15 december 2013De experts drongen er bij de Iraakse autoriteiten dringend op aan om “alle benodigde maatregelen te nemen om de verblijfplaats van de vermiste personen vast te stellen, hun veiligheid te garanderen, hun rechten te beschermen en hun uitlevering aan Iran te voorkomen.”

Juan E. Mendez, speciale rapporteur van de Verenigde Naties inzake foltering, steunt het dringende verzoek om opheldering over het lot en de verblijfplaats van zeven Iraanse ballingen in Irak.
Een groep van onafhankelijke deskundigen van de Verenigde Naties heeft op 9 december de regering van Irak gevraagd om de nodige informatie over het lot en de verblijfplaats van de zeven Iraanse asielzoekers, die in september zijn ontvoerd uit het vluchtelingenkamp Ashraf.

De zeven vluchtelingen, waaronder zes vrouwen, werden op 1 september tijdens een gewapende aanval door Iraakse soldaten als gijzelaar ontvoerd. Bij die aanval werden 52 Iraanse asielzoekers gedood. Volgens berichten worden de gijzelaars vastgehouden in een van de beruchte martelgevangenissen in Bagdad en lopen gevaar te worden uitgeleverd aan het regime in Teheran. Dit zou voor de leden van de Iraanse oppositie de doodstraf betekenen.

De VN  mensenrechtendeskundigen uitten hun ernstige bezorgdheid over het feit dat de Iraakse autoriteiten geen informatie geven over het lopende onderzoek naar de aanval.
“Wij dringen er bij de regering van Irak op aan het onderzoek te versnellen en bekend te maken hoe het met de ontvoerden gaat en waar ze zijn,” zei de werkgroep van de VN inzake gedwongen en onvrijwillige verdwijningen. Ze herinnerden eraan dat de Iraakse troepen al zouden hebben toegegeven dat ze deze mensen in hechtenis te hebben.

In de verklaring van de VN-experts staat dat alle dodelijke slachtoffers in Ashraf zijn overleden door schotwonden, vooral in hoofd of nek. Veel van de slachtoffers werden gevonden met geboeide handen en ze waren kennelijk voor hun dood vastgebonden. Sommige van de slachtoffers moeten al gewond geweest zijn, ze werden doodgeschoten toen ze probeerden te ontsnappen of medische hulp zochten.
“Het internationaal recht vereist duidelijk dat overheden ervoor zorgen dat alle doodsbeschuldigingen snel, effectief en onpartijdig onderzocht moeten worden, ongeacht wie de daad gepleegd heeft”, zegt Christof Heyns, speciale VN-rapporteur voor buitengerechtelijke, standrechtelijke of willekeurige executies. “Hier inactief te blijven is een schending van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten.”

De experts benadrukten: “De straffeloosheid van deze misdaad is bijzonder ernstig, omdat het een ernstige misdrijf betreft en het Iraakse leger verdacht wordt van betrokkenheid bij deze misdaad.” Volgens de groep van deskundigen “is de staat is verplicht om alle gewelddadigheden met de vereiste zorgvuldigheid te voorkomen, te onderzoeken en te bestraffen, vanzelfsprekend ook als het strafbare feit tegen vrouwen gepleegd is, en ervoor te zorgen dat hun rechten gerespecteerd worden.”
Juan E. Mendez, speciale rapporteur van de Verenigde Naties inzake foltering en andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing, steunde steunt het dringende verzoek om opheldering over het lot en de verblijfplaats van zeven Iraanse ballingen. “Detentie op een geheime locatie kan marteling en andere vormen van mishandeling vergemakkelijken en is op zichzelf ook al een vorm van mishandeling,” zei hij waarschuwend.
Men maakt zich zorgen dat de zeven vermisten van Kamp Ashraf onder dwang naar Iran overgebracht kunnen worden, waar zij gevaar lopen vervolgd, gemarteld of mishandeld te worden. Volgens de VN vluchtelingenorganisatie (UNHCR), zijn de zeven vermiste bewoners asielzoekers, aan wie de status van beschermde personen is toegekend.
Mendez benadrukte: “De verplichtingen van Irak onder internationaal recht zijn duidelijk: De overheid mag niemand terugzenden of uitleveren naar het land waaruit hij gevlucht is, als hij daar gevaar loopt te worden gemarteld of op een andere manier mishandeld te worden.”

Alfred de Zayas, onafhankelijk expert van de Verenigde Naties voor de bevordering van een democratische en rechtvaardige internationale orde, verklaarde dat de inwoners van Ashraf inmiddels voor de derde keer met geweld zijn aangevallen.” Ik veroordeel het, dat die moordpartijen niet op de juiste wijze zijn onderzocht en dat degenen die ervoor verantwoordelijk zijn niet gestraft zijn,” zei hij.

De Zayas verklaarde: “Dergelijke ernstige misdrijven en de straffeloosheid van degenen die ze hebben gepleegd schenden vele internationale verdragen en zijn een aanslag op de rechtsstaat, een belediging voor de internationale gemeenschap, en een bedreiging voor de internationale orde.”
Hij merkte op : “De families van de slachtoffers en de vermiste personen hebben het recht te weten wat er met hun familieleden is gebeurd. Hun lijden moet worden gecompenseerd .”
De experts drongen er bij de Iraakse autoriteiten dringend op aan om “alle benodigde maatregelen te nemen om de verblijfplaats van de vermiste personen vast te stellen, hun veiligheid te garanderen, hun rechten te beschermen en hun uitlevering aan Iran te voorkomen.”