5 augustus 2013 – Mensenrechtenactivisten en Iraanse ballingen herdenken de slachtoffers van het bloedbad van 1988 en eisen dat de verantwoordelijken onder internationaal recht worden vervolgd voor massamoord.
In verschillende steden, waaronder Parijs en Genève, hebben mensenrechtenactivisten en Iraanse ballingen met infosessies en wakes het gevangenisbloedbad van 1988 in Iran herdacht, waarvan duizenden politieke gevangenen het slachtoffer waren.
In augustus 1988 begon in de gevangenissen van Iran een systematische massamoord op politieke gevangenen, die voortduurde tot begin 1989. Onder de slachtoffers waren duizenden gevangenen die jarenlange gevangenisstraffen uitzaten. Ook werden toen talloze voormalige politieke gevangenen opnieuw aangehouden, waarna ze vervolgens spoorloos “verdwenen”.
Mensenrechtenactivisten hebben een beroep gedaan op de Verenigde Naties om het bloedbad van 1988 te erkennen als een misdaad tegen de menselijkheid, zodat de daders krachtens het internationaal recht strafrechtelijk aansprakelijk kunnen worden gesteld.
Zij wijzen erop dat deze misdaad een van de dieptepunten is in de wrede vervolging van politieke tegenstanders en dissidenten door het regime in Teheran. Het is een van de zwartste hoofdstukken uit de Iraanse geschiedenis.
“Degenen die verantwoordelijk zijn voor het bloedbad van 1988 bekleden nog steeds hoge machtsposities binnen het regime in Iran,” aldus de oproep van Iraanse ballingen tot de internationale gemeenschap. “Khamenei en vele andere hooggeplaatste vertegenwoordigers van het huidige regime, van de president tot justitie en de geheime dienst, waren direct betrokken bij het bloedbad. En hun misdaden tegen de gevangenen, de dagelijkse martelingen en executies gaan onverminderd door. ”
Naar aanleiding van de 25e gedenkdag van het bloedbad hebben in Londen leden van het Britse Hoger- en Lagerhuis de voortdurende vervolging en de moorden op politieke gevangenen in Iran, evenals het lastigvallen van de Iraanse asielzoekers in Irak, veroordeeld.
De afgevaardigde van het Hogerhuis, barones O’Loan, zei: “Wij zijn hier bijeen om de 30.000 mensen te herdenken die door het regime in Iran bruut werden terechtgesteld. Het is van buitengewoon belang dat wij gerechtigheid eisen voor deze mensen … Ik was geschokt door de berichten dat er door de VN geen onderzoek naar is gedaan, waar duidelijk wel behoefte aan is. Ik moet vaststellen dat er niemand ter verantwoording is geroepen in deze kwestie.”
De slachtoffers van het bloedbad zijn in naamloze massagraven, o.a. op de Khavaran begraafplaats in Teheran, begraven. Hun familieleden mogen zelfs het graf niet verzorgen.