24 mei 2016- De Iraanse arbeidersrechtenactivist en politieke gevangene Jafar Azimzadeh is al 26 dagen in hongerstaking in de beruchte Evin-gevangenis in Teheran uit protest tegen de maatregelen van het regime tegen vakbondsactiviteiten in Iran.

De gezondheid van Azimzadeh is volgens berichten aanzienlijk verslechterd, en hij staat onder  druk van het moellahregime om zijn protestactie te beëindigen.

Op zaterdag werd Azimzadeh tijdelijk naar een ziekenhuis gebracht na klachten vanwege nierproblemen. Hij weigerde vloeibaar serum toegediend te krijgen en werd na middernacht in zijn huidige toestand teruggebracht naar de gevangenis.

Zijn vrouw heeft gezegd dat Azimzadeh sterk is afgevallen, kampt met een lage bloeddruk en ernstige nierpijn en niet meer goed ziet.

De vakbond van buschauffeurs in Teheran, het Syndicaat van Arbeiders van de Busonderneming van Teheran en de voorsteden (Sherkat-e Vahed), waarschuwde in een verklaring deze week dat de gezondheid van Azimzadeh achteruitgaat, en deed een oproep hem vrij te laten uit de gevangenis.

De openbaar aanklager in Teheran eiste op 17 mei dat hij een eind maakte aan zijn hongerstaking. Op 17 mei was hij met een auto overgebracht naar de bezoekzaal om te praten met zijn vrouw omdat hij door zijn hongerstaking zo zwak was dat hij niet kon lopen.

Volgens berichten hebben functionarissen van het kantoor van de openbaar aanklager van Teheran Azimzadeh het voorstel gedaan dat hij langdurig detentieverlof zou krijgen als hij stopt met zijn hongerstaking.

Azimzadeh zei daarop naar verluidt tegen de vertegenwoordiger van de openbaar aanklager in Teheran: ‘Ik ben niet in hongerstaking gegaan om gedaan te krijgen dat ik verlof krijg uit de gevangenis. In een brief die ik voor het begin van mijn hongerstaking heb geschreven, heb ik mijn eisen helder uiteengezet en ik verwacht dat daaraan tegemoetgekomen wordt. De eerste stap naar tegemoetkoming aan deze eisen is ophouden met de uitvoering van de [huidige] vonnissen, herziening van ons dossier en verwerping van de beschuldiging van handelen tegen de nationale veiligheid. Ik zal daarom doorgaan met mijn hongerstaking voor onbepaalde tijd.’

Azimzadeh, die in november vorig jaar werd gearresteerd, zit op dit moment een gevangenisstraf van zes jaar uit vanwege vreedzame en wettige vakbondsactiviteiten.

Azimzadeh protesteerde vorige week tegen zijn detentie in de Evin-gevangenis toen de schertsrechtbank van de moellahs in Saveh in het zuidwesten van Teheran zich over zijn zaak boog. Hij heeft toestemming gevraagd om zichzelf te verdedigen in de rechtbank.

Een belangrijke eis van Azimzadeh en andere vakbondsactivisten is dat de autoriteiten de aanklacht ‘bijeenkomen en samenspannen om misdaden te plegen tegen de nationale veiligheid’ en andere soortgelijke beschuldigingen ten aanzien van vakbondsactiviteiten intrekken.

Azimzadeh stuurde vanuit de Evin-gevangenis een verklaring de wereld in na de vrijlating op borgtocht van de politieke medegevangene Ismail Abdi, de secretaris-generaal van Iraanse Lerarenvakbond (ITTA).

De tekst van de verklaring van Jafar Azimzadeh luidt als volgt:

Mijn dierbare vriend en onverzettelijke celgenoot Ismail Abdi werd vrijgelaten na betaling van drie miljard rial borg (100.000 dollar). Hij had 11 maanden in de gevangenis gezeten zonder gerechtelijk vonnis en louter op basis van de wens van het veiligheidsapparaat. Het is geweldig dat Abdi is vrijgelaten, maar daarmee is de inwilliging van onze eisen en de eisen van miljoenen leraren en arbeiders geen stap dichterbij gekomen.

In onze gezamenlijke verklaring, die krachtig en geestdriftig werd ondersteund door de Iraanse vakbonden van leraren en arbeiders en door arbeids- en onderwijsorganisaties in de wereld, eisten we dat sociale en burgerlijke protesten voortaan niet meer beschouwd worden als veiligheidsproblemen, en dat de beschuldiging van ‘vereniging en samenspanning met de bedoeling afbreuk te doen aan de nationale veiligheid’ wordt verwijderd uit de open dossiers van protesterende arbeiders en leraren en gevangenzittende vakbondsactivisten, onder wie wijzelf.

Wij protesteerden tegen lonen onder de armoedegrens, het verbod op het houden van onafhankelijke en vrije vieringen van de Internationale Arbeidersdag en Lerarendag, het verbod op het oprichten van onafhankelijke vakbonden en het gebrek aan transparantie en effectieve actie door de Internationale Arbeidsorganisatie (ILO) tegen grove schendingen van de rechten van Iraanse arbeiders en leraren, en we gingen in hongerstaking.

Aldus was een dergelijke daad van de gerechtelijke autoriteiten, voor zover het de vrijlating  van Ismail Abdi betreft na betaling van een hoge borgsom en een onbesliste zaak met zware beschuldigingen in verband met de nationale veiligheid, routine en voorspelbaar.

Om die reden kan naar aanleiding van zijn vrijlating niet beweerd worden dat er gevolg is gegeven aan onze eisen en die van miljoenen arbeiders en leraren, en het lijkt erop dat de vrijlating was bedoeld om de aandacht af te leiden van de doelstellingen van de almaar groeiende arbeiders- en lerarenbeweging, die erop gericht zijn dat protesten van leraren en arbeiders van hogerhand niet meer gezien worden als veiligheidsproblemen, en dat vakbondsactivisten in Iran en overal ter wereld voortaan gevrijwaard blijven van beschuldigingen dat ze de veiligheid in gevaar brengen.

Daarom zal ik, met grote dank voor de steun van de Iraanse leraren- en arbeidersvakbonden en van arbeidsorganisaties in de wereld voor onze eisen in de gezamenlijke verklaring met Ismail Abdi, die allemaal ingewilligd dienen te worden, voor onbepaalde tijd doorgaan met de hongerstaking waarmee ik begon op 30 april.

Kopie aan: Internationaal Vakverbond (ITUC)

Jafar Azimzadeh – afdeling 8 van de Evin-gevangenis

mei 2016