26 februari 2012 – 16-02-2012 – Berlijnse volksvertegenwoordiging – conferentie over de situatie in Ashraf, toespraak van de voormalige hoofd redacteur van de ZDF, Klaus Bresser (samenvatting):

Dit gaat over mensen in nood. In deze zaal wordt een beroep gedaan op de solidariteit van vrije en democratische landen. Laat deze mensen niet in de steek! Zowel in Iran zelf als in het Irakese kamp Ashraf: help een tragedie te voorkomen! Help levens te redden!

Ik ben journalist en gewend om professioneel afstand te bewaren en zelfs niet te zwichten voor welke goede bedoelingen en initiatieven dan ook. Vanmiddag maak ik een uitzondering. In Iran zijn al te veel doodvonnissen uitgesproken. In Kamp Ashraf werden 45 mensen gedood  bij twee aanvallen van Irakese veiligheidstroepen – een aanval vorig jaar, de andere in 2009. Als er niet snel meer wordt gedaan dan het overplaatsen van 400 mensen vanuit kamp Ashraf naar Camp Liberty, zal dat morgen weer gebeuren.
De situatie in kamp Ashraf en Camp Liberty , en de jarenlange, tot nu toe vergeefse pogingen om de bewoners te beschermen en onderdak geven, zijn hier al treffend beschreven. Ik wil iets anders proberen. Ik wil, met als voorbeeld de intimidatie van journalisten in Iran, aantonen met wat voor regime we te maken hebben en wat de mannen en vrouwen van Kamp Ashraf kunnen verwachten, als ze naar hun thuisland gedeporteerd zouden worden.

Volgens mij kun je een land beoordelen door de manier waarop het met journalisten omgaat. De media zijn een hoeksteen van de samenleving. Het gaat niet alleen om het recht van kranten en omroepen om zich vrij te uiten. Het gaat over het recht van individuen om geïnformeerd te worden en hun mening te uiten. Er bestaat een mensenrecht voor informatie en meningsuiting. En dat is niet alleen een kenmerk van onze democratieën. Dit recht is universeel geldig.

Zelfs in de Iraanse grondwet wordt de vrijheid van meningsuiting en van het verspreiden van ideeën genoemd. Echter wel in overeenstemming met de islamitische beginselen. Maar bijna nergens anders wordt dit grondrecht zo massaal geschonden en wordt het verspreiden van informatie zo systematisch beperkt  als in Iran. Er is een bijna perfect controleapparaat aan het werk. Journalisten, die niet in het straatje van de mullahs passen, worden door politie en veiligheidsdienst verdacht, vervolgd, gearresteerd, beboet, en vaak in ballingschap gedreven.

Daarbij doen ze alleen maar hun werk. Zij zoeken de waarheid. In Iran wordt dat beschouwd als een misdaad. Iedereen die vragen stelt, twijfelt, er een eigen mening op nahoudt, of wijst op fouten en onregelmatigheden, moet vrezen voor zijn baan, en soms zelfs voor zijn leven. Voor zover wij weten zijn er nog geen journalisten geëxecuteerd, maar wel met de dood bedreigd. Meer dan 200 zijn er in de afgelopen jaren gearresteerd en later naar het buitenland verdreven. Minstens 25 journalisten en 16 Internetactivisten zitten volgens de organisatie “Reporters zonder grenzen” nog steeds in de gevangenis. Op de ranglijst van de persvrijheid, die deze organisatie in 2011 heeft opgesteld, staat Iran op nummer 175 van de 179 landen. …

De situatie kwam weer drastisch tot een hoogtepunt in juni 2009 na de omstreden herverkiezing van Mahmoud Ahmadinejad als president. Veel kranten en burgers berichtten over verkiezingsfraude, journalisten werden gearresteerd en artikelen gecensureerd, veel hervormingsgezinde kranten werden gesloten, internet en mobiele netwerken werden deels geblokkeerd. Er werd een nationaal netwerk opgericht om de communicatie van internetgebruikers te verstoren. Daarvan zijn er 31 miljoen. Een enorm aantal voor een land van ongeveer 75 miljoen inwoners. Tengevolge daarvan is Farsi, na Engels en Mandarijn, de meest gebruikte blog- taal ter wereld. We herinneren ons allemaal de dramatische Twitter en Facebook-berichten, die in die zomer van 2009 door de jonge demonstranten via mobiele telefoons en computers rechtstreeks vanaf de plaats waar alles zich afspeelde de hele wereld in gestuurd werden,. Het waren schokkend getuigenissen van misbruik, willekeur en geweld.

Zelfs vandaag de dag zitten er nog vele honderden Iraniërs in de gevangenis om politieke redenen. De president houdt zelf toezicht op de lijst van gedetineerden. Volgens “Reporters zonder grenzen”  is Ayatollah Ali Khamenei, de eigenlijke leider van Iran, verantwoordelijk voor het ensceneren van de showprocessen die tot lange gevangenisstraffen en in sommige gevallen tot de doodstraf hebben geleid. Volgens Amnesty International zijn er in 2009 bijna vier keer zo veel mensen geëxecuteerd als in andere jaren, namelijk 388. Alleen al tussen de dag van de presidentsverkiezingen, halverwege 2009, en de tweede inauguratie van Ahmadinejad, begin augustus, werden er 112 doodstraffen uitgevoerd, en de staatsterreur stopt niet. Nog steeds worden andersdenkenden van godslastering beschuldigd. Nog steeds zijn er willekeurige arrestaties en mishandeling. Uit Londen komen nu berichten dat er lasterlijke geruchten worden verspreid over Iraanse journalisten die voor de BBC werken. Hun deels Britse verwanten zouden door agenten geïntimideerd, gestalkt en bedreigd worden.

Mijn conclusie: Wanneer buitenlandse journalisten al van staatswege worden lastig gevallen, kan men zich voorstellen wat verklaarde tegenstanders van het regime, politieke tegenstanders als degenen die in Kamp Ashraf wonen, te wachten staat. Ze zijn in groot gevaar. De Irakese regering kan de 3400 Iraniërs in het kamp niet voldoende beschermen. Men zal hen waarschijnlijk helemaal niet beschermen. Omdat men zich van hen wil ontdoen. De regering in Bagdad hecht belang aan goede relaties met Teheran. Daarom moet er dus zo snel mogelijk een manier gevonden worden om die 3400 personen te behoeden tegen deportatie en hen in veiligheid te brengen. Dit doel moet onder de aandacht van het publiek gebracht worden.

Ook als de Irakese autoriteiten na het terugtrekken van de Amerikanen het kamp van de buitenwereld afsluiten en geen verslaggevers toelaten: wij journalisten uit het Westen moeten nog steeds, waar mogelijk, de aandacht vestigen op de benarde toestand van de Iraniërs in Irak. Na de bloedige aanval van de Irakese veiligheidstroepen hebben de mensen uit het kamp zelf de aanvallen weten te stoppen door tv-beelden uit het kamp de wereld in te sturen. Ik heb hier foto’s van de twee televisiejournalistes in Kamp Ashraf, die op 08-04-2011 opnames hebben gemaakt van de aanval en die daarom door de Irakese veiligheidstroepen zijn vermoord.

Volgens mij verdienen al diegenen respect, die ondanks vervolging, martelingen en doodsbedreigingen, toch de moed hebben om te zeggen en te schrijven wat er gaande is in dit land. Dat zijn mensen die vechten voor hun vrijheid, ze hebben onze steun nodig, en die verdienen ze. Ik neem mijn petje voor hen af.