15 oktober 2011 – De Iraanse regering moet onmiddellijk de door de Verenigde Naties benoemde speciale rapporteur Ahmed Shaheed toegang verlenen om de voortdurende mensenrechtencrisis in Iran aan te pakken.

Het tussentijds verslag van de speciale rapporteur documenteert de vele kanten van de mensenrechtencrisis die Iran in haar grip heeft. Het geeft de details van de achtervolging en de vervolging van maatschappelijke organisaties, waaronder politieke activisten, journalisten, studenten, kunstenaars, advocaten, en milieuactivisten, alsmede de geijkte ontzegging van de vrijheid van vergadering, de rechten van vrouwen, de rechten van religieuze en etnische minderheden en de torenhoge aantallen executies.

De Iraanse regering heeft tot nu toe elke samenwerking met het mandaat van Shaheed afgewezen. Het rapport is gebaseerd op directe getuigenissen van de slachtoffers en interviews met Iraanse mensenrechten- en maatschappelijke organisaties die zijn afgenomen buiten Iran.

De overvloedige toepassing van de doodstraf, in het bijzonder het gebruikmaken van geheime massa-executies zonder eerlijk proces in de Vakilabad gevangenis in de stad Mashad, wordt ook beklemtoond in het rapport van de speciale rapporteur. Opgemerkt wordt  dat in 2010 tenminste 300 geheime executies zijn gerapporteerd, evenals tenminste 146 van dergelijke executies in 2011 uitgevoerd in Vakilabad. De Iraanse autoriteiten hebben altijd gezwegen over deze geheime executies.

Het rapport van Shaheed wordt uitgebracht in de kielzog van een jaarrapport van de secretaris-generaal Ban Ki-Moon, waarin ook de voortdurende en verslechterende mensenrechtensituatie in Iran wordt bevestigd.

In zijn rapport heeft Shaheed meerdere gespreksverzoeken aan de Iraanse regering opgenomen, die allemaal beantwoord zijn gebleven. Op 19 oktober zal Shaheed een formele presentatie van zijn bevindingen geven aan de Algemene Vergadering van de VN in New York.

De SMV merkt op, dat het totaal gebrek aan samenwerking van Iran met het mandaat van de Speciale Rapporteur en de aanhoudende weigering van het regime om hem toegang tot het land te verlenen, een indicatie is van de afwezige intentie tot het nemen van zinvolle stappen naar verbetering van de mensenrechtensituatie.