Mensenrechten activisten waarschuwen dat in Iran nog eens 16 Koerdische politieke gevangenen en 11 deelnemers aan de protesten wegens de verkiezingen acuut gevaar lopen ook terechtgesteld te worden.

Op 9 mei zijn ’s morgens vijf politieke gevangenen opgehangen in de Evin-gevangenis van Teheran. Het betrof de 28-jarige Shirin Hooli Alam, de 34-jarige leraar Farzad Kamangar, Farhad Vakili, Ali Heydarian en Mehdi Eslamian.

De vijf politieke gevangenen waren ter dood veroordeeld wegens vermeende banden met Koerdische rebellen en acties om het regime omver te werpen. Dergelijke ongefundeerde aantijgingen worden door de willekeurjustitie van Iran regelmatig gebruikt om vervolging en executie te rechtvaardigen tegen burgerrechtenactivisten die tot de Koerdische minderheid behoren. De executies werden voltrokken zonder dat de familie of advocaten van de veroordeelden van te voren op de hoogte waren gebracht.

De leerkracht en maatschappelijk werker Farzad Kamangar werd in 2006 gearresteerd en na een proces van 7 minuten in februari 2008 wegens “subversieve activiteiten” ter dood veroordeeld, hoewel er volgens zijn advocaat Khalil Bahramian geen enkel bewijs was voor deze door het regime ingediende aanklacht. Internationale protesten van mensenrechten- en onderwijsorganisaties konden in eerste instantie zijn executie te voorkomen. Onder andere de vakbond Education International Association zette zich in voor het redden van de leraar. De doodstraf werd echter niet ingetrokken. Farzad Kamangar heeft voor zijn arrestatie 12 jaar als onderwijzer gewerkt in de dorpen rond zijn Koerdische geboortestad Kamyaran.

Zijn broer Mehrdad Kamangar vertelde aan dissidente Iraanse media dat de autoriteiten noch de familie noch zijn advocaat van de aanstaande executie in kennis hebben gesteld. Farzad Kamangar had zijn familie op de middag van 8 mei nog opgebeld en wist blijkbaar ook niet dat hij de volgende ochtend  zou worden geëxecuteerd. Justitie had de familie en de advocaat eerder de verzekering gegeven dat de zaak opnieuw op de rol zou komen. Mehrdad Kamangar verwierp de aanklachten tegen zijn broer. Farzad had nooit met Koerdische rebellen samengewerkt.

De uit de West-Iraanse stad Maku afkomstige 28-jarige Shirin Alam Hooli zat sinds 2007 in hechtenis en werd in 2008 ter dood veroordeeld. Het vonnis is uitsluitend gebaseerd op bekentenissen die door marteling werden afgedwongen. In brieven die vanuit de Evin-gevangenis meegenomen konden worden, beschrijft Shirin Alam Hooli de folteringen die zij moest ondergaan en waardoor zij meerdere malen moest worden opgenomen in het gevangenisziekenhuis. Shirin Alam Hooli heeft herhaaldelijk verzocht om herziening van haar proces door onafhankelijke rechters.

De executies hebben woede en verbijstering teweeggebracht bij de Iraanse mensenrechtenactivisten, die meerdere malen actie hebben gevoerd voor de gevangenen. Familieleden van de terechtgestelde politieke gevangenen en mensenrechtenactivisten hebben aangekondigd dat zij in Teheran bijeen zullen komen om te protesteren tegen de executies.

In door Koerden bewoonde gebieden, met name in de steden Sanandaj en Kamyaran houden vakbondsleden en burgerrechtorganisaties intussen wakes en demonstraties tegen de executie van de vijf politieke gevangenen. Ook buiten Iran worden protestbijeenkomsten gepland door Iraanse ballingen.

Internationale mensenrechtenorganisaties hebben verklaard dat het Iraanse regime met deze executies opnieuw heeft aangetoond de wereldwijd geldende normen inzake mensenrechten te minachten. Executies zijn een middel waarmee het regime kort voor de verjaardag van de omstreden presidentsverkiezingen van 12 juni de tegenstanders van het regime wil intimideren om geplande protestdemonstraties te voorkomen. Mensenrechtenactivisten waarschuwen dat in Iran nog eens 16 Koerdische politieke gevangenen en 11 deelnemers aan de protesten n.a.v. de verkiezingen acuut gevaar lopen ook terechtgesteld te worden.