17 november 2016-De vervolging van Iraanse schrijvers, journalisten en bloggers gaat onverminderd hardvochtig door. De Oostenrijkse PEN-club vestigde de aandacht op de situatie van de gevangen Iraanse Mahvash Sabet, die behoort tot de religieuze gemeenschap van de Bahá’ís.

Ter gelegenheid van de wereldwijd op 15 november gehouden ” Writers in Prison Day” heeft de Oostenrijkse PEN-club de aandacht gevraagd voor de situatie van de in Iran gedetineerde Mahvash Sabet (foto). De 63-jarige docente en dichteres Mahvash Sabet, die behoort tot de religieuze gemeenschap van de Bahá’ís, zit sinds 2008 gevangen. Ze werd, samen met zes andere Baha’i leiders, tot 20 jaar gevangenisstraf veroordeeld.

De VN-werkgroep inzake willekeurige detentie beoordeelde haar proces en dat van de andere zes Baha’i leiders als arbitrair en riep op tot hun onmiddellijke en onvoorwaardelijke vrijlating. Er zijn inbreuken vastgesteld op de artikelen 10 en 18 van het Mensenrechten Handvest van de Verenigde Naties, alsmede op de artikelen 9, 14 en 18, die door het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten zijn gegarandeerd (ICCPR, 16-12-1966). Tot dit verdrag is ook Iran toegetreden. Hun detentie is een duidelijke schending van de godsdienstvrijheid.

De docente Mahvash Sabet werd wegens haar geloof ontslagen bij het onderwijs, ze leidde 15 jaar een Baha’i Instituut voor Hoger Onderwijs. Ze is getrouwd en heeft twee kinderen. In de gevangenis ging ze gedichten schrijven.

Een jaar geleden schreef ze vanuit de gevangenis:

“Toen ik achter de donkere en vuile ramen van de bezoekershal van de gevangenis de boeken zag, die jullie leden me als geschenk gestuurd hadden, en toen ik jullie brieven las, raakte mijn hart vol van vreugde en de tranen liepen over zijn gezicht. Hoe kon ik me ooit voorstellen dat ik na zeven jaar van mijn 20-jarige gevangenisstraf vrienden zou vinden op een aantal van de verst verwijderde plekken op aarde, die de idealen van vrede, gelijkheid en broederschap met mij delen. Door ons lijden houden we de planten van liefde en hoop levend.”