In Iran lopen verscheidene politieke gevangenen acuut gevaar geëxecuteerd te worden. Na oneerlijke processen werd de doodstraf uitgesproken, terwijl de verdachten geen juridische bijstand hadden. De executies kunnen op ieder moment voltrokken worden. Het merendeel van de ter dood veroordeelde tegenstanders van het regime werd gearresteerd bij protestbijeenkomsten, waar ze gebruik maakten van hun recht op vrijheid van meningsuiting en vrijheid van vergadering.
De gevangenen zijn schuldig bevonden aan zogenaamde “vijandschap tegen God” – zoals de fundamentalisten het burgerlijke verzet tegen het regime noemen – omdat zij democratie in Iran eisten en protesteerden tegen schending van de mensenrechten of opkwamen voor de rechten van etnische groeperingen. Verscheidene van hen werden ervan beschuldigd contact te onderhouden met familieleden die actief lid zijn van de Iraanse oppositiebeweging. Privé contacten met familie worden door de willekeur van justitie gebruikt als excuus om de doodstraf te eisen.
Gezien het acute gevaar van executie voor de ter dood veroordeelde politieke gevangenen roepen wij de internationale gemeenschap op om doeltreffende maatregelen te nemen om de veroordeelden te redden. Op 9 mei 2010 zijn in de Evin-gevangenis van Teheran vijf politieke gevangenen geëxecuteerd en men vreest voor meer executies – als middel van het schrikbewind van het regime om de bevolking en de oppositie te intimideren.
De politieke gevangenen die worden bedreigd met executie zijn o.a.:
Farah Vazehan
In augustus 2010 werd in Teheran de mensenrechtenactiviste Farah Vazehan na zeven maanden in de gevangenis ter dood veroordeeld. Zij werd schuldig bevonden aan deelname aan protesten tegen het regime. Ze werd tevens beschuldigd van contacten met familieleden die actief lid zijn van de Iraanse oppositiebeweging.
Farah Vazehan werd op 29 december 2009, twee dagen na de massale protesten tegen het regime op de Dag van Ashura (27-12-2009) in haar flatgebouw gearresteerd tijdens een razzia door geheime agenten. Sindsdien zit ze in de Evin-gevangenis van Teheran, waar ze meer dan een maand doorbracht in eenzame opsluiting. Door marteling zou zij ertoe gebracht zijn in een televisie-uitzending een bezwarende verklaring tegen zichzelf af te leggen.
De oom van Farah Vazehan werd in 1985 geëxecuteerd wegens steun aan de oppositiebeweging. Ook haar zus zat in de jaren ’80 vier jaar in politieke hechtenis.
Zeynab Jalalian (27)
Zeynab Jalalian, die tot de Koerdische minderheid van Iran behoort, werd begin 2009 door de revolutionaire rechtbank van de west-Iraanse stad Kermanschah ter dood veroordeeld. Daarvoor zat Zeynab Jalalian acht maanden in een isoleercel van een gevangenis van de Iraanse geheime dienst. Gedurende het proces, wat slechts enkele minuten duurde, had ze geen rechtsbijstand. Op 26 november 2009 bevestigde het opperste gerechtshof het doodvonnis. In maart 2010 werd Zeynab Jalalian overgeplaatst van de gevangenis in Kermanschah naar de Evin-gevangenis in Teheran. Advocaten, die zich inzetten voor een herziening van het vonnis, kregen geen inzage in de stukken, waarbij beweerd werd dat deze “zoekgeraakt“ waren.
Jafar Kazemi (47)
Jafar Kazemi zat in de 80-er jaren al 9 jaar in de gevangenis wegens lidmaatschap van de oppositie beweging. Jafar Kazemi, die werkte als lithograaf bij de Amir Kabir Universiteit van Teheran, werd op 18 september 2009 na de massademonstraties tegen het regime gearresteerd en overgebracht naar de Evin-gevangenis van Teheran. Hij werd maandenlang ondervraagd door veiligheidstroepen en onder druk gezet om op de televisie te “bekennen”, maar dat weigerde hij. Hij werd beschuldigd van deelname aan de demonstraties en contacten met zijn zoon, die een actief tegenstander van het regime is. Eind juli 2010 werd zijn doodvonnis definitief bevestigd door het hof van beroep.
Ali Saremi (62)
Ali Saremi zat onder de dictatuur van zowel de fundamentalisten als van de Sjah meer dan 20 jaar vast als mensenrechtenactivist en politieke gevangene. Op 2 september 2007 werd Ali Saremi in Teheran gearresteerd nadat hij een toespraak had gehouden bij een herdenking voor de slachtoffers van het bloedbad van 1988, waarbij in Iran politieke gevangenen afgeslacht werden. Sindsdien zit hij in de Evin-gevangenis van Teheran, waarvan een aantal maanden in eenzame opsluiting.
De aanklachten tegen Saremi waren: het bijwonen van de herdenking, het onderhouden van familiebanden met zijn zoon in Irakese ballingschap en steun aan de oppositiebeweging. Ali Saremi onderging talrijke langdurige ondervragingen waarbij hij door gevangenisbewakers herhaaldelijk gemarteld, mishandeld en met de dood bedreigd werd. Hij is in de gevangenis ernstig ziek geworden omdat hem de medicijnen geweigerd werden die hij voor zijn te snel wekende schildklier nodig had. Na meer dan twee jaar gevangenisstraf en marteling werd Ali Saremi op 29 december 2009 ter dood veroordeeld.
Javad Lari (55)
Zakenman Javad Lari werd begin augustus 2010 in Teheran ter dood veroordeeld. Hij werd beschuldigd van “handelen tegen de nationale veiligheid” en contacten met de oppositiebeweging.
Javad Lari zat in de jaren ‘80 ook al drie jaar in de gevangenis wegens steun aan de oppositiebeweging. Hij werd op 14 september 2009 bij het neerslaan van de protesten in de bazaar van Teheran gearresteerd en zit sindsdien in de Evin-gevangenis van Teheran. Hij werd gemarteld om ervoor te zorgen dat hij zichzelf in een “bekentenis” beschuldigde.
Habib Latifi (28)
Habib Latifi was rechtenstudent aan de Azad universiteit in de stad Ilam in zuidwest Iran, toen hij op 23 oktober 2007 werd gearresteerd. Wegens zijn inzet voor de rechten van de Koerdische minderheid werd hij op 3 juli 2008 door de Revolutionaire Rechtbank van de west-Iraanse stad Sanandaj ter dood veroordeeld. Zijn proces vond plaats achter gesloten deuren; noch zijn familie, noch zijn advocaat mochten aanwezig zijn. Zijn doodvonnis werd op 18 februari 2009 in hoger beroep bevestigd. Hij zit in de dodencel van de gevangenis van Sanandaj.
Mohammad Ali Haj-Aghai (62)
Mohammad Ali Haj-Aghai zat in de jaren ’80 vanwege zijn oppositie tegen de fundamentalisten al zeven jaar in de gevangenis. Hij werd op 18 september 2009 na de massademonstraties tegen het regime gearresteerd. Ook hij werd ter dood veroordeeld wegens contacten met familieleden die tot de oppositie behoren. Door voortdurende ondervragingen en martelingen werd hij gedwongen belastende verklaringen tegen zichzelf af te leggen. Ondanks zijn zorgwekkende gezondheid wordt hem de noodzakelijke medische zorg ontzegd.
Mohsen Daneshpour-Moghaddam (67) en zijn zoon Ahmad Daneshpour-Moghaddam
De zakenman Mohsen Daneshpour-Moghaddam zat al in de jaren ’80 vijf jaar in de gevangenis wegens steun aan de oppositie.
Op 27 december 2009 – toen in Teheran duizenden mensen tegen het regime protesteerden – werd een aantal leden van de familie Daneshpour-Moghaddam gearresteerd. Ze zitten sindsdien in Teheran in de Evin gevangenis. De doodvonnissen tegen Mohsen Daneshpour-Moghaddam en zijn zoon Ahmad werden half april 2010 uitgesproken.
Abdolreza Ghanbari (42)
De leraar Abdolreza Ghanbari is vanwege zijn deelname aan de demonstraties op 27 december 2009 en vermeende contacten met de oppositiebeweging ter dood veroordeeld. De leraar uit Varamin, ten zuiden van Teheran, werd door marteling gedwongen belastende verklaringen tegen zichzelf af te leggen. Hij zit in de Evin-gevangenis van Teheran.