Het Observatorium heeft van de Iraanse Liga voor de Mensenrechten (LDDHI) vernomen dat de heer Kouhyar Goudarzi, een medewerker van de commissie van mensenrechtenjournalisten (CHRR), op borgtocht is vrijgelaten.
Nieuwe informatie
IRN 006 / 0811 / OBS 108.2
Vrijlating op borgtocht / Willekeurige bewaring / Gerechtelijke pesterij Iran
19 april 2012 – Het Observatorium ter Bescherming van Mensenrechtenactivisten, een gezamenlijk programma van de Internationale Federatie voor de Mensenrechten (FID) en de Wereldorganisatie tegen Martelingen (OMCT), heeft nieuwe informatie verkregen en verzoekt uw dringende tussenkomst in de onderstaande situatie in Iran.
Nieuwe informatie:
Volgens de verkregen informatie is op 12 april 2012 de heer Goudarzi vrijgelaten op borgtocht in afwachting van zijn hoger beroep.
Het Observatorium is verheugd over de vrijlating op borgtocht van Kouhyar Goudarzi en bedankt alle mensen, instellingen en organisaties die zich voor hem hebben ingezet. Het Observatorium wil echter in herinnering brengen dat de heer Saeed Jalalifar, een andere medewerker van de CHRR en tevens voormalig medewerker van de Vereniging ter Verdediging van Straat- en Werkende Kinderen, nog steeds een gevangenisstraf van drie jaar uitzit, terwijl de vonnissen van twee andere CHRR-medewerkers, mevrouw Shiva Nazarahari, ook lid van de campagne “Een Miljoen Handtekeningen”, en de heer Navid Khanjani, zijn aangehouden en zij elk moment gearresteerd kunnen worden.[1].
Achtergrondinformatie:
De heer Kouhyar Goudarzi werd in december 2009 gearresteerd en veroordeeld tot een jaar gevangenisstraf vanwege, onder andere, “propaganda tegen het regime door samenwerking met de website van het Committee of Human Rights Reporters”, “verzamelen en uitgeven van partijdig nieuws tegen het regime en overdracht van die informatie aan buitenlandse terroristische organisaties” zowel als “interviews met buitenlandse media en publicatie van artikelen op websites”, krachtens het Islamitische wetboek van strafrecht van Iran. Hij heeft die straf uitgezeten en werd op 14 december 2010 in vrijheid gesteld[2].
Op 30 of 31 juli 2011 werd Goudarzi opnieuw gearresteerd in Teheran en daarna bleef zijn verblijfplaats een aantal weken onbekend, waarmee zijn arrestatie gelijkstond aan een gedwongen verdwijning. Een dag na zijn arrestatie, op de ochtend van 31 juli of 1 augustus 2011, werd ook zijn moeder, Parvin Mokhtar’e thuis in Kerman gearresteerd door vier agenten in burger, zonder arrestatiebevel. Tijdens haar bewaring werd haar verteld dat ze beschuldigd werd van “belediging van de opperste leider”, “propaganda tegen het regime”, en “in gevaar brengen van de nationale veiligheid”, hoewel zij niet betrokken is bij politieke of aan mensenrechten gerelateerde activiteiten. In december 2011, na bijna vijf maanden in Kerman gevangenis, werd ze veroordeeld tot 23 maanden gevangenisstraf vanwege “vereniging, samenzwering en het verspreiden van propaganda tegen de staat” door de Islamitische Revolutionaire Rechtbank van Kerman. In hoger beroep werd het vonnis omgezet in 23 maanden voorwaardelijke gevangenisstraf. Ze was ook veroordeeld tot een geldboete voor “belediging van de martelaren”, die ze betaalde voordat ze werd vrijgelaten op 18 maart 2012.
Op 26 februari 2012 werd Kouhyar Goudarzi door 26ste afdeling van de Islamitische Revolutionaire Rechtbank veroordeeld tot vijf jaar gevangenis, te voldoen in binnenlandse ballingschap in de afgelegen zuidoostelijke plaats Zabul.. Hij werd veroordeeld wegens “propaganda tegen het regime” in een interview met het Duitse tijdschrift Der Spiegel, waarin hij zijn hongerstaking in solidariteit met gevangenen en zijn voormalige celgenoten besprak, en “vereniging en samenzwering tegen het regime”. Hoewel hij in hoger beroep ging, bleef hij gedetineerd in Sectie 209 van Evin Gevangenis onder beheer van het ministerie van Informatie. Sinds zijn arrestatie in juli 2011 heeft hij meer dan twee maanden in de isoleercel doorgebracht.
Actie:
Schrijf alstublieft naar de Iraanse autoriteiten en vraag hen te voldoen aan de onderstaande bepalingen:
i. In alle omstandigheden de lichamelijke en geestelijke integriteit van de heren Kouhyar Goudarzi, Saeed Jalalifar en Navid Khanjani en mevrouw Shiva Nazarahari te garanderen, evenals alle andere mensenrechtenactivisten en hun families in Iran;
ii. De heer Saeed Jalalifar onmiddellijk en onvoorwaardelijk vrij te laten, aangezien zijn detentie uitsluitend ten doel heeft zijn mensenrechtenactivisme te bestraffen;
iii. Een einde te maken aan elke vorm van pesterij – ook op gerechtelijk niveau – tegen mevrouw Shiva Nazarahari en de heren Kouhyar Goudarzi, Saeed Jalalifar en Navid Khanjani en meer in het algemeen tegen alle mensenrechtenactivisten in Iran;
iv. In alle omstandigheden te voldoen aan de bepalingen van de Verklaring inzake Mensenrechtenactivisten, aangenomen op 9 december 1998 door de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties, met name:
artikel 1, waarin staat dat “iedereen, individueel of in vereniging met anderen, het recht heeft om de bescherming en de totstandkoming van mensenrechten en fundamentele vrijheden op nationale en internationale niveaus te bevorderen”;
artikel 5.b, waarin staat dat “iedereen, individueel en in vereniging met anderen, recht heeft, op nationale en internationale niveaus, (…) tot het vormen van en deelnemen aan niet-gouvernementele organisaties, vereniging of groepen”;
artikel 12.2 waarin staat dat “de staat alle noodzakelijke maatregelen moet nemen om iedereen te beschermen tegen geweld, bedreigingen, vergelding, negatieve discriminatie in feite of in rechte, druk of andere willekeurige maatregelen die het gevolg zijn van de legitieme uit- oefening van één van de in de Verklaring inzake de rechten van mensenrechtenverdedigers opgesomde rechten”;
v. In alle omstandigheden te zorgen voor respect voor mensenrechten en fundamentele vrijheden overeenkomstig de normen voor internationale mensenrechten en internationale besluiten die Iran heeft geratificeerd.