9 mei 2017- VN-deskundigen veroordelen de doodvonnissen voor minderjarigen in Iran als willekeurig en onwettig. “We zijn verbijsterd door de ongekende toename van het aantal executies van minderjarige delinquenten in Iran. Het psychisch lijden dat jongeren wordt toegebracht door hun jarenlange gevangenschap tot de doodstraf wordt uitgevoerd, is verschrikkelijk en komt overeen met martelen.”

Volgens berichten van Iraanse mensenrechtenactivisten vond op 3 mei weer een massa-executie plaats in de Rajai-Shahr gevangenis van Karaj, een stad vlakbij Teheran. Acht gevangenen, onder wie twee vrouwen, werden die dag geëxecuteerd. Daardoor is het aantal bekend geworden executies in Iran sinds begin 2017 gestegen tot meer dan 200.

Op het moment lopen in Iran ook gevangenen die als minderjarigen ter dood zijn veroordeeld het risico geëxecuteerd te worden. Drie mensenrechtendeskundigen van de VN hebben het regime in Teheran opgeroepen om onmiddellijk een eind maken aan alle executies. Het Iraanse regime moet zijn verplichtingen krachtens het internationaal humanitair recht nakomen en stoppen met het uitvoeren van doodstraffen die zijn opgelegd aan personen die veroordeeld zijn voor misdaden die ze als minderjarige gepleegd hebben, verklaarden de VN-deskundigen in Genève.

De deskundigen zijn Asma Jahangir, speciale rapporteur voor de situatie van de mensenrechten in Iran, Agnes Callamard, speciaal rapporteur voor buitengerechtelijke, standrechtelijke of willekeurige executies, en Benyam Dawit Mezmur, voorzitter van het VN Comité voor de Rechten van het Kind.

“We zijn verbijsterd door de ongekende stijging van het aantal executies van minderjarige delinquenten in Iran,” verklaarde de experts. ” Het psychisch lijden dat jongeren wordt toegebracht door hun jarenlange gevangenschap tot de doodstraf wordt uitgevoerd, is verschrikkelijk en komt overeen met martelen. Deze executies moeten onmiddellijk worden gestopt en de doodvonnissen moeten vernietigd worden. Wij doen een beroep op Iran om onmiddellijk alle doodstraffen die tegen kinderen zijn uitgevaardigd om te zetten.”

Een van de gevangenen die het risico lopen op executie, Mehdi Bohlouli, was 17 jaar toen hij in 2001 door een rechtbank in Teheran ter dood werd veroordeeld. Zijn executie was gepland voor 19 april, zo’n 15 jaar na zijn veroordeling, maar werd enkele uren voor de geplande uitvoering uitgesteld. Het is onduidelijk of en wanneer het vonnis wordt voltrokken.

Een andere gevangene, Peyman Barandah, was 15 jaar toen hij in 2012 ter dood werd veroordeeld. Zijn executie is gepland voor 10 mei. In zijn geval zijn er geen aanwijzingen voor een mogelijk uitstel.

“Met deze twee gevallen is het totale aantal van bij ons bekende jeugdige delinquenten, van wie de executie in Iran gepland is, sinds januari tot zes gestegen. Twee van deze executies zijn inmiddels voltrokken,” aldus de VN-deskundigen, waarbij ze uitdrukking gaven aan hun bezorgdheid over het feit dat deze zaken slechts het topje van de ijsberg kunnen zijn: “Als we bedenken dat begin april ten minste 90 jonge gevangenen in de Iraanse dodencellen zaten wegens misdaden die begaan zijn toen ze nog geen 18 jaar waren, kan het werkelijke aantal van degenen, die geëxecuteerd worden of het risico hiervan lopen nog veel hoger zijn.”

In 2013 wijzigde Iran het islamitische wetboek van strafrecht en opende de mogelijkheid dat gevallen waarin jeugdige delinquenten ter dood werden veroordeeld herzien kunnen worden. Daarna verzekerden vertegenwoordigers van het Iraanse regime in 2016 aan het VN-Comité voor de Rechten van het Kind dat deze verandering systematisch zou worden toegepast op alle zaken van jongeren die op dit moment in de dodencel zaten.

“Deze beloften zijn niet nagekomen: sommige van de jonge mannen die geëxecuteerd zijn wisten niet eens weten dat ze de mogelijkheid van een nieuw proces hadden. Het verzoek tot een dergelijke proces, dat gedaan werd door Mehdi Bohlouli en Peyman Barandah, werd door de hoge Raad gewoon afgewezen “, aldus de VN-deskundigen. In tal van andere gevallen, zoals bij Hamid Ahmadi en Sajad Sanjari, heeft de rechter de jeugdige delinquenten in het nieuwe proces opnieuw ter dood veroordeeld.

“De ongekende stijging van het aantal doodvonnissen in Iran voor misdaden die door minderjarigen werden gepleegd, bewijst duidelijk dat de wetswijziging van 2013 er niet toe geleid heeft dat de executies van ter dood veroordeelde minderjarigen gestopt werden,” benadrukten de experts. De reden hiervoor is te vinden in de wetswijzigingen zelf. Omdat de rechters in het nieuwe proces opnieuw de doodstraf mogen opleggen als ze tot de conclusie komen dat de minderjarige destijds volwassen en intelligent genoeg was om zijn misdaad te begrijpen.

De deskundigen wezen erop dat Iran zich, door de ratificatie van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten en het VN-Verdrag inzake de rechten van het kind, ertoe verplicht heeft het recht kinderen op leven en bescherming te respecteren en de doodstraf te verbieden in gevallen waarbij de daders nog geen 18 jaar zijn.

“De veronderstelling dat meisjes vanaf negen jaar of jongens vanaf 15 jaar volwassen genoeg worden geacht om ter dood veroordeeld te worden, is in strijd met de fundamentele beginselen van het jeugdrecht en met beide verdragen,” hebben de experts benadrukt. “Bovendien is elke doodstraf, die in strijd met de internationale verplichtingen van een regering wordt uitgesproken, onwettig – vooral als deze in strijd is met de plicht van de overheid om een ​​jeugdrecht in te voeren dat voldoet aan de internationale mensenrechtennormen. De voltrekking van dergelijk doodvonnissen staat gelijk aan willekeurige executies.”