16 oktober 2016- De secretaris-generaal van de VN uit in zijn jaarverslag zijn diepe bezorgdheid over de aanhoudende executies, geselingen, willekeurige arrestaties en gevangenisstraffen, oneerlijke processen, het weigeren van medische behandeling en de foltering en mishandeling in de gevangenissen van het regime in Teheran.

VN-secretaris-generaal Ban Ki-moon heeft begin oktober zijn jaarverslag van 19 pagina’s over de mensenrechtensituatie in Iran ingediend bij de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties. Hierin veroordeelde de secretaris-generaal van de VN het regime in Teheran opnieuw wegens de aanhoudende ernstige schendingen van de mensenrechten.

In het verslag uit de secretaris-generaal van de VN zijn diepe bezorgdheid over de aanhoudende executies, geselingen, willekeurige arrestaties en gevangenisstraffen, oneerlijke processen, het weigeren van medische behandeling en de foltering en mishandeling in de gevangenissen van het regime in Teheran.

In het rapport wordt uiteengezet dat de VN het Iraanse regime gezien het alarmerende aantal executies herhaaldelijk om een ​​moratorium op de doodstraf en de belofte deze af te schaffen heeft verzocht. De secretaris-generaal betreurt het dat de verantwoordelijken in Iran geen maatregelen hebben genomen om de doodstraf af te schaffen, of zelfs maar op te schorten.

De secretaris-generaal van de VN herhaalt zijn oproep aan het regime in Teheran om de doodstraf op te schorten en de executie van jeugdige delinquenten en mensen die jonger dan 18 jaar waren tijdens hun vermeende misdrijf geheel te verbieden. In maart 2016, aldus het rapport, zaten er in Iran minstens 160 personen in de gevangenis die als minderjarige ter dood werden veroordeeld.

Het rapport wijst er ook op dat er in Iran mensen nog steeds tot dood door steniging veroordeeld worden. De VN heeft steniging meerdere malen veroordeeld als marteling en als een wrede, onmenselijke en vernederende straf.

In het rapport wordt tevens bezorgdheid geuit over de voortdurende neiging om in de Iraanse gevangenissen met foltering te dreigen of daadwerkelijk toe te passen – vooral als de detentie gebaseerd is op politieke redenen – om bekentenissen of andere vormen van zelfbeschuldiging af te dwingen. Zulke bekentenissen worden dan vaak in rechtszaken als afdoend bewijs gebruikt.

De secretaris-generaal van de VN benadrukt tevens dat in Iran politieke gevangenen de noodzakelijke medische zorg wordt ontzegd. Mensen die van hun vrijheid zijn beroofd, in het bijzonder politieke gevangenen, blijven volgens het rapport onvoldoende medische zorg ontvangen. Het ontzeggen van de noodzakelijke medische behandeling is een straf, die vergeleken kan worden met foltering. Reeds op 27 april 2016 heeft een aantal speciale VN-rapporteurs hun bezorgdheid uitgesproken over de situatie van meer dan een dozijn politieke gevangenen die in direct levensgevaar waren door hun verslechterde gezondheid en het weigeren van medische zorg.

Eveneens verontrustend zijn de aanhoudende beperkingen van burgerlijke vrijheden en de aantoonbare vervolging van burgers, alsmede de voortdurende discriminatie van vrouwen en minderheden.

In het rapport wordt het regime in Iran dringend verzocht om mensen die zich inzetten voor burgerrechten speelruimte te geven, zodat ze hun legitieme werk in vrede, veiligheid en vrijheid kunnen verrichten, zonder vrees voor arrestatie, detentie of vervolging.

De secretaris-generaal eist verder dat Iran alle wetten die vrouwen discrimineren afschaft, en dat er maatregelen worden genomen tegen geweld tegen vrouwen en kind huwelijken. In het rapport wordt het regime in Teheran tevens gevraagd om maatregelen te nemen om alle personen van religieuze en etnische minderheden te beschermen, en discriminatie, in welke vorm dan ook, af te schaffen.