27 september 2017-Het nieuwe verslag van de speciale rapporteur van de VN, Asma Jahangir, illustreert de verschrikkelijke mensenrechtensituatie in Iran: willekeurige arrestaties en vervolging van mensenrechtenverdedigers, journalisten, studenten, vakbondsleiders en kunstenaars; groot aantal executies, inclusief die van jeugdige delinquenten; toepassen van marteling en mishandeling, evenals wijdverspreide schendingen van het recht op een eerlijke en juridisch juiste procedure; evenals een hoge mate van discriminatie van vrouwen en religieuze en etnische minderheden in Iran.

In september publiceerde de speciale rapporteur van de Verenigde Naties voor de Mensenrechten in Iran, Asma Jahangir (foto), haar halfjaarverslag, waarin de aanhoudende ernstige mensenrechtenschendingen in Iran worden aangetoond.

De Pakistaanse advocate Asma Jahangir, die al meerdere belangrijke internationale mensenrechtenprijzen heeft ontvangen, werd in september 2016 door de VN Raad voor de Mensenrechten aangewezen als speciale rapporteur voor de mensenrechten in Iran. Het regime van Teheran weigert echter de VN onderzoekster toegang tot Iran te verlenen en verwerpt haar berichtgeving over mensenrechtenschendingen regelmatig als “propaganda”.

Niettemin staat de mensenrechtendeskundige in nauw contact met de slachtoffers van mensenrechtenschendingen in Iran. Asma Jahangir schrijft in haar nieuwe rapport dat ze sinds haar benoeming als speciale rapporteur door een groot aantal Iraniërs is benaderd. Ze was erg bezorgd over de angst van degenen die geprobeerd hebben met haar te spreken. Zelfs mensen die buiten Iran wonen gaven blijk van hun vrees, vooral omdat ze bang zijn voor represailles tegen hun familieleden in Iran.

De informatie die Asma Jahangir heeft gekregen en geverifieerd is samengevat in het huidige rapport. Volgens de VN expert blijven in Iran ernstige mensenrechtenproblemen bestaan. De willekeurige arrestaties en vervolging van mensenrechtenverdedigers, journalisten, studenten, vakbondsleiders en artiesten is zelfs toegenomen. In het rapport staat o.a.:

“Mensenrechtenactiviteiten worden op alle gebieden gecriminaliseerd door vage beschuldigingen van inbreuk op de nationale veiligheid. Dit heeft geleid tot uitgebreide willekeurige arrestaties en detentie. De rapporten die de Speciale Rapporteur heeft ontvangen zijn talrijk maar vormen toch alleen het topje van de ijsberg.

De speciale rapporteur dringt er bij de regering op aan dat, in overeenstemming met hun internationale verplichtingen, onmiddellijk alle gevangenen vrij te laten die uitsluitend zijn opgesloten wegens het uitoefenen van hun recht op vrijheid van meningsuiting en het recht op vreedzame vergadering, en om alle gevangenisstraffen die zijn uitgesproken wegens deze of vergelijkbare redenen te annuleren.”

Het rapport beschrijft ook het grote aantal terechtstellingen, inclusief die van minderjarige delinquenten, het toepassen van marteling en mishandeling en de wijdverbreide schendingen van het recht op een eerlijk proces, alsmede de hoge mate van discriminatie van vrouwen en religieuze en etnische minderheden in Iran. Daarnaast behandelt het rapport de wijdverspreide straffeloosheid voor degenen die in het verleden en heden verantwoordelijk waren en zijn voor de  mensenrechtenschendingen in Iran.

Korte samenvatting van het rapport:

Executies

“De speciale rapporteur blijft diep bezorgd over het alarmerende aantal executies in het land, waaronder de terechtstelling van jongeren. Zij herhaalt haar oproep aan de regering om onmiddellijk en onvoorwaardelijk de doodstraf voor kinderen af te schaffen en een uitgebreide procedure op te starten om alle doodstraffen voor kinderen te wijzigen zodat ze voldoen aan de normen van het jeugdrecht. De speciale rapporteur herhaalt ook haar oproep tot een moratorium op het toepassen van de doodstraf, tot het vervangen van de doodstraf voor drugsdelicten met sancties in overeenstemming met de internationale normen, evenals het afschaffen van openbare terechtstellingen.”

Marteling en wrede straffen

“Straffen zoals geseling, het uitsteken van ogen, amputaties en steniging, die in strijd zijn met het absolute verbod op marteling en andere vormen van mishandeling, worden nog steeds uitgevoerd. De overbevolking binnen de Iraanse gevangenissen, de onhygiënische omstandigheden in de gevangenis, het ontbreken van adequate medische zorg, het folteren en mishandelen door gevangenisbewakers en de eenzame opsluiting vormen nog steeds een dagelijkse realiteit voor duizenden gevangenen in de Islamitische Republiek Iran.

Ondanks het feit dat dit al jaren wordt vastgelegd heeft het systematisch onthouden van medische zorg voor bepaalde gevangenen, in het bijzonder politieke gevangenen, niet geleid tot onderzoek, laat staan ​​ tot sancties tegen degenen die verantwoordelijk zijn. Op het moment van het rapport liepen veel gevangenen nog steeds het risico te sterven door dergelijke onmenselijke praktijken.

De speciale rapporteur dringt er bij de regering op aan alle bepalingen die een wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing mogelijk maken af te schaffen, om de ellendige situatie in hun gevangenissen met prioriteit aan te pakken en een onderzoek in te stellen naar elke klacht over foltering of mishandeling en degenen die zich hieraan schuldig maken ter verantwoording te roepen.”

Massamoord op politieke gevangenen in 1988

“In juli en augustus 1988 zijn naar verluidt duizenden politieke gevangenen, mannen, vrouwen en jongeren, geëxecuteerd als gevolg van een fatwa (religieus decreet) van de toenmalige Opperste Leider, Ayatollah Khomeini. Volgens de berichten werden de lichamen van de slachtoffers in naamloze graven begraven en hun familieleden zijn nooit van de locatie op de hoogte gebracht. Deze gebeurtenissen – bekend als de massamoord van 1988 – zijn nog nooit officieel bevestigd. ”

“In augustus 2016 werd er een geluidsopname van een vergadering van hoge staatsambtenaren en geestelijken uit 1988 openbaar gemaakt. Deze onthulde de namen van de ambtenaren die de executies hebben doorgevoerd en gerechtvaardigd. Hieronder waren de huidige procureur-generaal, een huidige rechter van een Hooggerechtshof en het hoofd van een van de grootste religieuze stichtingen van het land en kandidaat voor de presidentsverkiezingen in mei. Na de openbaarmaking van de bandopname gaf een aantal vooraanstaande geestelijke leiders en het hoofd van de rechterlijke macht toe dat de executies hadden plaatsgevonden en rechtvaardigden deze gedeeltelijk”.

“In de loop der jaren is een reeks rapporten over het bloedbad van 1988 gepubliceerd. Hoewel het exacte aantal personen dat verdwenen en geëxecuteerd is omstreden kan zijn zijn, is er overduidelijk bewijs dat duizenden mensen het slachtoffer waren van de moordpartij. Onlangs werden deze moorden ook door enkele van de hoogste staatsambtenaren erkend.

De familieleden van de slachtoffers hebben het recht om de waarheid te horen over deze gebeurtenissen en het lot van hun verwanten, zonder angst voor repressie. Zij hebben recht op genoegdoening, en daarbij hoort ook een doeltreffend onderzoek naar de feiten en de openbaarmaking van de waarheid evenals het recht op schadevergoeding.”

140817 UN-Bericht Iran (pdf, 512 KB)