25 juni 2016 – Mensenrechtenexperts van de Verenigde Naties voor culturele rechten en vrijheid van meningsuiting hebben hun bezorgdheid geuit over het opsluiten van drie kunstenaars en het opleggen van hoge boetes in Iran eerder deze maand. Ze hebben opgeroepen tot hun onmiddellijke vrijlating.

In een verklaring die vrijdag werd uitgegeven door het Bureau van de Hoge Commissaris voor de Mensenrechten (OHCHR), de Speciale Rapporteur op het gebied van culturele rechten, Karima Bennoune, en de Speciale Rapporteur inzake de bevordering en bescherming van het recht op vrijheid van mening en meningsuiting, David Kaye, staat dat de veroordeling van kunstenaars volstrekt onaanvaardbaar is en volledig in strijd is met de verplichtingen van het Iraanse regime in het kader van de internationale mensenrechtenwetgeving.

Ze hebben ook opgeroepen om alle beschuldigingen te laten vallen.

De oproep van de deskundigen is tevens bekrachtigd door de speciale rapporteur van de VN voor de situatie van de mensenrechten in Iran, Ahmed Shaheed, en de speciale rapporteur van de VN inzake foltering en andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing, Juan E. Méndez.

De musici Mehdi Rajabian en Yousef Emadi en de cineast Hossein Rajabian werden elk tot zes jaar gevangenis en een boete van 50 miljoen rial (ongeveer $ 1.658) veroordeeld wegens “het beledigen van islamitische heiligheden”, “propaganda tegen de staat” en “illegale activiteiten op audiovisueel gebied, onder meer door het produceren van verboden audiovisueel materiaal en het optreden op een website met illegale underground muziek.” In hoger beroep werd de gevangenisstraf teruggebracht tot drie jaar.

De heer Kaye zei dat “het vasthouden van iemand wegens ‘belediging van heiligheden en ‘propaganda tegen de staat” niet verenigbaar is met de internationale normen inzake mensenrechten.”

Mevrouw Bennoune was “verbijsterd” over de bewering dat de kunstenaars gedwongen werden om zichzelf via de televisie uitgezonden”bekentenissen” te beschuldigen van het maken van verboden audiovisueel materiaal te waarbij ze zich verontschuldigden voor het uitzenden van het stemgeluid van zangeressen.

Ze zei dat het optreden van het Iraanse regime tegen deze kunstenaars ernstige gevolgen heeft voor andere artiesten in het land en dat het resulteert in ongerechtvaardigde beperkingen op het recht van alle personen in Iran om toegang te krijgen en te genieten van kunst. “Artistieke expressie is gewoon geen misdaad,” concludeerde mevrouw Bennoune.

“De arrestatie en veroordeling van kunstenaars is volstrekt onaanvaardbaar en is een complete schending van het internationaal humanitair recht dat ook voor Iran geldt. De drie kunstenaars moeten onmiddellijk worden vrijgelaten en alle aanklachten moeten worden ingetrokken,” was de conclusie.

Speciale Rapporteurs worden door de in Genève gevestigde Raad voor de Mensenrechten benoemd om een situatie of een bepaald mensenrechtenthema in een land te onderzoeken en daarover verslag uit te brengen.