29 april 2011 – Elie Wiesel en de voormalige presidentskandidate van Columbia, Ingrid Betancourt, eisen een onafhankelijk internationaal onderzoek naar het bloedbad in Ashraf.
Op 27 april veroordeelde de Amerikaanse Nobelprijswinnaar voor de Vrede, Elie Wiesel, tijdens een internationale conferentie in Parijs de tragedie in Kamp Ashraf in Irak, en kondigde aan zich tot het uiterste in te spannen voor de leden van de Iraanse oppositie die daar wonen.
Op 8 april 2011 hebben Iraakse troepen op verzoek van Teheran een bloedbad aangericht in Kamp Ashraf ,de thuisbasis van de Iraanse oppositie. Tot nu toe eiste de vooraf geplande militaire aanval 35 doden – waarvan van acht vrouwen – onder de burgers, terwijl meer dan 300 inwoners van Ashraf gewond raakten, de meesten liepen schotwonden op. De Iraanse ballingen in Ashraf lopen constant gevaar slachtoffer te worden van nog meer gewelddadige aanslagen.
Elie Wiesel, een overlevende van de nazi-concentratiekampen, zei dat hij na de Tweede Wereldoorlog gezworen had niet meer te zwijgen als er ergens mensen worden vervolgd. “Ik beloof alles te doen wat ik kan om de mensen in Ashraf te helpen. Dit mag zo niet doorgaan.”
Bij de internationale conferentie in Parijs, waaraan prominente mensenrechtenactivisten en -advocaten deelnamen, was ook de voormalige presidentskandidate voor Columbia, Ingrid Betancourt, aanwezig, die langdurig in Colombia gegijzeld werd. Ingrid Betancourt heeft gepleit voor een onafhankelijk internationaal onderzoek naar de aanslag op de burgers in Ashraf. Zij wees erop dat er aan deze tragedie door de media te weinig aandacht wordt besteed: “Na het zien van de foto’s van de aanval kunnen we niet simpelweg overgaan tot de orde van de dag alsof er niets gebeurd is.”
Inmiddels hebben 106 leden van het Zweedse parlement in een verklaring internationale garanties geëist om de inwoners van Ashraf te beschermen.