14 september 2015- SMV condoleert de familie van Shahrokh Zamani en roept de Verenigde Naties, en met name de Veiligheidsraad, en alle internationale mensenrechtenorganisaties op zich uit te spreken tegen de onmenselijke omstandigheden in de gevangenissen van het Iraanse regime en de misdadige behandeling van gevangenen door overheidsfunctionarissen. Daarnaast vraagt SMV om een internationale missie om merkwaardige sterfgevallen van gevangenen in Iran te onderzoeken.
De onwrikbare politieke gevangene Shahrokh Zamani uit het Iraanse deel van Azerbeidzjan heeft op zondagmiddag 13 september onder verdachte omstandigheden zijn leven verloren in de Gohardasht [Rajai Shahr]-gevangenis. Om vijf uur vonden zijn celgenoten in zaal 12 van afdeling 4 zijn lichaam in zijn bed met zijn mond vol bloed en een gekneusd hoofd. Hij was tot 10 uur ’s morgens bij zijn celgenoten en zoals altijd opgewekt. Hij deed geregeld lichamelijke oefeningen.
De bewakers en inlichtingenagenten haatten hem diep en maakten hem op alle mogelijke manieren het leven zuur. Ze hadden vaak gedreigd hem te vermoorden. In een brief voor zijn dood schreef hij: ‘Mensen van de inlichtingenafdeling hebben me direct en indirect gedreigd te vermoorden, onder meer door me te vergiftigen, me een plaats te geven tussen mensen die aan aids lijden, psychisch labiele, moorddadige en gevaarlijke mensen te dwingen me aan te vallen, undercoveragenten van de inlichtingendienst bij me op de afdeling te plaatsen die me aanmoedigden om te vluchten, zodat ze me konden doodschieten wanneer ik probeerde te ontsnappen (ik bleef bij hen uit de buurt wanneer ze ontmaskerd waren). Ik waarschuw iedereen voor de gevolgen van dit soort dingen. Als ik om wat voor reden dan ook te overlijden kom in de gevangenis, zal dat te wijten zijn aan deze functionarissen.
Shahrokh Zamani, een 51-jarige schilder en arbeider, was meerdere malen gearresteerd voor zijn activiteiten ter verdediging van de rechten van arbeiders, waaronder de instelling van sociale voorzieningen en werkloosheidsuitkeringen voor schilders. Hij onderging zware martelingen in zijn jaren in detentie in de gevangenissen van Tabriz, Yazd, Ghezal-Hessar en Gohardasht in Karaj.
Hij werd voor het eerst gearresteerd in 1993 vanwege zijn geheime activiteiten in de bond van schilders en kreeg toen 18 maanden cel. Op 8 juni 2011 werd hij opgepakt in Tabriz en veroordeeld tot 11 jaar gevangenis wegens ‘propaganda tegen het systeem’. In september 2013 moest hij opnieuw in een schijnproces verschijnen voor de rechtbank van de mullahs wegens ‘belediging van de leider’ en kreeg hij zes maanden extra.
Zamani werd geregeld in een isoleercel gestopt en ging in hongerstaking om te protesteren tegen deze wrede behandeling. Hij mocht in de gevangenis geen bezoek ontvangen van familie, en hij kreeg geen toestemming om de plechtigheid voor de dood van zijn moeder en de bruiloft van zijn dochter bij te wonen. Tijdens zijn detentie in Tabriz bracht gevangenispersoneel hem over naar de afdeling van gevangenen die gevaarlijke ziekten onder de leden hadden. Hij had te kampen met tal van kwalen vanwege de afschuwelijke situatie en wrede folteringen in de gevangenis. Hij mocht zich niet medisch laten behandelen buiten de gevangenis. Hij genoot veel respect onder zijn medegevangenen vanwege zijn standvastige houding tegen het regime van de mullahs en nam altijd het voortouw bij protestacties in de gevangenis.
Het in het geheim vermoorden van politieke gevangenen is een welbekende methode van het Iraanse regime, met name in de laatste jaren. Valiollah Fayz Madhavi, Amir Hossein Heshmat-Saran, Mansour Radpour en Afshin Assanlou behoren tot de gevangenen die op deze wijze om het leven zijn gekomen. Lijkschouwers van het Iraanse regime hebben hun dood proberen te verklaren door valse redenen voor hun overlijden aan te voeren.