4 december 2016-Internationale oproep tot actie tegen de mensenrechtenschendingen in Iran: Verdedig de mensenrechten! Laat politieke gevangenen vrij! Stop met de executies! Vervolg misdaden tegen de menselijkheid!

In Parijs was op 26 november een manifestatie met lezingen over het schenden van de mensenrechten en de massa-executies in Iran. Mensenrechtenexperts en Iraanse ballingen uit verschillende landen waren in Parijs bijeen gekomen om aandacht te vragen voor de misdaden tegen de menselijkheid van de islamitische dictatuur in Iran, die al duizenden dodelijke slachtoffers hebben gemaakt en nog steeds doorgaan.  Mensenrechtenactivisten deden ook verslag over de situatie in Syrië, waar de oorlog steeds meer slachtoffers onder de burgerbevolking eist

De deelnemers aan het evenement eisten gerechtigheid voor de slachtoffers en een eind aan de straffeloosheid van de verantwoordelijken en de schuldigen. Ze riepen de internationale gemeenschap op tot krachtige inspanningen om een eind te maken aan de mensenrechtenschendingen en de massa-executies in Iran. Door internationale druk moet een onmiddellijke stopzetting van de executies en de afschaffing van de doodstraf in Iran bereikt kunnen worden.

Onder de sprekers in Parijs waren voormalige politieke gevangenen uit Iran, die in Europa onderdak hebben gevonden. Ze vertelden over willekeurige detenties, oneerlijke processen, marteling en verkrachting in de Iraanse gevangenissen en riepen de internationale mensenrechtenorganisaties op zich in te spannen voor de vrijlating van politieke gevangenen.

De 29-jarige Iraanse ballinge Shabnam Madadzadeh (foto) vertelde in een bewogen toespraak over haar beproevingen als een politieke gevangene in Iran. Shabnam Madadzadeh werd als studente veroordeeld tot vijf jaar gevangenis omdat ze opkwam voor vrijheid van meningsuiting en democratie. Ze zat totaal zes jaar in gevangenissen, die berucht zijn wegens het mishandelen van gedetineerden.

Shabnam Madadzadeh vertelde in Parijs over de onmenselijke omstandigheden in de gevangenis en de martelingen waaraan zij en de andere vrouwelijke gevangenen werden blootgesteld: “Tijdens de ondervragingen stonden vijf of zes mannen om me heen. Ze sloegen me en ranselden mijn lichaam af,” aldus Madadzadeh. “Gevangenen meisjes en vrouwen hebben niemand die hen kan helpen, en veel van hen worden verkracht door de bewakers, zonder dat er iemand ervoor gestraft wordt.”

Ook de 25-jarige Arash Mohammadi (foto) beschreef in Parijs hoe hij als politieke gevangene in Iran in een “permanente nachtmerrie” heeft geleefd, waarin hij een lange, wrede mishandelingen moest doorstaan ​​en met verkrachting werd bedreigd.

“De verhoren duurden 12 uur. Ik werd op een martelbank gelegd en gefolterd door slaag en elektrische schokken. Er waren drie ondervragers. Eén stelde de vragen en de andere twee sloegen me voortdurend. Soms viel ik flauw, dan gooiden ze water over me heen tot ik weer bij bewustzijn kwam en gingen ze verder,” vertelde Mohammadi.

In Parijs waren ook tal van familieleden van politieke gevangenen die in 1988 in Iran zijn geëxecuteerd bijeen gekomen. In de late zomer en herfst van 1988 vonden in de gevangenissen van Iran dagelijks massa-executies van politieke gevangenen plaats. Naar schattingen vielen bij deze door de staat georganiseerde massamoord zo’n 30.000 slachtoffers.

Een recent ontdekte bandopname uit 1988 en andere documenten tonen aan dat veel hooggeplaatste vertegenwoordigers van het huidige regime in Iran, van de regering tot de rechterlijke macht en de inlichtingendienst, direct betrokken waren bij het bloedbad.

Steeds meer mensenrechtenexperts eisen dat de verantwoordelijken voor het bloedbad van 1988 in het kader van het internationaal recht strafrechtelijk ter verantwoording worden geroepen. Ook de bekende Britse mensenrechtenadvocaat

Geoffrey Robertson (foto), die in Parijs verder op dit onderwerp in ging. Hij verklaarde o.a.: “Wat er in 1988 in Iran gebeurde was een misdaad tegen de menselijkheid. Misdrijven tegen de menselijkheid zijn bijzonder weerzinwekkend. Ze mogen niet worden vergeten en vergeven. De internationale gemeenschap, vertegenwoordigd door de Verenigde Naties, heeft de plicht om op te treden. De VN-Veiligheidsraad moet een internationaal tribunaal oprichten om ervoor te zorgen dat het gevangenisbloedbad van 1988 wordt onderzocht en dat de schuldigen gestraft worden. Dat is in het geval van Sierra Leone en in het geval van Cambodja ook gebeurd. Misdaden tegen de menselijkheid moeten onderzocht en bestraft worden.”

Onder de getuigen van het gevangenisbloedbad van 1988 was de voormalige politieke gevangene Farideh Goudarzi, die met haar zoon Iman Afsahi (foto) in Parijs vertelde over het lot van hun familie. Farideh Goudarzi, haar man en haar broer kwamen in 1983 als gevolg van hun verzet tegen de islamitische dictatuur in de west Iraanse stad Hamedan in de gevangenis terecht.

Farideh Goudarzi vertelde dat ze toen hoogzwanger was, maar in de gevangenis nog steeds gruwelijk werd gefolterd. Twee weken na hun arrestatie werd haar zoon Iman in de gevangenis geboren. De baby werd in de gevangenis ziek en vervolgens aan de zorg van familieleden overgedragen. Farideh Goudarzi zat vijf en een half jaar in de gevangenis. Haar man werd na zware martelingen in 1984 geëxecuteerd. De broer van Farideh Goudarzi was een van de slachtoffers van het gevangenisbloedbad van 1988

Iman Afsahi, die zich samen met zijn moeder inzet voor de mensenrechten in Iran, zat in 2011 ook als politieke gevangene in de Evin gevangenis. Moeder en zoon hebben onlangs hun toevlucht gezocht in Europa.

In Parijs sprak ook mensenrechtenactiviste en voormalig presidentskandidaat Ingrid Betancourt, die ongeveer zes jaar in Colombia gegijzeld werd. Ze vroeg bijzondere aandacht voor de situatie van de politieke gevangene Maryam Akbari Monfared, die in de Evin gevangenis in Teheran een gevangenisstraf van 15 jaar uitzit. De gevangene krijgt geen toegang tot de medische behandeling die ze dringend nodig heeft.

Dat is een vergeldingsmaatregel van de gerechtelijke autoriteiten, omdat Maryam Akbari Monfared heeft opgeroepen tot een officieel onderzoek naar de massa-executies van politieke gevangenen in Iran. Haar broers en zussen waren in de zomer van 1988 onder de dodelijke slachtoffers. Het ontzeggen van medische behandeling is slechts één van de vele represailles tegen Maryam Akbari Monfared. Daarvoor al mocht haar familie de gevangene niet bezoeken en kon zij ook haar dochters niet langer zien.

Ingrid Betancourt waarschuwde in Parijs dat veel gevangenen in Iran in gevaar zijn, omdat de rechterlijke macht en de gevangenisautoriteiten hen stelselmatig de noodzakelijke medische behandeling ontzeggen. Dit gebeurt met meedogenloze berekening om politieke gevangenen te straffen of om hen tot “bekentenissen” en “berouwverklaringen” te dwingen. De gezondheid van de gevangenen wordt door het regime in Teheran gebruikt als drukmiddel. Het leven van deze gevangenen wordt lichtvaardig op het spel gezet. Ingrid Betancourt deed een beroep op de internationale gemeenschap om zich in te zetten voor de gevangenen in Iran.

Op de bijeenkomst in Parijs werd erop gewezen dat de heersende dictatuur Iran nog steeds een van de ergste schenders van de mensenrechten ter wereld is. Foltering en andere wrede straffen zoals amputaties en blind maken zijn in Iran nog steeds aan de orde van de dag. Het schenden van de mensenrechten is een middel van het regime om de bevolking te terroriseren. De vervolging van dissidenten, mensenrechten- en vrouwenrechtenactivisten neemt toe.

De internationale gemeenschap wordt opgeroepen tot effectieve maatregelen om de mensenrechtenschendingen en de executies in Iran een halt toe te roepen. Uitbreiding van de betrekkingen met Iran moet afhankelijk gemaakt worden van een duidelijke vooruitgang inzake de mensenrechten en het stopzetten van de executies.