Iran, 13 september 2016 – De militante moeders die bekend staan als de Moeders van Laleh Park en familieleden van politieke gevangenen hebben op 11 september een verklaring uitgegeven waarin zij vervolging eisen van degenen die in 1988 een bloedbad aanrichtten.

In hun verklaring stellen deze moeders dat “het doden van grote groepen politieke gevangenen in de zomer van 1988 een politieke slachtpartij [was]” waarbij de slachtoffers “in een oneerlijk proces achter gesloten deuren werden berecht en ter dood veroordeeld buiten medeweten van hun families.”

Ze citeerden de grondslagen van het Internationaal Strafhof in Neurenberg en beschreven het bloedbad onder politieke gevangenen in 1988 als “een misdrijf tegen de menselijkheid” en een “genocide.”

De Moeders voegen daaraan toe:

“Het regime van de Islamitische Republiek heeft 28 jaar gezwegen om hun geheimen te beschermen. De Moeders (van Laleh Park) en families van Khavaran (de begraafplaats waar de slachtoffers van het bloedbad van 1988 rusten) hebben echter net als andere

activisten in de loop der jaren in Iran en daarbuiten geprobeerd om gerechtigheid te krijgen voor de slachtoffers, om dit zwijgen te doorbreken en te zorgen dat het regime aansprakelijk wordt gesteld.”

In hun verklaring eisen de Moeders van Laleh Park gedetailleerd inzicht in de processen, de totstandkoming van de doodvonnissen, de begraafplaatsen en de laatste wilsbeschikkingen van de slachtoffers. Zij schrijven: “Wij eisen gerechtigheid van alle ambtenaren van het regime die betrokken waren bij de misdaden van de jaren 1980, en met name het bloedbad dat werd aangericht onder de politieke gevangenen in 1988. Wij eisen dat alle misdadigers die op dit moment de hoogste rechtelijke en uitvoerende posities bezetten uit hun macht worden gezet en vervolgd en gestraft worden.”