Cultuur van straffeloosheid heerst in gevangenissen
Met meer dan een dozijn doden in de afgelopen vier jaar veranderen de Iraanse gevangenissen snel in dodelijke vallen voor gedetineerden, met inbegrip van mensen die om te beginnen nooit achter de tralies hadden moeten zitten.

De Iraanse autoriteiten moeten de dood van een 35-jarige blogger in gevangenschap onmiddellijk onderzoeken en zijn familie informeren over de omstandigheden van zijn dood. De eerste berichten suggereren dat hij is gestorven door mishandeling of foltering.

De blogger, Sattar Beheshti, werd door de Iraanse cyberpolitie op 30 oktober 2012 gearresteerd bij een inval in het huis van zijn moeder in Robat Karim, 25 kilometer buiten Teheran. De politie nam een aantal van zijn persoonlijke bezittingen, waaronder zijn computer, in beslag. De politie-eenheid, ook wel bekend als “FTA,” werd in januari 2011 opgericht ter regulering van online informatie, die in Iran wordt beschouwd als schending van de nationale veiligheid of morele wetgeving. Mensen die met de familie spraken hebben Human Rights Watch verteld dat de familie heeft geprobeerd om informatie over de verblijfplaats en de reden voor de arrestatie van Beheshti te krijgen van de veiligheidsdienst en justitie, maar dat ze tot 6 november 2012, toen politie hen vertelde dat hij in hechtenis was overleden, niets vernamen.

“Met meer dan een dozijn doden in de afgelopen vier jaar veranderen de Iraanse gevangenissen snel in dodelijke vallen voor gedetineerden, met inbegrip van mensen die om te beginnen nooit achter de tralies hadden moeten zitten”, aldus Eric Goldstein, adjunct-directeur Midden-Oosten van Human Rights Watch . “Het is aan de Iraanse functionarissen, met inbegrip van hooggeplaatste gevangenis ambtenaren en leden van de rechterlijke macht, om onmiddellijk open kaart te spelen over wat er gebeurd is met Beheshti en de daders te straffen.”

De precieze omstandigheden en de oorzaak van zijn dood zijn op dit moment niet bekend, en de autoriteiten hebben in het openbaar geen enkele verantwoordelijkheid aanvaard voor de dood van Beheshti.

Zijn dood brengt het aantal mensen, dat is aangehouden wegens het uitoefenen van hun grondrechten en dat sinds 2009 stierf in gevangenschap of mogelijk als gevolg van verwondingen, mishandeling of verwaarlozing tijdens hun detentie, op tenminste 15. Human Rights Watch heeft informatie verzameld van getuigen, familieleden, en andere bronnen, die suggereert dat ten minste 13 van hen stierven als gevolg van fysieke mishandeling of marteling. Geen enkele hoge ambtenaar is ooit berecht voor een van deze sterfgevallen.
Volgens een bericht van de Perzische dienst van de BBC hebben de autoriteiten Beheshti in Robat Karim, zijn geboortestad, begraven, waarbij alleen zijn zwager bij de begrafenis aanwezig mocht zijn. Een goede kennis van de familie vertelde Human Rights Watch dat, toen de familie interviews gaf aan websites van de oppositie over de dood Beheshti, de autoriteiten enorme druk op het gezin hebben uitgeoefend om daarmee te stoppen.

Op 6 november 2012 zijn berichten opgedoken op verschillende oppositie sites, waaronder Kalemeand Saham News, dat getuigen in afdeling 350 van de Evin-gevangenis, waar veel politieke gevangenen zitten, Beheshti hebben gezien met verwondingen aan armen, benen en gezicht. Volgens onbevestigde berichten was Beheshti gewond geraakt tijdens zijn arrestatie en ondervraging. De rapporten wezen erop dat Beheshti’s familieleden, waaronder zijn moeder, zeer bezorgd waren over zijn gezondheid en dat ze zonder succes informatie over zijn toestand probeerden te krijgen.

Op 8 november publiceerde de website Kaleme een kopie van een brief die door Beheshti geschreven zou zijn, waarin hij protesteert tegen de slechte behandeling door de cyberpolitie van Teheran. In de brief staat dat de politie hem tijdens het verhoor twee dagen lang bedreigde en sloeg. “Ik houd hen [de cyberpolitie] verantwoordelijk is voor alles wat er met mij gebeurt, en verklaar dat elke bekentenis van mij werden verkregen door marteling, waaraan ik werd blootgesteld tijdens mijn 12 uur in zaal 2 van afdeling 350 [van de Evin-gevangenis],” stond volgens zeggen in de brief. Human Rights Watch kon de echtheid van de brief niet onafhankelijk vaststellen…
Beheshti was al eerder gearresteerd wegens zijn kritiek op de regering tijdens de studentenprotesten die plaatsvonden in Teheran in juli 2003.
Sinds 2009 heeft Human Rights Watch al veel bewijsstukken verzameld over mishandeling, marteling, of medische verwaarlozing van gedetineerden, waarvan sommige met dodelijk afloop.

Op 6 maart 2009 stierf de 49-jarige Amir Hossein Heshmat Saran, die gevangen zat in de Rajai Shahr gevangenis buiten Teheran, in het ziekenhuis in Karaj. Het was niet duidelijk of Saran overleden is als gevolg van mishandeling of van medische verwaarlozing.

Op 18 maart van hetzelfde jaar overleed de blogger Omidreza Mirsayafi, nadat de artsen, die de diagnose hadden gesteld van een zeer lage bloeddruk, hem naar de ziekenboeg van de gevangenis hadden overgeplaatst. Volgens berichten uit die periode zei zijn familie dat hij tekenen van mishandeling vertoonde, waaronder een gebroken schedel en blauwe plekken op zijn lichaam.

Drie gedetineerden – Amir Javadifar, Mohammad Kamrani, en Mohsen Ruholamini – stierven in juli 2009 in het Kahrizak detentiecentrum buiten Teheran, dat geleid werd door de politiemacht van Iran en waar demonstranten zaten die hadden deelgenomen  aan de demonstraties tegen de overheid na de omstreden presidentsverkiezingen en het daarop volgende gewelddadige optreden van de regering in 2009.

In 2010 hebben mensenrechtenactivisten en nabestaanden van twee andere gedetineerden, Ramin Aghazadeh Ghahremani en Abbas Nejati-Kargar, gemeld dat deze na hun vrijlating zijn overleden als gevolg van verwondingen die ze tijdens hun detentie hadden opgelopen. De autoriteiten hebben ontkend dat hun dood te maken had met de verwondingen die ze in  Kahrizak hadden opgelopen.

In december 2009 werden 11 politieagenten en een burger voor een militaire rechtbank in verband met de sterfgevallen in Kahrizak beschuldigd van moord. Op 30 juni 2010 berichtten Iraanse media dat de militaire rechtbank twee van de verdachten schuldig had bevonden en ter dood had veroordeeld, alsmede tot boetes, zweepslagen en geldelijke compensatie aan de nabestaanden. Negen anderen kregen onbekende gevangenisstraffen en boetes. Maar de verdachte met de hoogste rang, generaal Azizollah Rajabzadeh, die toen de leiding had over de politie van Teheran, werd door de rechtbank vrijgesproken van alle aanklachten. Geen enkele andere hooggeplaatste beveiligings- of politieambtenaar die betrokken was bij de sterfgevallen is ooit berecht.

Volgens Arabische Ahwazi activisten zijn zeker nog zes andere gedetineerden, die vastzaten wegens demonstraties tegen de regering in april 2011 en opnieuw in april 2012 in de provincie Khuzestan, tijdens hun detentie doodgemarteld door veiligheids- en inlichtingendiensten.
Hoda Saber, een journalist en politiek activist die een gevangenisstraf uitzat in afdeling 350 van de Evin-gevangenis, stierf op 10 juni 2011 in een  ziekenhuis in Teheran na een hongerstaking uit protest tegen de dood van een andere politieke activiste die was overleden na een aanval van veiligheidstroepen tijdens haar vaders begrafenis. Op de achtste dag van zijn hongerstaking werd Saber met borst- en buikpijn overgeplaatst naar de ziekenboeg van de gevangenis. De International Campaign for Human Rights in Iran meldde dat veiligheidsambtenaren, die zich voordeden als medisch personeel, Saber in de ziekenboeg ernstig hebben mishandeld en hem, toen hij een hartaanval kreeg, niet tijdig naar het ziekenhuis over lieten brengen.

Zowel het Internationale als het Iraanse recht vereisen dat de  gevangenisautoriteiten de gevangenen voorzien van adequate medische zorg. In de voorschriften van de Iraanse staats gevangenis organisatie staat dat, indien nodig, gedetineerden moeten worden overgebracht naar een ziekenhuis buiten de gevangenis. De minimumnormen van de Verenigde Naties inzake de behandeling van gevangenen vereisen dat de autoriteiten gevangenen, die specialistische behandeling nodig hebben, overplaatsen naar gespecialiseerde instellingen, met inbegrip van civiele ziekenhuizen.

Zowel volgens het Iraanse recht als het internationale recht moeten de gevangenis autoriteiten voldoen aan de basisbehoeften van alle gevangenen en hen met waardigheid en respect behandelen. Het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten, wat ook voor Iran geldig is, verbiedt onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing. (Human Rights Watch – 9 november 2012)