29 februari 2012 – In 2011 waren er vier keer zoveel openbare executies als in 2010. Met deze praktijken wil de overheid de bevolking nog meer angst aanjagen. Naar verluidt werden vorig jaar honderden mensen veroordeeld tot de doodstraf.
Met het onlangs vrijgegeven 71-pagina’s tellende rapport “We are ordered to crush you” – Expanding Repression of Dissent in Iran” (We hebben bevel om u te verpletteren” – toename van het onderdrukken van afwijkende meningen in Iran) wijst de mensenrechtenorganisatie Amnesty International erop dat het onderdrukken van de vrijheid van meningsuiting in Iran dramatisch toeneemt. In detail wordt de manier beschreven waarop afwijkende meningen door de Iraanse autoriteiten steeds meer onderdrukt worden en dat er in de afgelopen maanden een golf van arrestaties in gang gezet is.
In het rapport wordt ook vermeld dat in Iran mensen worden vervolgd omdat ze familie zijn van Iraanse dissidenten die in kamp Ashraf in Irak wonen. Verscheidene mensen werden in Iran geëxecuteerd, zitten in de dodencel of zijn veroordeeld tot lange gevangenisstraffen, omdat ze vriendschappelijke contacten onderhouden met de Iraanse ballingen in Kamp Ashraf.
Mohammad Ali Haj Aghaei en Jafar Kazemi zijn in januari 2011 in Teheran geëxecuteerd, omdat ze contact met familieleden in Ashraf hadden.
Ann Harrison, adjunct-directeur van Amnesty International voor het Midden-Oosten en Noord-Afrika, zei over de situatie in Iran: “Wie in het huidige Iran iets doet dat buiten de steeds nauwere grenzen ligt van wat de autoriteiten als sociaal of politiek aanvaardbaar definiëren, brengt zichzelf in gevaar. ”
“Alleen al door het oprichten van een sociaal netwerk op internet of van een niet-gouvernementele organisatie (NGO), of door het lidmaatschap van zo’n organisatie, of door het uiten van bedenkingen tegen de huidige omstandigheden in Iran, kan een persoon in de gevangenis belanden. Deze alarmerende feiten laten duidelijk zien hoe hypocriet de solidariteitsverklaringen van de Iraanse regering zijn met de demonstranten in Egypte, Bahrein en andere landen in de regio. ”
Het Amnesty-rapport toont aan dat er in de afgelopen maanden een aanzienlijk aantal sociale groeperingen getroffen is door een golf van arrestaties: advocaten, studenten, journalisten, politieke activisten en hun families, religieuze en etnische minderheden, filmmakers en mensen met een internationale (media) contacten.
In de periode voor de parlementsverkiezingen van 2 maart verslechterde de situatie. De harde aanpak trof nu ook de elektronische media, die door de autoriteiten gezien worden als de grootste bedreiging. In januari zei een leidinggevende politieambtenaar, “Google is geen zoekmachine, maar een hulpmiddel voor spionage.” Toen eiste de onlangs opgerichte cyberpolitie van de eigenaars van internetcafés om een bewakingssysteem te installeren en de bezoekers te registreren.
Het intimideren en gevangenzetten van mensenrechtenverdedigers, met inbegrip van vrouwenrechten groeperingen, is geïntensiveerd en meerdere NGO’s zijn opgeheven . De druk op onafhankelijke stemmen is uitgebreid tot personen buiten Iran. Begin februari vertelde de BBC dat familieleden van medewerkers van programma’s in het Perzisch doelwit zijn van intimidatie.
Dramatische toename van openbare executies in Iran
Amnesty International wijst erop dat de aanpak van dissidenten duidt op een algemene verslechtering van de mensenrechtensituatie in Iran. In 2011 waren er vier keer zoveel openbare executies als in 2010. Met deze praktijken wil de overheid de bevolking nog meer angst aanjagen. Naar verluidt werden vorig jaar honderden mensen veroordeeld tot de doodstraf. Iran volhardt ook in het executeren van jeugdige delinquenten. Deze praktijk is volgens internationaal recht ten strengste verboden.
Amnesty International roept de internationale gemeenschap op, om zich door de spanningen over het nucleaire programma van Iran of de gebeurtenissen in het Midden-Oosten niet te laten weerhouden druk uit te oefenen op Iran, zodat het voldoet aan de verplichtingen inzake de mensenrechten. Amnesty dringt er in het bijzonder bij de VN Mensenrechtenraad op aan het mandaat van de speciale rapporteur voor Iran in maart te vernieuwen.