebouwen in Iran. Kunsten als kalligrafie, stucwerk, spiegelwerk en mozaïeken raakten nauw verbonden met de architectuur van moskeeën in Perzië (Iran). Een voorbeeld zijn de daken met ronde koepels die hun oorsprong vinden in de Parthische (Ashkanid) dynastie van Iran.

De Razi-stijl is een term die wordt gebruikt tussen de 11e eeuw en de Mongoolse verovering van Iran, die invloeden weerspiegelt van de Samanidische, Ghaznavidische en Seltsjoekse architectuur. Voorbeelden van de stijl zijn het graf van Isma’il van Samanid, Gonbad-e Qabus, de oudere delen van de Vrijdagmoskee van Isfahan en de Kharaqan-torens. Veel experts geloven dat de periode van de Perzische architectuur van de 15e tot de 17e eeuw het hoogtepunt was van het post-islamitische tijdperk.

Diverse bouwwerken zoals moskeeën, mausolea, bazaars, bruggen en paleizen zijn bewaard gebleven uit deze periode. Safavidisch Isfahan probeerde grootsheid in schaal te bereiken (het Naghsh-i Jahan-plein is het zesde grootste plein ter wereld) door hoge gebouwen te bouwen met enorme binnenruimtes. De kwaliteit van ornamenten was echter minder in vergelijking met die uit de 14e en 15e eeuw.

Een ander aspect van deze architectuur was de harmonie met de mensen, hun omgeving en de overtuigingen die het vertegenwoordigde. Tegelijkertijd werden er geen strikte regels gehanteerd om deze vorm van islamitische architectuur te beheersen.

De grote moskeeën van Khorasan, Isfahan en Tabriz gebruikten elk lokale geometrie, lokale materialen en lokale bouwmethoden om, elk op hun eigen manier, de orde, harmonie en eenheid van de islamitische architectuur tot uitdrukking te brengen. Wanneer de belangrijkste monumenten van de islamitische Perzische architectuur worden onderzocht, onthullen ze complexe geometrische relaties, een bestudeerde hiërarchie van vorm en ornament en grote diepten van symbolische betekenis.

Koepelbouw

Het Sassanidische rijk begon met de bouw van de eerste grootschalige koepels in Perzië (Iran), met koninklijke gebouwen als het paleis van Ardashir en Dezh Dokhtar. Na de islamitische verovering van het Sassanidische rijk werd de Perzische bouwstijl een grote invloed op islamitische samenlevingen en werd de koepel ook een kenmerk van de islamitische architectuur.

De Il-Khanate-periode zorgde voor verschillende innovaties in het bouwen van koepels waardoor de Perzen uiteindelijk veel hogere structuren konden bouwen. Deze veranderingen maakten later de weg vrij voor de Safavid-architectuur. Het hoogtepunt van de Il-Khanate-architectuur werd bereikt met de bouw van de Soltaniyeh-koepel (1302-1312) in Zanjan, Iran, met een hoogte van 50 meter en een diameter van 25 meter, waarmee het de op twee na grootste en hoogste metselwerkkoepel ooit is. De dunne koepel met dubbele schaal werd versterkt door bogen tussen de lagen. De renaissance in de Perzische moskee en koepelbouw kwam tijdens de Safavid-dynastie, toen Shah Abbas in 1598 de wederopbouw van Isfahan begon, met het Naqsh-e Jahan-plein als het middelpunt van zijn nieuwe hoofdstad. Architectonisch leenden ze zwaar van de ontwerpen van Il-Khanate, maar artistiek tilden ze de ontwerpen naar een nieuw niveau.

Het onderscheidende kenmerk van Perzische koepels, die hen scheidt van die koepels die zijn gemaakt in de christelijke wereld of de Ottomaanse en Mughal-rijken, was het gebruik van kleurrijke tegels, waarmee de buitenkant van koepels net als het interieur is bedekt. Deze koepels telden al snel tientallen in Isfahan en de opvallende blauwe vorm zou de skyline van de stad domineren. Deze koepels, die het licht van de zon weerkaatsten, leken op glinsterende turkooizen edelstenen en konden van kilometers ver worden gezien door reizigers die de zijderoute door Perzië volgden. Deze zeer aparte stijl van architectuur werd geërfd van de Seldjoek-dynastie, die het eeuwenlang in hun moskeegebouw had gebruikt, maar het werd geperfectioneerd tijdens de Safaviden toen ze de haftrangi uitvonden, of de zevenkleurenstijl van tegelverbranding, een proces dat stelde hen in staat om meer kleuren op elke tegel toe te passen, waardoor rijkere patronen ontstonden, zoeter voor het oog. De kleuren die de Perzen prefereerden, waren gouden, witte en turkooizen patronen op een donkerblauwe achtergrond.

De uitgebreide inscriptiebanden van kalligrafie en arabesk op de meeste van de grote gebouwen werden zorgvuldig gepland en uitgevoerd door Ali Reza Abbasi, die in 1598 werd benoemd tot hoofd van de koninklijke bibliotheek en Meester-kalligraaf aan het hof van de sjah, terwijl Shaykh Bahai toezicht hield op de bouwprojecten. De koepel van de Masjed-e Shah (Shah-moskee), die 53 meter hoog was, zou de hoogste van de stad worden toen hij klaar was in 1629. Hij werd gebouwd als een koepel met dubbele schaal, die 14 meter overspande tussen de twee lagen en rust op een achthoekige koepelkamer.

Het grootste stenen complex van Iran behoort tot het Achaemenidische rijk dat zich in de provincie Fars bevindt. Het werd in 1979 op de Werelderfgoedlijst geplaatst.

Persepolis (afgeleid van het Grieks Pérsēs en pólis wat ‘de Perzische stad’ betekent) of Takht-e Jamshid (letterlijk ‘Troon van Jamshid’ – een Iraanse mythologische koning) omvat de overblijfselen van het Achaemenidische (550-330 v.Chr.) paleis waarvan Darius I, bekend als Darius de Grote (522 – 486 v.Chr.), in 518 voor Christus met de bouw begon, na het creëren van een enorm terras aan de voet van de berg Rahmat (‘Berg van genade’). De gebouwen op het platform besloegen een oppervlakte van ongeveer 125.000 m2; de bouw van de paleizen en terrassen begon onder het bevel van Darius I en werd voortgezet in het tijdperk van Xerxes (496 – 465 v.Chr.), Artaxerxes I (465 – 424 v.Chr.) en Artaxerxes III (359 – 338 v.Chr.). Tijdens de invasie van de Alexander [de Grote] van Macedonië in 334 voor Christus werden de Iraanse troepen verslagen, werd de Achaemenidische dynastie omvergeworpen en werd Persepolis vernietigd.

Het doel van Darius was niet om een ​​administratief en/of politiek centrum te creëren, maar een centrum voor Iraanse festiviteiten en ceremonies. Sommige paleizen op het terras waren woningen voor de koninklijke familie en sommige waren bestemd voor recepties en formele begroetingen.

Persepolitische architectuur onderscheidt zich door het gebruik van vierhoekige ruimtes en Perzische zuilen, de constructie van gebouwen op het terras, de toepassing van houten plafonds, uitgehouwen en gesneden stenen, zuilvoeten en kapitelen, het ontwerpen van portalen en het gebruik van geglazuurde tegels in binnenruimten. Het is interessant om te weten dat er bij de constructie van Persepolis geen mortel werd gebruikt en dat metalen clips werden gebruikt om stenen samen te voegen.

Persepolis, Gate of all nations – Marvdasht, Fars Province, IranDe zuilen zijn een onderscheidend kenmerk van Persepolis. Onderzoekers zijn van mening dat de combinatie en integratie van verschillende artistieke praktijken, waaronder die uit Griekenland, Egypte, Klein-Azië, Mesopotamië en in het bijzonder de lokale stijl bij de constructie van Persepolis, heeft geleid tot de creatie van zuilen met onderscheidende kapitelen die in geen enkele andere cultuur te vinden zijn. De hoogte vanwezens.

De belangrijkste gebouwen in Persepolis zijn de Grote Trap, de Poort van alle Volkeren, de Apadana (de audiëntiezaal), de Zaal van Honderd Zuilen(troonzaal), de Tripylonzaal (de Raadzaal), het Hadishpaleis (het paleis van Xerxes), de Tachara (het winterpaleis), het Paleis van de Koningin en de Keizerlijke Schatkamer.

De Grote Trap, de Poort van alle Volkeren

De ingang van het paleis bevindt zich ten noordwesten van de tuin en is bereikbaar via een dubbel omgekeerde trap. Elke trap bevat 111 treden van 6,7 meter lang, 10 cm hoog en 38 cm breed. Door de trap te beklimmen komt men bij de Poort van alle Volkeren die pronkt met een paar lamassu’s (gevleugelde beschermstieren met de hoofden van bebaarde mannen). Boven elke deurstijl is in de naam van Xerxes een drietalige inscriptie (in Elamitisch, Oud-Perzisch en Babylonisch) uitgehouwen waarin Ahura Mazda wordt geprezen, de schepper en enige God van het Zoroastrisme, en Xerxes en de pracht van het gebouw worden geroemd. De poort leidt naar een wachtkamer voor vertegenwoordigers van verschillende volken om hun groep voor te gaan voor het ontmoeten van Achaemenidische koningen. Archeologen denken dat deze zaal in de tijd van Xerxes (496 – 465 v.Chr.) werd voltooid.

Apadana

Als we door de Poort van alle Volkeren en de wachtruimte gaan, komen we aan bij de Apadana-zaal die het grootste en meest imposante paleis van Persepolis was, de audiëntiezaal van Darius I (522 – 486 v.Chr.). Hij bestond uit de centrale vierkante hal met zesendertig zuilen en drie portalen met elk twaalf zuilen aan de noord-, west- en oostzijde. De zuilen rijkten tot een hoogte van 20 meter; van die 72 zuilen die ooit het dak van het paleis ondersteunden staan er nog maar dertien, de rest is omgevallen en gebroken.

Aan de noord- en oostzijde werden twee grote symmetrische Persepolitische trappen gebouwd, maar de noordelijke trap werd in de loop van de tijd afgebroken. Steengravures versieren deze monumentale trappen en tonen afgevaardigden van de 23 onderworpen naties van het Perzische rijk die hulde brengen aan Darius I en hem geschenken geven.

De Zaal van Honderd Zuilen

De Troonzaal is het op een na grootste gebouw van Persepolis. De bouw van deze hal van 70 × 70 vierkante meter is begonnen door Xerxes I en voltooid door zijn zoon Artaxerxes I (465 – 424 v.Chr.). Van de acht stenen deuropeningen zijn die in het noorden en zuiden versierd met reliëfs van troonscènes, en die in het westen en oosten met scènes die de koning afbeelden terwijl hij tegen monsters vecht. Onderzoekers denken dat de Troonzaal voornamelijk werd gebruikt voor ontvangsten van vertegenwoordigers van alle onderworpen volken van het rijk.

De Tripylonzaal

De Raadzaal of Centrale Hal bevindt zich in de zuidoostelijke hoek van Apadana en in het midden tussen andere gebouwen. Het heet Tripylon omdat het drie grote poorten bevat. Een van de poorten is gebeeldhouwd met de afbeelding van Darius I, gezeten onder het koninklijke baldakijn, en Xerxes I, die achter hem staat, beiden op een monumentale troon die de hal wordt binnengedragen op de opgeheven armen en handen van achtentwintig vertegenwoordigers van onderworpen volken. van het rijk. De centrale hal kwam uit op twee van zuilen voorziene portalen aan de noord- en zuidkant. Reliëfs van trappen suggereren dat de Raadzaal voornamelijk werd gebruikt voor ontvangsten voor militaire commandanten.

Het Hadishpaleis

Het paleis van Xerxes bevond zich op het hoogste niveau van het terras en het werd zwaar verbrand toen Alexander van Macedonië Persepolis verwoestte als wraak voor zijn invasie van Athene. Het had een vierkante zaal met zesendertig zuilen, een portaal met twaalf zuilen in het noorden, een lang balkon op het zuiden en enkele opslag- en wachtkamers.

De Tachara (het winterpaleis)

Dit is het oudste paleis van Persepolis gelegen in het zuiden van de Apadana en sommigen noemen het de Spiegelzaal vanwege de glanzende rotsen. De grote zaal heeft een rechthoekig grondplan van 12 stenen zuilen omgeven door kleinere kamers en andere vertrekken. Inscripties en reliëfs zoals de gevechten van koning Shariar met een leeuw en een griffioen, uitgehouwen aan de oostelijke en westelijke ingang van het paleis zijn cruciale kenmerken van het paleis.

Het Paleis van de Koningin (Museum)

Het gebouw van het Persepolis-museum was het paleis voor Achaemenidische koninginnen en is een van de oudste bouwwerken die in Iran als museum dienst doen. Het bestaat uit de grote zaal met twaalf zuilen, een portaal met acht zuilen, verschillende aangrenzende kamers en een aantal identieke eenheden ter weerszijden van een lange gang. De collectie van het Persepolis-museum bestaat uit prehistorische, Achaemenidische tijden.

De Schatkamer

De schatkamer van Persepolis bevindt zich ten oosten van het paleis van de koningin en ten zuiden van de Zaal van Honderd Zuilen. Hij bestaat uit een enorme binnenplaats in het oostelijke deel, omringd door verschillende zuilenportalen. In het bijzonder werd in de schatkamer een archief van 750 kleitabletten van Darius I, Xerxes en Artaxerxes I gevonden, in het Elamitisch beschreven met uitleg over regels en voorschriften voor arbeiders en taakmeesters, alsmede hun uit de schatkist betaalde loon.

Tot de overige plaatsen en bouwwerken van Persepolis behoren het Paleis van de Wachters, de Tombe van Artaxerxes II (404 – 359 v.Chr.), de Tombe van Artaxerxes III (359 – 338 v.Chr.), een onvoltooide poort, een militaire weg, een stenen put, een stenen zwembad en de Koninklijke Heuvel.

Het complex van Paleis Golestan is als een wereldwijd erfgoed overgebleven uit de historische Arg (citadel) van Teheran, waar de koningen van de dynastie der Kadjaren resideerden.

Paleis Golestan is het enige Iraanse UNESCO-werelderfgoed dat zich in Teheran, de hoofdstad van Iran, bevindt. Hoewel het al 440 jaar geleden, in de tijd van de Safawieden, werd opgericht wordt het beschouwd als een meesterwerk uit het tijdperk van de Kadjaren (1789 – 1925 n.Chr.). Toen Nasser al-din Shah Qajar (1831 – 1896 n.Chr.) naar Europa reisde was hij onder de indruk van wat hij daar had gezien. Het glorieuze paleis van Golestan getuigt van de invloeden en combinatie van westerse kunst en architectuur met de Iraanse stijl. Het was een inleiding tot de moderne kunstbeweging in Iran en een belangrijke overgangsperiode in de Perzische kunst. Het complex van Paleis Golestan omvat verschillende segmenten, waaronder paleizen, zalen en musea.

Paleis Golestan staat sinds 2013 op de Werelderfgoedlijst van de UNESCO.

Sjah Tsjeragh is een mausoleum dat stamt uit de 14e eeuw en is een geliefd bedevaartsmonument. Duizenden kleine spiegels bedekken elke centimeter van het interieur. Het gebouw heeft al meerdere aardbevingen en renovaties doorstaan maar nog steeds niets van zijn schitterende uitwerking verloren.

Dit Iraanse architectonische meesterstuk stamt uit de 17e eeuw uit de tijd van de Safaviden, een Perzische dynastie. Met het veelkleurige tegelwerk behoort het gebouw tot een van de mooiste uit de Iraanse cultuur.

Gebouwd over de rivier de Zayandeh Rud, met een lengte van 298 meter en een breedte van 13,75 meter, wordt deze brug beschouwd als de langste van de historische elf bruggen van de stad Isfahan.

De Si-o-Se-Pol-brug werd in 1602 tijdens de dynastie van de Safawieden (1501-1736) in de stad Isfahan gebouwd onder toezicht van en betaald door Allah Verdi Khan, een van de opperbevelhebbers van sjah Abbas I, voornamelijk met stenen, kalk, bakstenen en gips. Toen Isfahan werd gekozen als hoofdstad van de dynastie was Si-o-Se-Pol een van de eerste monumenten die in opdracht van sjah Abbas, die erop gericht was de stad uit te breiden en te ontwikkelen, werden gebouwd.

De naam van de brug betekent “33 bruggen” in het Farsi, verwijzend naar de twee parallelle rijen van 33 gewelfde bogen aan de oost- en westzijde op de onderste verdieping van het bouwwerk. In het verleden had de brug 40 gewelfde bogen maar na een tijdje werden er zeven geblokkeerd en bleven er 33 open.

De bovenste verdieping van de brug heeft twee gewelfde bogen boven de boog van elk lager niveau en nog een boog boven elke pijler. Deze verdieping heeft ook twee smalle trottoirs aan de oost- en westzijde van de brug waar mensen de rivier van bovenaf kunnen zien.

Deze brug wordt ook Allahveridi-Khan, Chahar-Bagh, Si-o-Se-bronnen, de Zayandeh-Rud-rivier en de Jolfa-brug genoemd, maar is tegenwoordig het meest bekend als Si-o-Se-Pol. Gebouwd over de rivier de Zayandeh Rud, met een lengte van 298 meter en een breedte van 13,75 meter, wordt hij beschouwd als de langste van de historische elf bruggen van de stad Isfahan.

De Si-o-Se-Pol-brug verbindt de zuidelijke (Chahar Bagh Abbasi-straat) en noordelijke (Chahar Bagh Bala-straat) delen van Isfahan met elkaar. Tijdens de dynastie van de Safawieden werd in Isfahan een jaarlijks waterfestival gehouden op de 13e dag van Tir, de vierde maand van de zonnekalender, toen Iraniërs water op elkaar spatten om de overvloed aan water in een dor land te vieren. De Si-o-Se-Pol-brug was een van de locaties van het festival.

Deze tuin werd in de 11e eeuw aangelegd naar Perzisch tuinontwerp. Dat wil zeggen dat ze volgens een vast principe ontworpen werden waarvan water altijd een vast onderdeel was. Het paleis werd pas later gebouwd in de 13e eeuw. De tuin is tegenwoordig een rustplek voor de Iraniërs die de drukte van de stad even willen ontvluchten

Perzische tuinen

De Perzische tuinen met een vierdelige indeling omvatten een ommuring, paden, schaduw gevende bomen, een aquaduct, een vijver en een ingangspoort.

De eerste voorbeelden van tuinen, althans wat wij daar vandaag onder verstaan, begonnen toen de wilde fruitbomen werden omheind voor bescherming tegen dieren en andere mensen. Later voegden mensen een ander aspect toe aan de praktische functie van zulke oases, en de tuinen werden een bewuste imitatie poging van de natuur. De eerste sporen van het vormen van tuinen in Iran gaan terug naar de regeerperiode van Cyrus, die een tuin maakte in zijn hoofdstad, Pasargadae, in een vierhoekig arrangement. Deze tuin was het begin van een stijl van tuinaanleg die bekend is als de Iraanse Tuin. De Iraniërs probeerden een beeld te her creëren van hun Utopia of hun Paradijs, met deze uitvoering. Iran is een droog land en water is heel kostbaar voor het volk, en natuurlijk: een tuin als manifestatie van overvloed aan water heeft dan een belangrijke plaats in de Iraanse cultuur.

De Iraanse tuin is een oase, omgeven door beschermende muren die een technische en een filosofische functie hebben. De technische functie is voor de noodzaak van bescherming van de tuin tegen dieren en mensen en ook de noodzaak om het vochtgehalte binnen te houden en het klimaat te veranderen. Het filosofische doel geeft het aspect weer van de Iraanse cultuur die de nadruk legt op de scheiding van binnen en buiten ruimtes; deze cultuur werd sterker met de opkomst en de bloei van de Islam.

De tuin betreden is mogelijk door een poort, die ook weer een herinnering is aan het belang van de binnenste ruimtes. De bezoekers konden niet gewoon door de deur de tuin in lopen. Deze ommuurde ruimte is er als filter voor de tuin om controle te hebben over wie toestemming had om binnen te gaan en wie er weg gehouden moest worden. Bij het passeren van de poort ingang kom je de tuin in die gevormd zou kunnen zijn op een plat stuk land of op terrein met een helling erin.

Zoals al gezegd, heeft de Iraanse tuin een vierhoekige indeling; dat wil zeggen dat de tuin is verdeeld in vier secties door de water kanalen die er doorheen lopen. Langs de kant van de kanalen staan schaduw gevende bomen zoals Palmen, Populieren en Cipressen om de paden te beschermen tegen de zon en de hitte. Elk van de vier secties vormde een kleine tuin die gevuld was met fruitbomen en bloemen. Op de kruising van de assen, waar de verticale waterloop de horizontale kruiste, was een kunstmatige vijverkom gemaakt, en net daarnaast werd een Paviljoen gebouwd. Wanneer de tuin helemaal vlak was, waren de kruiswegen en het Paviljoen in het midden van de tuin geplaatst; maar wanneer de tuin een helling had dan zou de tuin een driedeling hebben en het kruispunt en het paviljoen waren dan geplaatst in het bovenste derde deel van de tuin, zodoende lengte toevoegend aan de tuin; een optische illusie.

Uiteraard zorgde voortgaan van de tijd voor verandering in het originele plan dat werd gebruikt in de Achaemeniden tijd. Toevoegen van badhuizen aan het gebouw, secties voor dienaren, veranderen van de gebruikelijke bomen en het weglaten van het Paviljoen (in de Safaviden tijd) zijn de meest opvallende veranderingen. De lokale sociale gewoontes en de smaak van de heersers beïnvloedden hoe een tuin zou worden tot aan de tijd van de Qajaren, toen de rustig veranderende Iraanse Tuin werd geremodelleerd op basis van Europese tuinen. De kleine bloemperken, de buxusstruiken langs de paden, het vormen van de bomen en het gebruik van beelden zijn allemaal uit de erfenis van de Qajaren. Zij waren niet de eersten die veranderingen aanbrachten in de Tuin, maar wel dat zij heel veel veranderden.

In het algemeen is ommuring, waterkanalen die door de tuin heen stromen, de ingangspoort, het paviljoen, alle beschaduwing en de fruitbomen de hoofdonderdelen van een Iraanse Tuin.

Yazd is de stad die de architectuur, kunst, levensstijl en tradities van Iran in woestijngebieden het beste vertegenwoordigt. Bekend om zijn windvanger, overdekte gangen, smalle straatjes, tuinen, waterreservoirs en Qanats.

Gelegen in het hart van het Iraanse hoogland lag de stad Yazd dicht bij de traditionele Zijde- en Kruidenroutes. Inwoners van Yazd passen zich al duizenden jaren aan om in dit dorre land te leven. Door inheemse technieken toe te passen, zoals de qanat om ondergronds water te putten en de Badgir of windvanger om hun huizen te koelen, hebben de mensen van Yazd hun beperkte beschikbare natuurlijke hulpbronnen duurzaam gebruikt om in de woestijn te overleven.

Yazd staat ook wel bekend als de stad van de windvangers. Vroeger had elk huis een windvanger en zo was er boven de daken een woud van windvangers te zien. Windvangers koelden de huizen zelfs via kleine briesjes. Mensen met een laag inkomen hadden kleine tweezijdige windvangers terwijl rijken vroeger grotere vier- tot achtzijdige exemplaren bouwden.

De Dowlat Abad-tuin van Yazd heeft ‘s-werelds hoogste windvanger met acht zijden die tot ongeveer 40 meter reikt.

Yazd heeft ook veel Ab Anbars gehad. De Ab Anbar is de oudste woestijnconstructie voor het opslaan van water. Sommige Ab Anbars waren openbaar en aangelegd in wijken maar sommige rijken hadden privé Ab Anbars in hun huizen. Boven sommige Ab Anbars werden windvangers gebouwd om lucht in het waterreservoir te laten circuleren en het water koel en fris te houden.

De oude stad Yazd heeft zijn authenticiteit behouden en omvat vele elementen van Iraans stedenbouwkundig ontwerp zoals oude huizen, bazaars, waterreservoirs en moskeeën. Elke wijk is ontstaan in verschillende tijdperken in de geschiedenis. Het district Kushk-e Now staat bekend om zijn waterreservoirs, hosayniya en bazaar. De bekendheid van de wijk Fahadan is vanwege de smalle en kronkelige steegjes en authentieke oude huizen. De wijk Lab-e Khandaq staat ook bekend om zijn historische constructies zoals de bazaar Khan, de hosayniya, de karavanserai, het Sa’at- of Markar-plein in de buurt van de Vrijdagmoskee van Yazd en zijn historische huizen. Ook Ghale Kohneh, Sar-e Dorah, Chahar Menar, Mosallah en Yaghoubi behoren tot de historische wijken van Yazd.

De historische wijken van Yazd zijn overladen met religieuze elementen. De stad is lange tijd een van de meest religieuze steden van het land geweest en een centrum van het zoroastrisme. Het Amir Chakhmaq-plein en de Shah Tahmasb hosayniya speelden een centrale rol in de Safawiedische- en Zand-dynastieën. Tegenwoordig hebben verschillende heilige plaatsen van moslims, zoroastriërs en joden Yazd veranderd in een stad van verschillende godsdiensten, die al eeuwenlang in vrede samenleven.

De Vrijdagmoskee van Isfahan is een museum van architectuur omdat het twaalf eeuwen Iraanse architectuur omvat. Hoewel de bouw van de moskee wordt toegeschreven aan de 9e eeuw na Christus, geloven velen dat de moskee is gebouwd op een pre-islamitische vuurtempel. Deze veronderstelling berust op de opgraving van een versierde Sassanidische (224 – 650 n.Chr.) kolomvoet.

Gebruikmakend van de vier-iwans-stijl van de Sassanidische paleisarchitectuur, onderging de Vrijdagmoskee van Isfahan de eerste aanpassing in de religieuze gebouwen. De vier iwans genaamd Sahib in het zuiden, Derwisj in het noorden, Ostad in het westen en Shagerd aan de oostkant van de moskee zijn allemaal versierd met Muqarnas (druipsteengewelven) en Karbandi (een geometrisch type versiering).

De shabestan, ondergrondse ruimte ter verkoeling, ligt dicht bij de zuidelijke iwan, is versierd met prachtig stucwerk en omvat een woud van zuilen die dateren uit de tijd van de dynastie der Daylamiten (10e en 11e eeuw n.Chr.). De Nizam al-Moelk-koepel, uniek in de tijd van de Seltsjoeken, was het prototype van dubbelwandige geribbelde koepels waarmee architecten en kunstenaars nog meer decoraties aan de koepel konden toevoegen. De iwan voor de koepel was versierd met grote Muqarnas uit de 12e eeuw na Christus en kunstwerken uit de tijdperken van de Kara Koyunlu en Safavidische dynastieën. In de noordelijke iwan is er een elegante bakstenen koepel gebouwd door Taj al-Moelk, een andere hoveling van Malik Shah I en de rivaal van Nizam al-Moelk.

Het complex herbergt verschillende mihrab (gebedsnissen), waarvan de bekendste die in de westelijke iwan is, met prachtig stucwerk met geometrische en bloemmotieven, gebouwd onder leiding van Ilkhanid Sultan Uljeito. Naast de kamer van Uljeito bevindt zich een winterzaal met een albasten dakraam uit de tijd van de dynastie der Timoeriden.

Masjed-e Jameh van Isfahan staat sinds 2012 op de Werelderfgoedlijst van de UNESCO.

Arg-e Bam kan worden beschouwd als een rijk voorbeeld van de steden die in de middeleeuwen werden gebouwd, het is met behulp van huisvlijttechnieken gemaakt van kleilagen. Dit bouwwerk werd in 2004 wereldwijd geregistreerd.

Cultureel landschap is representatief voor de effecten van mensen op hun natuurlijke omgeving door middel van hun aangenomen levensstijl. Soms zijn deze effecten zo oud en rijk dat ze als werelderfgoed kunnen worden beschouwd. Gezien zijn historische achtergrond, evenals rijke en onnavolgbare beschaving en cultuur, wordt Bam erkend als een van de meest gerespecteerde culturele landschappen ter wereld.

Bam, ongeveer tweehonderd kilometer verwijderd van de stad Kerman, is de toeristische hoofdstad van Zuidoost-Iran. De oorsprong van de bewoning in de regio gaat terug tot de tijd van het Achaemenidische rijk en zelfs nog eerder. Desalniettemin beleefde Bam zijn hoogtepunt van de 7e tot 11e eeuw na Christus, op het kruispunt van belangrijke handelsroutes, toen het bekend was vanwege de productie van katoenen en zijden kleding.

Daarom zijn Bam en zijn cultuurlandschappen een uitzonderlijke getuigenis van de ontwikkeling van een handelsnederzetting in de ruige woestijnomgeving van de regio Centraal-Azië. Bovendien vertegenwoordigt Bam, ooit de omvangrijkste lemen citadel ter wereld, heel goed de versterkte middeleeuwse constructies die gebouwd werden met behulp van kleilaagtechniek gecombineerd met in de zon gedroogde stenen. Gedurende de afgelopen twee millennia is het bestaan ​​van leven in de regio afhankelijk geweest van het gebruik van qanats. Qanats zijn de zacht glooiende ondergrondse kanalen om water vanuit waterputten of watervoerende lagen naar de oppervlakte te transporteren om te drinken en te irrigeren.

De citadel van Bam of Arg-e Bam beslaat een oppervlakte van 180.000 vierkante meter, omgeven door gigantische muren, en is een van de uitstekende symbolen van de beschaving in centraal Iran. De citadel was omgeven door een woonwijk van ongeveer vierhonderd huizen, scholen en bazaars. Inwoners gingen er door met hun leven, ongeacht de daarmee gepaard gaande ontberingen, tot een verwoestende aardbeving met een kracht van 6,6 om 05:26 de citadel en de omliggende stad volledig verwoestte, met 26.271 doden als gevolg.