26 oktober 2013 – Op zaterdagochtend 24 oktober zijn in de gevangenis van Zahedan 16 politieke gevangenen gezamenlijk opgehangen in opdracht van de opperste leider van het regime, Khamenei, om terreur en angst te zaaien onder de bevolking van Sistan en Baluchistan, die het zat is.
Zoals de bloeddorstige hoofdtrawant Mohammad Marzieh, procureur-generaal van het revolutionaire hof van Zahedan, toegaf werden deze gevangenen, die al lange tijd in de gevangenis zaten, opgehangen uit wraak voor het doden van een aantal revolutionaire gardisten in Saravan. Hij zei: “Deze mensen zijn geëxecuteerd als antwoord op het martelaarschap van grenssoldaten in Saravan. Zij hadden connecties met Jaish al-Adl, de Ansar en andere goddeloze groeperingen en dit was alleen maar een weerwoord op het incident van die avond “. (persbureau Tasnim, aangesloten bij de Qods Force, 26 oktober) Volgens de staatsmedia werden gisteravond 17 revolutionaire gardisten gedood bij een aanslag op een centrum van de strijdkrachten van de onderdrukkers in Saravan.
En dat terwijl enkele uren na de executies door ambtenaren van het regime werd verklaard dat ze niet wisten welke groep voor de aanslag verantwoordelijk was. Hedayatollah Mir-Moradzehi, parlementsvertegenwoordiger voor Saravan, vertelde het persagentschap van de Qods Force in Tasnim dat “het nog onduidelijk is tot welke groep de aanvallers behoorden. De informatie over dit incident is nog steeds vaag en geen enkele groep heeft de verantwoordelijkheid ervoor opgeëist”. Weer een paar uur later zei dezelfde persoon: “De Gouverneur van Saravan heeft verklaard dat Jaish al-Adl voor het incident verantwoordelijk was, maar dat is tot nu toe nog niet bevestigd”. (Tasnim, 26 oktober)
Ali Abdollahi, gedeputeerde voor veiligheidszaken van het ministerie van Binnenlandse Zaken, verklaarde: “Geen enkele groep heeft nog de verantwoordelijkheid voor dit incident opgeëist en de zaak is nog in onderzoek. Zondag zal de Raad van het ministerie van Binnenlandse Zaken van de Raad vergaderen om deze zaak te analyseren”. (staatspersbureau ISNA, 4 oktober)
Ze voegde eraan toe dat stilte en passiviteit ten opzichte van het escaleren van het aantal executies, dat sinds de verkiezing van nieuwe president van de moellahs al boven de 270 ligt, dit middeleeuwse regime alleen maar helpt om door te blijven gaan met haar misdaden tegen de menselijkheid. Ze drong er op aan het dossier door te sturen naar de Veiligheidsraad van de VN en de leiders van het regime voor het gerecht te dagen wegens misdaden tegen de menselijkheid.
In het meest recente rapport van de VN- rapporteur voor de mensenrechtensituatie in Iran, gepubliceerd op 23 oktober, wordt benadrukt dat er in Iran 724 gevangenen zijn geëxecuteerd van januari 2012 tot juni 2013. Tevens staat er dat de situatie van de mensenrechten in Iran een punt van zorg blijft zonder tekenen die op verbetering wijzen. Na de publicatie van dit rapport zette de bende van Rouhani zijn slogans van gematigdheid en verzoening opzij en werd de Raad voor de Mensenrechten van de Verenigde Naties aangevallen door een woordvoerder van het de ministerie van Buitenlandse Zaken van de moellahs: “Het benoemen van een speciale rapporteur voor de mensenrechten is een belediging voor de grote natie van Iran (waarbij het religieuze fascisme dat in Iran heerst bedoeld wordt) en we erkennen hem dan ook niet.”