26 maart 2012 – Amnesty International is op 23 maart gestart met een spoedactie om de executie van de Iraanse leraar Abdolreza Ghanbari te voorkomen. Het verzoek om clementie van de politieke gevangene werd eind februari door de rechterlijke macht  van Teheran afgewezen, dus er bestaat acuut gevaar voor executie.

De 44-jarige Abdolreza Ghanbari (foto), vader van twee kinderen, is leraar Perzische literatuur aan de Payam-e-Nour Universiteit. Hij was actief in de lerarenvakbond. Op 27 december 2009 , toen er landelijk massale protestacties tegen de dictatuur van Teheran werden gehouden, werd Abdolreza Ghanbari op zijn werk vlakbij de stad Varamin gearresteerd. Sindsdien zit hij in Teheran in de Evin gevangenis. Een advocaat werd hem geweigerd. Door marteling en andere vormen van mishandeling zou hij gedwongen zijn tot valse bekentenissen.

Na een oneerlijk proces werd hij op 30 januari 2010 door het Revolutionaire Hof van Teheran ter dood veroordeeld wegens vermeende subversieve activiteiten door contact te hebben met de Iraanse oppositiebeweging PMOI. Het vonnis werd in mei 2011 in hoger beroep door een andere rechtbank bevestigd, en eind februari 2012 werd zijn verzoek om clementie afgewezen.

Amnesty International wijst erop dat er nog meer politieke gevangenen in Iran wegens hun contact met de PMOI in oneerlijke processen ter dood of tot lange gevangenisstraffen zijn veroordeeld. In veel gevallen ging het om familiebetrekkingen met, of familiebezoeken aan leden van de PMOI, die in Ashraf in Irak in ballingschap leven.
De politieke gevangenen Jafar Kazemi, Mohammad Ali Haj Ali Saremi en Aghaei, die ook contact onderhielden met met familieleden in Ashraf, werden in januari 2011 en december 2010 in Teheran eveneens geëxecuteerd wegens “subversieve activiteiten”.