14 september 2014 – Drie hooggeplaatste mensenrechtendeskundigen van de VN hebben geëist dat het regime in Teheran een eind maakt aan de in gang gezette vernietiging van de historische Bahá’í begraafplaats in Shiraz, zuid Iran. Ze noemden het een “onaanvaardbare” schending van de godsdienstvrijheid.
De vernietiging van de historisch belangrijke begraafplaats van de Baha’i-gemeenschap in de zuid Iraanse stad Shiraz (foto) duurt voort. Hier is o.a. de laatste rustplaats van de tien Bahá’í vrouwen, wier gruwelijke executie in 1983 nog steeds wordt beschouwd als een symbool van de dodelijke vervolging van de Bahá’ís in Iran.
In een gezamenlijk persbericht van Heiner Bielefeldt, speciale rapporteur van de VN inzake godsdienst en overtuiging, Ahmed Shaheed, speciale VN-rapporteur voor de mensenrechten in Iran, en Rita Izsák, onafhankelijke deskundige inzake minderheden, tonen deze zich “verbijsterd” door de berichten dat de sloopwerkzaamheden in augustus zijn hervat.
“Begraafplaatsen, evenals gebedsplaatsen, zijn een essentieel onderdeel waar mensen hun recht op vrijheid van godsdienst en vrijheid van geloof kunnen uitoefenen. De betekenis ervan gaat verder dan hun fysieke aanwezigheid,” aldus Dr. Bielefeldt. “Het schenden van begraafplaatsen is onaanvaardbaar en is een moedwillig inbreuk van de vrijheid van godsdienst en overtuiging,” voegde de heer Bielefeld eraan toe. “De Iraanse regering moet onmiddellijk actie ondernemen.”