23 januari 2013 – De gedetineerde advocaat en mensenrechtenactivist Nasrin Sotoudeh werd op maandag 21 januari opnieuw gevangengezet in de Evin Gevangenis na een kortstondig verlof dat begon op 17 januari.
De autoriteiten hadden Sotoudeh laten weten dat ze lang verlof zou krijgen, maar al na drie dagen werd ze naar opnieuw naar de Evin gesommeerd. In de afgelopen dagen zijn ook verscheidene andere politieke gevangenen met verlof vrijgelaten, onder wie studentenactivist Bahareh Hedayat; de journalisten Bahman Ahmadi Amouee, Ahmad Zeidabadi, Mahsa Amrabadi, en Massoud Bastani; en de advocaat Mohammad Ali Dadkhah.

Na Sotoudeh’s terugkeer naar de gevangenis schreef haar echtgenoot Reza Khandan op zijn Facebook-pagina dat hij vermoedde dat haar dringende terugkeer naar de gevangenis verband hield met het bezoek van leden van de Nationale Veiligheidsraad van het Iraanse parlement aan de Evin. Khandan stelt op zijn Facebook-pagina de retorische vraag waarom Sotoudeh überhaupt een uitgebreid verlof kreeg en antwoordt zelf: ‘We begrijpen wel dat Nasrin beter niet in de gevangenis kon zijn op de dag van het bezoek van de parlementariërs. Meteen na hun bezoek werd ze echter opnieuw naar de gevangenis gesommeerd.’

Het driedaagse verlof werd mogelijk gemaakt door een borgsom van 300 miljoen toman (ongeveer VS$86.000). Reza Khandan kondigde eerder aan dat hij een verzoek had ingediend bij de gerechtelijke autoriteiten voor verlenging van het verlof van zijn vrouw, om haar gezondheid te herstellen, en dat hadden de autoriteiten toegestaan. Desondanks werd ze gesommeerd om maandagavond al naar naar Evin Gevangenis terug te keren.

Nasrin Sotoudeh werd op 4 september 2010 gearresteerd. Een lager gerechtshof veroordeelde haar tot 11 jaar gevangenisstraf, ontzetting uit de advocatuur gedurende 20 jaar, en een verbod op buitenlandse reizen gedurende 20 jaar. Een hoger gerechtshof van beroep verminderde haar vonnis tot zes jaar gevangenisstraf en 10 jaar ontzetting uit de advocatuur. Momenteel zit zij haar straf uit op de vrouwenafdeling van Evin Gevangenis.

Gedurende haar gevangenisstraf ging Sotoudeh herhaaldelijk in hongerstaking uit protest tegen de verschillende inbreuken op haar rechten. Haar laatste hongerstaking begon op 17 oktober 2012, uit protest tegen het verbod op buitenlandse reizen voor haar 12 jaar oude dochter Mehraveh en de druk die er op haar familie wordt uitgeoefend. Haar familie heeft herhaaldelijk gevraagd om medisch verlof in verband met haar gezondheid en herstel. Op 31 oktober werd Sotoudeh in eenzame opsluiting geplaatst, zonder dat daar ooit een reden voor werd gegeven. Op 21 november werd ze teruggeplaatst naar het algemene gevangenisblok. Nadat de autoriteiten het uitreisverbod voor haar dochter hadden ingetrokken, beëindigde ze haar hongerstaking uiteindelijk op 4 december.

In de afgelopen paar dagen zijn ook andere politieke gevangenen, onder wie Bahareh Hedayat, Bahman Ahmadi Amouee, Ahmad Zeidabadi, Massoud Bastani, Mohammad Ali Dadkhah, en Mahsa Amrabadi, met verlof vrijgelaten. Bahman Ahmadi Amouee is een journalist die werd gearresteerd in de nasleep van de betwiste verkiezingen van 2009. Op 22 januari werd hij vrijgelaten uit de Rajaee Shahr Gevangenis. Bahman Ahmadi Amouee, als journalist werkzaam voor hervormingsgezinde kranten, was veroordeeld tot vijf jaar gevangenisstraf en overgeplaatst van de Evin naar de Rajaee Shahr. Zijn vrouw Jila Zaniyaghub zit nog steeds gevangen op de vrouwenafdeling van de Evin. Bahman Ahmadi Amouee ontving in 2011 de Hellman-Hammett Award, voor ‘schrijvers die moed en overtuiging tonen onder de dreiging van politieke vervolging.’

Ook Mahsa Amrabadi, een journaliste werkzaam op de politieke afdeling van de hervormingsgezinde kranten, zit momenteel een jaar gevangenisstraf uit in de Evin. Zij werd op 22 januari vrijgelaten voor kort verlof. Amrabadi is gehuwd met een andere journalist, Massoud Bastani die zes jaar uitzit in de Rajaee Shahr Gevangenis. Ook Massoud Bastani was één van de mensen die op 22 januari met verlof werden vrijgelaten.

Studentenactiviste Bahareh Hedayat werd op 17 januari vrijgelaten op medische verlof, ter behandeling van nier- en galstenen. Hedayat werd vrijgelaten op een borgtocht van 700 miljoen toman (ongeveer VS$200.000). Haar echtgenoot, Amin Ahmadian, schreef op zijn Facebook-pagina dat bezoek of interviews tijdens haar verlof taboe zijn, en dat de autoriteiten haar langer verlof zullen toestaan als ze zich onthoudt van interviews, activiteiten, politieke bezoeken of het bijwonen van politieke bijeenkomsten. Bahareh Hedayat is een studentenactiviste, lid van de Centrale Raad van de studentenorganisatie Daftar Tahkim Vahdaten, en werkte als activiste aan de campagne One Million Signatures, een petitie voor Iraanse vrouwenrechten. Ze zit een vonnis van 10 jaar uit sinds haar arrestatie na de betwiste presidentsverkiezingen van 2009.

Mohammad Ali Dadkhah, een advocaat en mensenrechtenactivist, werd donderdag 10 januari vrijgelaten. In juli 2011 werd Dadkhah veroordeeld tot negen jaar gevangenisstraf en een ontzetting uit zijn beroep als advocaat en als leraar, wegens ‘lidmaatschap van het Defenders of Human Rights Center’, ‘interviews met buitenlandse media’, en zijn optreden in de zaak over de metro van Isfahan. In beroep werd zijn vonnis verminderd tot acht jaar gevangenisstraf. Dadkhah begon op 29 september 2012 aan zijn straf in Evin, gevangenisblok 350.

Ook Ahmad Zeidabadi, een vooraanstaande Iraanse journalist en politiek activist, gearresteerd op de dag na de betwiste presidentsverkiezing in juni 2009 en veroordeeld tot zes jaar in de Rajaee Shahrte Karaj-gevangenis, is op 22 januari vrijgelaten. In november werd Zeidabadi overgeplaatst naar een ziekenhuis in Teheran na zes maanden ernstige ziek te zijn geweest, en na herhaalde verzoeken voor medische behandeling van zijn familie. Omdat zijn medische verlof niet werd verlengd, keerde hij op 5 december weer terug naar de gevangenis.