Advocaat Mohammad Ali Dadkhah, medeoprichter en woordvoerder van het Defenders of Human Rights Center (DHRC), werd op 3 juli door afdeling 15 van het Islamitische Revolutionaire Hof veroordeeld tot negen jaar cel, een verbod van tien jaar om te doceren op universiteiten, een verbod van tien jaar om op te treden als advocaat, een boete van 300 dollar en vijf zweepslagen. De aanklachten tegen Dadkhah waren ‘medewerking aan de niet-gewelddadige omverwerping van het regime’, ‘propaganda tegen het regime’, ‘interviews met een aantal mediaorganen’, ‘belastering van leden van het regime’, ‘een somber beeld geven van de toestand van het cultureel erfgoed’ en ‘samenstelling van het boek “Writing and Reporting”, dat werd gepubliceerd door het DHRC.
Het vonnis van het hof werd hem niet overhandigd overeenkomstig de Iraanse regels van de rechtspleging, aldus Dadkhah: ‘Ik ging op zondagochtend naar de rechtbank en kreeg daar inzage in het vonnis. Maar helaas kan ik me sommige delen van het vonnis niet herinneren, omdat ze me het vonnis niet overhandigden en ik alleen toestemming kreeg de inhoud te lezen en aantekeningen te maken. Naast een verbod van tien jaar om te doceren en als advocaat op te treden werd ik veroordeeld tot negen jaar cel voor mijn activiteiten en als woordvoerder van het DHRC. Verder werd ik veroordeeld tot een jaar cel wegens propaganda tegen het regime, een boete van 300 dollar vanwege het bezit van een satellietschotel en vijf zweepslagen voor een andere aanklacht die ik me niet goed kan herinneren, maar omgezet kon worden in een geldboete. Daarnaast werd ik schuldig bevonden aan iets wat ik me niet herinner.’
‘Ik ben blij dat ze me niet ter dood hebben veroordeeld door ophanging, want ze hadden kunnen besluiten me te laten terechtstellen. Je moet altijd positief denken, weet je. In mijn boek “Nowruz, de filosofie van het zijn” propageer ik positief denken, en om diezelfde reden praat ik niet in negatieve termen over de veroordeling.
En ik dank God dat ik niet een zwaarder vonnis heb gekregen. Ik maak me geen zorgen om deze veroordelingen, omdat ik heb gehandeld binnen de wet en ter verdediging van mijn vaderland, en het is vanzelfsprekend dat iemand die ijvert voor orde en gezag slecht behandeld wordt door degenen die tegen orde en gezag zijn,’ vervolgde Dadkhah.
‘Ik weet niet wat ik heb verkeerd gedaan toen ik zei dat het beter is dat de stadsmetro niet onder de Si-o-se Pol in Isfahan doorloopt. Het gaat in tegen alle logica, wetenschap en de wet! Heb ik cultureel erfgoed vernietigd door te zeggen dat de stadsmetro onherstelbare schade zal toebrengen aan de Si-o-se Pol, en dat de metro daarnaast ook nadelige gevolgen zal hebben voor de Chahar Bagh School, het Hasht Behesht Paleis en de bazaar van Isfahan; of degenen die het plan voor de aanleg van de metro hebben gelanceerd?! Ben ik degene die schade toebrengt aan een nationaal en historisch monument omdat ik de vraag heb gesteld waarom er een dam wordt gebouwd in de nabijheid van de Graftombe van Cyrus, die zijn gelijke niet kent in de wereld, of zijn het degenen die daartoe opdracht hebben gegeven? Toon ten minste een beetje redelijkheid en wees rechtvaardig en onpartijdig,’ zei Dadkhah uit protest tegen zijn veroordeling.
‘Ik heb ongeveer dertig dagen om bezwaar aan te tekenen tegen het vonnis van de lagere rechtbank, en ik hoop het hof van beroep er met redenen van te overtuigen dat de lagere rechtbank bij het uitvaardigen van het vonnis niet de noodzakelijke juridische legitimiteit bezat,’ vervolgde Dadkhah.
Mohammad Ali Dadkhah verdedigt op dit moment een groot aantal studenten en politieke activisten die na de omstreden presidentsverkiezingen in 2009 werden opgepakt. Hij staat daarnaast derwisjen uit Gonabad bij in hun rechtszaak aangaande de vernietiging van hun moskee. Hij werd op 8 juli 2009 gearresteerd in zijn kantoor na verhoging van de druk op advocaten. Hij zat ruim 60 dagen in de gevangenis.