26 –maart 2016  De Mensenrechtenraad van de Verenigde Naties heeft het mandaat van de speciale rapporteur van de VN over de situatie van de mensenrechten in Iran verlengd. Iran blijft dus gelden als een land waar de situatie van de mensenrechten desastreus is en voortdurende internationale controle vereist.

 

De Mensenrechtenraad van de Verenigde Naties heeft op 23 maart gestemd voor verlenging met een jaar van het mandaat van de speciale rapporteur van de VN over de situatie van de mensenrechten in Iran. De verlenging van het mandaat van Dr. Ahmed Shaheed (foto) van de Mensenrechtenraad van de VN is een duidelijk signaal aan het in Iran heersende regime dat de internationale gemeenschap niet tevreden zal zijn met beloften, maar concrete maatregelen verwacht om de situatie van de mensenrechten in Iran te verbeteren. Er zijn alleen speciale VN-rapporteurs voor landen waar de situatie van de mensenrechten als bijzonder desastreus wordt beschouwd. Tot nu toe heeft het regime in Teheran de toegang tot Iran geweigerd aan de VN-onderzoekers.

Ahmed Shaheed heeft zijn jaarverslag aan de VN-Mensenrechtenraad half maart gepubliceerd. In dit rapport wordt een toename van grove mensenrechtenschendingen in Iran gedocumenteerd.

In maart heeft ook VN-secretaris-generaal Ban Ki-moon (foto) zijn rapport over de situatie van de mensenrechten in Iran gepubliceerd. Daarin is duidelijk dat het regime in Teheran wederom een scala van mensenrechten schendt en dat de verplichtingen inzake fundamentele burgerrechten in Iran niet worden nageleefd.

Ban Ki-moon heeft vooral kritiek op het alarmerend hoge aantal executies, het gebruik van lijfstraffen, waaronder amputatie, geseling en verblinding, het vervolgen van journalisten en mensenrechtenactivisten en de onverminderde discriminatie van vrouwen en religieuze en etnische minderheden.

Ban Ki-moon wijdde veel aandacht aan de vervolging van religieuze minderheden in Iran en betreurde het dat er in dit opzicht “geen verbeteringen” te zien waren. Hij was in het bijzonder bezorgd over de discriminatie van de religieuze gemeenschap van de Baha’i, waarvan op dit moment ongeveer 80 personen wegens hun religieuze overtuiging gedetineerd zijn, terwijl er steeds meer Baha’i gevangen gezet worden. Omdat de Baha’i niet door de grondwet beschermd worden, worden zij in het bijzonder getroffen door “discriminatie, gerechtelijke intimidatie en vervolging”.