5 juni, 2018-Het gerucht gaat dat de rechterlijke macht in Iran een nogal korte lijst met namen van advocaten heeft opgesteld, die de goedkeuring kregen om mensen te verdedigen, die beschuldigd worden van misdaden tegen de nationale veiligheid – een gebruikelijke term voor activisten -, gedurende het vooronderzoek in hun zaak. Van de meer dan 20000 leden van de balie van Teheran, haalden slechts 20 advocaten de lijst, die, niet verrassend, geen vrouwen of mensenrechtenspecialisten bevatte.
Advocaat Amir Raeesian, uit Teheran, twitterde op zaterdag dat de autoriteiten hem en zijn collega’s meedeelden, dat als hun naam niet op de lijst voorkwam, zij niemand, die beschuldigd werd van politieke of veiligheidsmisdaden, konden vertegenwoordigen. Zijn naam komt op de lijst niet voor.
De wet uit 2014, betreffende strafrechtsprocedures in Iran, had de bedoeling de rechten van beklaagden uit te breiden, waaronder hun toegang tot een raadsman. Maar een veranderde versie van de wet, die kortgeleden van kracht werd, eiste van de beklaagden van verschillende typen van misdaden, waaronder misdaden tegen de nationale- en internationale veiligheid, politieke- en mediamisdaden, dat zij hun raadslieden kozen uit een door de rechterlijke macht goedgekeurde selectie van advocaten gedurende hun vooronderzoek.
Echter er werd de laatste vier jaar geen lijst goedgekeurd. Human Rights Watch (HRW) documenteerde, gedurende deze tijd, een consequent patroon van aanklagers die weigerden dat beklaagden contact hadden met een advocaat gedurende het vooronderzoek. Daarbij kwam nog dat de rechters van het revolutionaire gerechtshof, bij gelegenheid, advocaten van beklaagden weigerden bij hun proces.
Dit is maar een voorbeeld van het met voeten treden van de rechtsgang door de Iraanse rechterlijke macht. Iran heeft constant gefaald om marteling tijdens detentie te voorkomen en om beschuldigingen vanwege deze nalatigheid te onderzoeken – evenzo de dood van verschillende gevangen -. Revolutionaire gerechtshoven gebruiken bekentenissen verkregen onder marteling als bewijs. In februari schreef de familie van Kavous Seyed Emami, een prominent milieubeschermer en hoogleraar, die gearresteerd is, via sociale media dat de autoriteiten hen mededeelden dat Seyed Emami in gevangenschap zelfmoord had gepleegd. Er is geen onafhankelijk onderzoek naar zijn dood ingesteld.
Het internationale recht garandeert iedere beklaagde toegang tot een advocaat, van zijn eigen keus, in alle stadia van het proces, daaronder valt het vooronderzoek, voorlopige procesgang en het proces zelf. De bekendmaking van een lijst van goedgekeurde juristen, gebaseerd op ondoorzichtige criteria, is juist het voorbeeld van de inmenging van de rechterlijke macht in de rechten van een beklaagde.
Het recht om een advocaat zelf te kiezen is een van de meest belangrijke waarborgen tegen misbruiken in gevangenschap. Toch houdt de rechterlijke macht in Iran zich bezig met het uithollen van wetten die zijn ingesteld om de Iraanse burger te beschermen, zoals dat ook met hun andere rechten gebeurt.
Iraanse mensenrechten advocaten spreken zich uit tegen de door de Staat opgestelde lijst van 20 advocaten voor zaken betreffende “de Nationale Veiligheid”
5 juni, 2018
Mensenrechten advocaten in Iran spreken zich uit tegen een lijst, opgesteld door het rechtssysteem, van 20, door de Staat goedgekeurde juristen, die uitsluitend beklaagden met een politiek gemotiveerde aanklacht, mogen verdedigen.
“Een aantal juristen heeft al bekend gemaakt om, indien noodzakelijk, een protest sit-in te houden,” vertelt de prominente verdedigings-advocaat Nasrin Sotoudeh, op 4 juni jl.
De Grondwet van Iran stelt geen limiet of voorwaarde aan het recht op juridische bijstand en art. 35 zegt: “Beide partijen i n een proces, in welk hof dan ook, hebben het recht om een advocaat te kiezen en als hen dat onmogelijk is, moeten er maatregelen worden genomen om hen juridische bijstand te verschaffen.”
Volgens art. 48 van Irans Regelingen voor het Strafrecht, hebben mensen ook het recht om, zodra zij gevangen zijn gezet, een gesprek met hun advocaat te hebben.
Hoewel een “Aanhangsel aan art. 48” vermeld uitzonderingen, “In zaken i.v.m. interne en externe veiligheid … gedurende het vooronderzoek, moeten de partijen, die met elkaar in een proces zijn verwikkeld hun advocaten kiezen uit een lijst, die door het hoofd van de rechterlijke macht is goedgekeurd. ”
Zonder namen te noemen, zegt Sotoudeh, – die in Iran drie jaar gevangen zat, omdat zij activisten en vertegenwoordigers van minderheden verdedigde, die om politieke redenen gevangen werden gehouden -, dat een aantal van de juristen op de lijst hebben beloofd dat zij samenwerking met het rechtssysteem zullen weigeren.
Sotoudeh zegt: “In het verleden hadden verdachten het beperkte recht om zich zelf te verdedigen en de juristen konden hun zaak behartigen en hun plicht doen, zij het dat zij met veel gevaren werden geconfronteerd, maar nu is hen dat beperkte recht geheel ontnomen.”
De hervormingsgezinde advocaat, Ali Mojtahedzade, meldde in een tweet op 4 juni, als contrast, dat één van de door de Staat goedgekeurde advocaten Abdolreza Mohabbati is. Deze trad op als assistent aanklager in verschillende schijnprocessen tegen politieke activisten, die het resultaat van de presidentsverkiezingen in 2009 aanvochten.
Verder zegt Sotoudeh: “Deze actie van het hoofd van het rechtssysteem [Sadegh Larijani], die gebaseerd is op art. 48 van Irans Regelingen voor het Strafrecht is intrinsiek in tegenspraak met art. 35 van de Grondwet, dat aan verdachten het recht verleent om een advocaat te kiezen.”
In januari 2018 ontvingen rechtbanken in verschillende steden in Iran door de Staat goedgekeurde lijsten van advocaten, die door het departement van Justitie werd toegestaan om zaken betreffende aanklachten op grond van het in gevaar brengen van de nationale veiligheid en die zich in de fase van vooronderzoek bevonden, aan te nemen.
Op 2 juni bekritiseerde mensenrechten advocaat Amir Raeisian de lijst in een tweet.
“Het belangrijkste aspect van deze juristenlijst is het ontbreken van vrouwelijke advocaten of van enig leidende advocaat van de Iranese Balie of van mensenrechtenadvocaten,” schreef Raeisian.
“Een aantal van mijn collega’s en ook mijzelf is uitdrukkelijk medegedeeld dat wij geen zaken betreffende nationale veiligheid kunnen aannemen, omdat onze naam niet voorkomt op de lijst. Ook niet tijdens het proces zelf. ” Hij voegt eraan toe: “Maar dat laatste is onzin omdat het aanhangsel bij art. 48 gaat over de fase van vooronderzoek.”
Op 3 juni twitterde mensenrechten advocaat Hossein Taj: “Het aanhangsel bij art. 48 betekent een flinke stap achteruit en een grote fout van het rechtssysteem van dit land. Een nog grotere fout is dat het nu is uitgebreid van de fase van vooronderzoek naar het proces zelf.”
Sotoudeh vertelt dat, door het goedkeuren van slechts 20 juristen in de provincie Teheran, het rechtssysteem 20000 gediplomeerde juristen heeft gediskwalificeerd en van gevangenen hun recht op bijstand van een advocaat en een vrije rechtsgang heeft afgenomen.
“Stel je voor dat een verdachte wordt aangeklaagd door machtige militaire- en veiligheidsdiensten en hij staat voor een rechtbank in de Evin gevangenis in een drukkende atmosfeer van angst en intimidatie … zijn hoop is dan alleen gevestigd op een betrouwbare advocaat, die hem kan verdedigen. Met het zicht op het aanhangsel van art. 48 is deze weg nu afgesloten en kunnen we het beroep van raadsman in Iran vaarwel zeggen,” zegt Sotoudeh.
Sotoudeh is er bezorgd over dat de lijst zal leiden tot meer verheimelijking van details in mensenrechtenzaken in Iran, door het verder onder druk zetten van raadslieden en families van beklaagden, die dan weigeren zich uit te spreken over deze zaken.
Ze zei: “Overal in de wereld zijn het de juristen die waken over de rechten van verdachten en maatschappij en over de vrijheid van meningsuiting. Het delen van informatie over een zaak is effectief, omdat de rechter weet dat zijn beslissingen worden beoordeeld door het publiek.”
Ze voegde er aan toe: “Maar het gedrag van het rechtssysteem leidt tot het opdrogen van informatie over zaken van politieke aard en maakt het gemakkelijk om de rechten van beklaagden te schenden en om politieke- en mensenrechten activisten te ondervragen, te vervolgen en te veroordelen, zonder dat enige informatie het publiek bereikt.”