6 november 2016 – Het weigeren van medische zorg is duidelijk een vergeldingsmaatregel van de Iraanse rechterlijke macht, omdat Maryam Akbari Monfared heeft gevraagd om een officieel onderzoek naar de massa-executies van politieke gevangenen, die in de zomer van 1988 in Iran hebben plaatsgevonden. Onder de doden waren haar broers en een zuster.
De politieke gevangene Maryam Akbari Monfared (foto) zit vast in de Evin gevangenis in Teheran.
Amnesty International is een spoedactie begonnen voor de politieke gevangene Maryam Akbari Monfared, die een gevangenisstraf van 15 jaar uitzit in de Evin gevangenis in Teheran. De gevangene krijgt geen toegang tot medische behandeling. Dit is volgens Amnesty duidelijk een vergeldingsmaatregel van justitie, omdat ze heeft gevraagd om een officieel onderzoek naar de massa-executies van politieke gevangenen, die in de zomer van 1988 in Iran hebben plaatsgevonden. Onder de doden waren haar broers en een zuster.
Volgens het bericht van Amnesty International heeft Maryam Akbari Monfared reumatoïde artritis en een schildklieraandoening. Ze wordt echter niet naar haar afspraken met artsen buiten de gevangenis gebracht. Het ontzeggen van medische zorg is slechts één van de vele represailles tegen Maryam Akbari Monfared. Eerder heeft de officier van justitie bezoek van familie van de gevangene verboden en gedreigd met extra aanklachten.
Maryam Akbari Monfared heeft op 18 oktober 2016 een formeel bezwaarschrift ingediend, waarin ze een officieel onderzoek eist naar de massa-executies van politieke gevangenen in 1988. Naar schatting zijn destijds 5000 politieke gevangenen gedood, waaronder de broers en een zuster van Maryam Akbari Monfared. Zij vraagt ook om bekendmaking van de plaats waar de massagraven van de slachtoffers zijn, evenals informatie over degenen die verantwoordelijk zijn.
Volgens Amnesty werd Maryam Akbari Monfared in mei 2010 veroordeeld tot 15 jaar gevangenisstraf. Haar proces voldeed niet aan de internationale normen voor een eerlijk proces en het vonnis dat tegen haar werd uitgesproken was uitsluitend gebaseerd op het feit dat zij contact had met haar broers en zussen, die lid waren van de Iraanse verzetsbeweging. De eerste 43 dagen na haar arrestatie zat ze in eenzame opsluiting en werd ze verhoord zonder toegang tot een raadsman. Tot op heden heeft zij nog geen motivering van het vonnis met de bewijzen die tegen haar zijn aangevoerd en juridische argumenten voor haar veroordeling ontvangen. De door Maryam Akbari Monfared ingebrachte rechtsmiddelen werden kortweg en zonder toelichting afgewezen.
Amnesty International roept op tot de onmiddellijke en onvoorwaardelijke vrijlating van Maryam Akbari Monfared, wier veroordeling is gebaseerd op willekeurige inmenging in haar privacy, haar familieleven en haar correspondentie.
In oktober 2016 schreef Maryam Akbari Monfared in een open brief die uit de gevangenis gesmokkeld is: “Drie van mijn broers en een van mijn zusters zijn in de jaren 1980 geëxecuteerd… Mijn jongste broer Abdolreza was 17 jaar toen hij werd gearresteerd en tot drie jaar gevangenis veroordeeld voor het verspreiden van PMOI materiaal. Zelfs jaren na het uitzitten van zijn straf weigerden de autoriteiten hem vrij te laten, en in 1988 werd hij geëxecuteerd… Mijn andere broer, Alireza, werd op 8 september 1981 gearresteerd, voor de rechter gebracht en tien dagen later geëxecuteerd… op de zevende dag van rouw om Alireza doorzochten veiligheidstroepen ons huis en namen tal van gasten, mijn moeder en mijn zus Roghieh mee. Mijn moeder werd vijf maanden later weer vrijgelaten, maar mijn zus werd tot acht jaar gevangenis veroordeeld. Ze werd in augustus 1988 geëxecuteerd, een jaar voordat ze haar straf had uitgezeten.”