Gewelddadige onderdrukking van vreedzame protesten en wijdverbreide structurele discriminatie van vrouwen en meisjes zijn ernstige schendingen van de mensenrechten door het Iraanse regime, dat wordt beschouwd als koploper van misdaden tegen de menselijkheid.
Schendingen van de mensenrechten en misdaden volgens het internationaal recht, met betrekking tot de protesten van 2022, omvatten moord, buitengerechtelijke executies en onwettige sterfgevallen, buitensporig gebruik van dwangmiddelen. Willekeurige ontneming van het recht op vrijheid, marteling, misbruik, gedwongen verdwijningen en intimidatie zijn voornamelijk gericht op vrouwen en meisjes.
In hechtenis martelden de autoriteiten de slachtoffers om bekentenissen te verkrijgen of om hen te intimideren, te vernederen of te straffen.
De commissie heeft gevallen van verkrachting en andere vormen van seksueel- en gender- gerelateerd geweld aangetroffen.
Van december 2022 tot februari 2024 heeft het Iraanse regime ten minste negen mannen willekeurig laten executeren, na spoedprocessen, op basis van gedwongen en onder marteling verkregen bekentenissen.
Tientallen anderen lopen het risico te worden geëxecuteerd of de doodstraf te krijgen in verband met de protesten.
Wij eisen de opschorting van alle doodvonnissen. Wij eisen de onmiddellijke en onvoorwaardelijke vrijlating van alle mensen, die willekeurig zijn gearresteerd tijdens de protesten en we eisen het beëindigen van de onderdrukking van de demonstranten en hun families.
In haar eerste rapport over de opstand van 2022 kondigde de onafhankelijke internationale Onderzoekscommissie over Iran aan dat de gewelddadige onderdrukking van vreedzame protesten en de wijdverbreide structurele discriminatie van vrouwen en meisjes hebben geleid tot ernstige schendingen van de mensenrechten door het Iraanse regime, waarvan velen behoren tot misdaden tegen de menselijkheid.
In het rapport van de VN-onderzoekscommissie, dat werd uitgebracht tijdens de huidige zitting van de Mensenrechtenraad, werd gesteld dat gevallen van mensenrechtenschendingen en misdaden volgens het internationaal recht m.b.t. de protesten van 2022, waaronder moord, buitengerechtelijke executies en illegale sterfgevallen, onnodig en buitensporig gebruik van dwangmiddelen, willekeurige ontneming van het recht op vrijheid, marteling, misbruik, gedwongen verdwijningen en intimidatie met name zijn gericht tegen vrouwen en meisjes.
Schending van de mensenrechten heeft vooral vrouwen, kinderen, etnische en religieuze minderheden getroffen.
Sara Hossein, het hoofd van de Onderzoekscommissie, verklaarde: Deze daden maken deel uit van een grote en georganiseerde aanval die rechtstreeks gericht is op de burgerbevolking van Iran, dat wil zeggen mannen, vrouwen, jongens en meisjes die vrijheid, gelijkheid, menselijkheid en waardigheid eisen en we roepen de daders van deze rechtenschendingen ter verantwoording.
De protesten in Iran werden aangewakkerd door de dood in hechtenis van Zina Mehsa Amini, een 22-jarige Iraans-Koerdische vrouw, in september 2022, nadat ze door de z.g. zedenpolitie was gearresteerd wegens het niet naleven van de Iraanse hoofddoekverplichting.
Vervolgens mobiliseerden de regeringsautoriteiten alle veiligheidsdiensten van het land om de demonstranten, die op straat opgingen, te onderdrukken.
De Onderzoekscommissie bevestigde op basis van de door haar onderzochte gevallen dat de veiligheidstroepen hun toevlucht namen tot dwangmaatregelen die leidden tot het illegaal doden en verwonden van demonstranten. Het uitgebreide oogletsel dat de demonstranten werd toegebracht, veroorzaakte blindheid bij een groot aantal vrouwen, mannen en kinderen en markeerde hen levenslang als demonstranten. De commissie heeft ook bewijs verkregen van buitengerechtelijke executies.
Veiligheidstroepen hebben met willekeurige arrestaties, waaronder de arrestatie van mensen voor alleen maar het roepen van slogans, het schrijven van leuzen op de muren, het toeteren in auto’s of het publiceren van hun ideeën en wensen op sociale media, zoals vrouwenrechten, gelijkheid en het ter verantwoording roepen van degenen die verantwoordelijk zijn voor het schenden van mensenrechten, de demonstranten onderdrukt. Velen werden geblinddoekt en vervoerd in ongemarkeerde voertuigen, waaronder ambulances. Honderden kinderen, sommigen nog maar tien jaar oud, werden gearresteerd en gescheiden van hun ouders, zonder dat de families wisten waar ze werden vastgehouden.
In het vervolg op het rapport van de Onderzoekscommissie van de Verenigde Naties staat: Tijdens detentie martelden de autoriteiten de slachtoffers om bekentenissen te verkrijgen of om hen te intimideren, te vernederen of te straffen. De commissie heeft gevallen van verkrachting en andere vormen van seksueel- en gender-gerelateerd geweld aangetroffen.
De regeringsautoriteiten hebben de repressie van de families van de slachtoffers, journalisten, mensenrechtenverdedigers, advocaten, artsen en vele anderen geïntensiveerd, alleen maar omdat deze hun mening uitten of demonstranten steunden of de waarheid zochten en de slachtoffers verdedigden.
De veiligheidstroepen van de regering, met name de IRGC, de paramilitairen en het Politiecommando van de Islamitische Republiek en andere repressieorganen namen deel aan ernstige schendingen van de mensenrechten en misdaden volgens het internationaal recht.
De Onderzoekscommissie betreurt het, dat de autoriteiten van het Iraanse regime geen zinvolle medewerking aan dit onderzoek hebben verleend. Daarnaast wijst de commissie op het totale gebrek aan transparantie in de gerapporteerde onderzoeken van de regering naar gemelde gevallen van ernstige mensenrechtenschendingen.
In het licht van het gebrek aan effectieve compenserende maatregelen van het regime en vanwege de historische en structurele straffeloosheid voor het begaan van rechtenschendingen in Iran, moeten de lidstaten van de Raad strategieën en opties vinden om de daders op internationaal niveau en op grond van hun lokale rechtssysteem ter verantwoording te roepen.
VN: regime in Iran begaat misdaden tegen de menselijkheid
Succesvol mensenrechtenwerk: uit een nieuw VN-onderzoeksrapport blijkt dat de hoogste functionarissen van het regime in Teheran verantwoordelijk zijn voor misdaden tegen de menselijkheid. Experts op het gebied van internationaal recht documenteren “systematische aanvallen op de burgerbevolking in Iran” en roepen op tot internationale vervolging van de daders volgens het beginsel van universeel recht.
De door de VN opgerichte Internationale Onderzoekscommissie voor Iran presenteerde op 8 maart een uitgebreid rapport over haar onderzoek aan de VN-Mensenrechtenraad in Genève. De commissie is een panel van onafhankelijke deskundigen dat onderzoek doet naar het geweld van het regime tegen demonstranten in Iran.
In het rapport concludeert de onderzoekscommissie dat de gewelddadige onderdrukking van vreedzame protesten en de systematische discriminatie van vrouwen en meisjes in Iran “misdaden tegen de menselijkheid” vormen. Veel van de gedocumenteerde mensenrechtenschendingen door het regime in Teheran, aldus het rapport, “komen neer op misdaden tegen de menselijkheid, met name moord, gevangenneming, marteling, verkrachting en andere vormen van seksueel geweld, vervolging, gedwongen verdwijningen en andere onmenselijke daden.“.
Vervolg ambtenaren van het regime voor misdaden tegen de menselijkheid!
„Misdaden tegen de menselijkheid zijn misdaden onder het internationaal recht die overal ter wereld kunnen worden vervolgd op basis van universele gerechtigheid, ongeacht het land waar de misdaden zijn gepleegd.
Het beginsel van universele gerechtigheid is een effectief instrument om de daders van internationale misdaden te straffen. Mensenrechtenactivisten pleiten al lang voor het starten van internationale strafrechtelijke procedures tegen functionarissen van het Iraanse regime die verantwoordelijk zijn voor misdaden onder het internationaal recht. De resultaten van het onderzoek van de VN-commissie vormen een belangrijke vooruitgang in deze campagne.
Uit het onderzoeksrapport blijkt dat de hoogste functionarissen van het regime in Teheran ernstige mensenrechtenschendingen hebben bestraft en gesteund bij het onderdrukken van burgerprotesten. Ze rechtvaardigden de brutale acties van de noodtroepen en namen deel aan een desinformatiecampagne die de demonstranten belasterde als ‘relschoppers’, ‘buitenlandse agenten’ of ‘separatistische’ groepen. Met name de Iraanse Revolutionaire Garde en de milities van het regime waren betrokken bij het plegen van ernstige mensenrechtenschendingen en misdaden onder het internationaal recht.
Omdat er in Iran systematische straffeloosheid bestaat voor mensenrechtenschendingen, heeft de onderzoekscommissie de lidstaten van de VN-Mensenrechtenraad opgeroepen om te zoeken naar mogelijkheden voor strafrechtelijke vervolging op internationaal niveau en in hun nationale rechtsstelsels. Staten moeten het beginsel van universele gerechtigheid zonder procedurele beperkingen toepassen op alle internationale misdaden en bescherming en hulp bieden aan de slachtoffers van mensenrechtenschendingen in Iran.
Systematische aanvallen op de burgerbevolking in Iran gedocumenteerd
Volgens de VN-experts heeft het regime in de herfst van 2022 zijn hele repressieve apparaat gemobiliseerd om de landelijke protesten voor vrijheid neer te slaan. Minstens 551 demonstranten werden gedood door regeringstroepen, waaronder minstens 49 vrouwen en 69 kinderen. De meeste sterfgevallen werden veroorzaakt door vuurwapens, vooral aanvalsgeweren. Er zijn ook bewijzen van ‘buitengerechtelijke executies“.
Onder de arrestanten bevonden zich honderden minderjarigen, onder wie kinderen die niet ouder waren dan tien jaar. De gearresteerden werden in gevangenschap gemarteld om bekentenissen af te dwingen. Er vonden groepsverkrachtingen plaats. Tussen december 2022 en januari 2024 werden ten minste negen demonstranten willekeurig geëxecuteerd.
„Deze daden maken deel uit van de wijdverbreide en systematische aanvallen op burgers in Iran, vooral tegen vrouwen, meisjes, jongens en mannen die hebben opgeroepen tot vrijheid, gelijkheid, waardigheid en verantwoordelijkheid”, aldus Commissievoorzitter Sara Hossain.
De onderzoekscommissie riep het regime in Iran op om onmiddellijk een einde te maken aan de onderdrukking van degenen die deelnamen aan vreedzame protesten, vooral vrouwen en meisjes. De commissie riep ook op tot stopzetting van alle executies en de onmiddellijke vrijlating van iedereen die willekeurig werd vastgehouden in verband met de protesten.
Achtergrond:
Op 24 november 2022 besloot de VN-Mensenrechtenraad een commissie op te richten om onderzoek te doen naar het geweld tegen demonstranten in Iran. De commissie heeft tot taak bewijsmateriaal te verzamelen dat in de rechtbank kan worden gebruikt voor mensenrechtenschendingen en schendingen van het internationaal recht door het regime in Iran – ter voorbereiding op de internationale strafrechtelijke vervolging van de verantwoordelijken. Duitsland speelde een leidende rol in deze beslissing.
De onderzoekscommissie wordt geleid door drie internationaal zeer gerespecteerde advocaten. Sara Hossain uit Bangladesh, Shaheen Sardar Ali uit Pakistan en Viviana Krsticevic uit Argentinië zijn gekwalificeerde experts op het gebied van mensenrechten, internationaal recht en aanverwante procedures voor internationale rechtbanken.