Inmiddels is het 39 geleden dat de revolutie begon. Reporters Without Borders veroordeelt nu opnieuw het regime vanwege het vervolgen en dwarsbomen van (burger)journalisten. Terwijl jonge mannen en vrouwen de straat op gaan om te protesteren, probeert de Islamitische Republiek in Iran en daarbuiten de controle op nieuws te versterken. RSF heeft bijgehouden hoe vaak er sinds het aantreden van president Mohammad Khatami in 1997 sprake is geweest van onrechtmatige maatregelen. Ten minste 350 mediakanalen zijn gesloten, meer dan 800 (burger)journalisten zijn vastgezet en ondervraagd, en circa 500 van hen zijn veroordeeld tot gevangenisstraffen die variëren van drie maanden tot 19 jaar. Hun rechten zijn keer op keer geschonden. Miljoenen internetpagina’s van vrij en onafhankelijk vergaarde nieuwsfeiten en informatie zijn gecensureerd. In wat de Hoogste Leider Ali Khamenei ‘het vrijste land van de wereld’ noemt, hebben onafhankelijke media het niet overleefd in de voorbije 39 jaar van politiegeweld en gerechtelijke veroordelingen. Sinds 2000 heeft Khamenei genadeloos oorlog gevoerd tegen de opkomende hervormingsgezinde pers, die hij bestempelt als ‘de operationele basis van buitenlandse vijanden in het land’.
Ondanks hun verzet zijn de hervormingsgezinde media de bronnen kwijtgeraakt die ze nodig hebben om vrij en onafhankelijk te kunnen berichten over gebeurtenissen en ontwikkelingen. En om de controle en censuur nog op te voeren is er een wetsvoorstel om van journalisten ambtenaren te maken die hun perskaart rechtstreeks van het ministerie van Cultuur en Islamitische Leiding krijgen. Buitenlandse nieuwsagentschappen in Iran worden nauwgezet in de gaten gehouden en lastig gevallen. Een voorheen in Teheran gestationeerde AFP-journalist vertelde: ‘Het regime oefent controle uit door in het agentschap journalisten te plaatsen die de autoriteiten kunnen vertellen wat er daarbinnen gebeurt, of door buitenlandse journalisten te bedreigen die de regels van de censor niet accepteren. Er zijn zelfs verscheidene journalisten die zijn beschuldigd van onbehoorlijk gedrag en bedreigd zijn met een gevangenisstraf.’ Sinds 28 maart 2012, toen de Iraanse autoriteiten de accreditatie van de journalisten van Reuters in Teheran introkken wegens ‘propaganda tegen de regering’, heeft Reuters geen bureau gehad in Iran. Daarom doet Reuters nu vaak vrijer verslag van Iraans nieuws dan de agentschappen die daar nog een bureau hebben, die zichzelf moeten censureren om hun accreditatie niet te verliezen of om niet lastig gevallen of vervolgd te worden.
Een voor internationale media werkende journalist met een dubbele nationaliteit die anoniem wilde blijven vertelde RSF: ‘Twee dagen nadat ik het ministerie van Cultuur en Islamitische Leiding had verzocht om een accreditatie, werd ik gebeld om mijn situatie te bespreken. Ze vroegen me naar een hotel te gaan. Ik vroeg wie ik aan de telefoon had, hoewel ik heel goed wist dat het mensen van de inlichtingendienst waren. Ik werd er opgewacht door twee mannen. Heel beleefd maakten ze duidelijk dat ik me in mijn berichtgeving binnen de perken moest houden als het ging om Khamenei of de oppositie en in het algemeen ‘de verslechtering van de situatie’. Soms stuurden ze me stukjes tekst om in te voegen in mijn artikelen. In hun ogen was censuur neutraliteit en evenwicht. Ik werkte samen in de twee jaar dat ik in Iran was.’
Volgens door RSF verkregen informatie is het verscheidene journalisten die een visum hebben gekregen en op dit moment in Iran verblijven verboden om zich vrij te bewegen in de hoofdstad. Met name is het hun verboden om verslag te doen van de protesten en contact te zoeken met tegenstanders van de regering of familieleden van politieke gevangenen.
(Reporters Without Borders – 13 februari 2018)