22 maart 2017-De ernstig zieke politieke gevangene Arash Sadeghi wordt niet toegestaan ​​om ​​medische behandeling buiten de gevangenis te krijgen. Het weigeren van de broodnodige medische zorg is onder de gegeven omstandigheden hetzelfde als martelen, aldus Amnesty International .

Arash Sadeghi en zijn vrouw Golrokh Ebrahimi Iraee. Op de foto rechts de politieke gevangene in de Evin gevangenis in Teheran.

De ernstig zieke mensenrechtenactivist Arash Sadeghi, die een straf van 15 jaar uitzit in de Evin gevangenis in Teheran, is door de Iraanse Revolutionaire de broodnodige medische zorg buiten de gevangenis ontzegd. Volgens een bericht van Amnesty International heeft de politieke gevangene ernstige nier- en ademhalingsproblemen. Daarnaast heeft hij een maagzweer gekregen, wat geleid heeft tot interne bloedingen, buikpijn en spijsverteringsproblemen, waardoor het voor hem onmogelijk is om vast voedsel te eten.

Arash Sadeghi moet volgens de gevangenisartsen langdurig in het ziekenhuis worden opgenomen om te herstellen. Zijn gezondheid heeft zwaar geleden door zijn laatste hongerstaking. Zijn conditie is gestaag verslechterd, omdat de noodzakelijke medische behandeling buiten de gevangenis hem herhaaldelijk is geweigerd. Het openbaar ministerie in Teheran heeft zijn familie meegedeeld dat de Revolutionaire Garde zijn opname in een ziekenhuis buiten de gevangenis heeft verhinderd. Ontzegging van de toegang tot medische zorg is onder de gegeven omstandigheden hetzelfde als martelen, aldus Amnesty International

Arash Sadeghi wordt gestraft voor zijn 72-daagse hongerstaking, van oktober 2016 tot januari 2017, die plaatsvond uit protest tegen de detentie van zijn vrouw Golrokh Ebrahimi Iraee, die ook een verdediger van de mensenrechten is. Ze werd tot zes jaar gevangenis veroordeeld voor “het beledigen van heilige islamitische instituties”, omdat ze een niet-gepubliceerd, fictief verhaal over de praktijk van steniging had geschreven. De hongerstaking van Arash Sadeghi heeft geleid tot openbare protesten, hetgeen de autoriteiten dwong om zijn vrouw voorlopig vrij te laten.

Kort nadat hij zijn hongerstaking beëindigd had en de media-aandacht minder werd ging de Revolutionaire Garde echter over tot hun straftactieken. In eerste instantie wilden ze alleen maar de toegang tot medische zorg te toestaan als zijn echtgenote zou terugkeren naar de gevangenis. Daarna belemmerden ze het gerechtelijk onderzoek door het Hooggerechtshof van Iran van de zaak van het echtpaar door te weigeren de gerechtelijke dossiers van de Revolutionaire Rechtbank in Teheran over te dragen.

Op 22 januari namen ze Golrokh Ebrahimi Iraee uiteindelijk opnieuw gevangen en brachten ze haar naar de Evin gevangenis, ondanks de belofte van justitie haar vrijheid te garanderen tot haar zaak door het gerecht was beoordeeld. Drie dagen later werd Arash Sadeghi overgebracht naar het afdeling 350 van de Evin gevangenis, waar politieke gevangenen slechts beperkt contact met de buitenwereld hebben en maar een kort telefoongesprek per week mogen voeren. Arash Sadeghi mocht maandenlang​ zijn vrouw niet meer zien.

Amnesty International eist dat Arash Sadeghi en Golrokh Ebrahimi Iraee onmiddellijk en onvoorwaardelijk worden vrijgelaten, omdat ze gewetensgevangenen zijn die alleen maar werden gearresteerd omdat zij hun recht op vrije meningsuiting en vergadering als onderdeel van hun werk voor de mensenrechten hebben uitgeoefend.