2 Augustus 2018-De Iraanse advocaat Mostafa Tork Hamadani is aangeklaagd omdat hij de rechterlijke macht heeft bekritiseerd, die hem en andere juristen heeft uitgesloten van de verdediging van natuurbeschermers, die door de Islamitische Revolutionaire Garde (IRGC) waren aangehouden. Hamadani, die gedurende zijn loopbaan verschillende mensenrechtenzaken behandelde, twitterde een kopie van zijn dagvaarding op 26 juli 2018, waaraan hij toevoegde:
“Ik werd gedagvaard om voor het Gerechtshof voor Cultuur en Media te verschijnen op een aanklacht van de plaatsvervangende openbare aanklager van Teheran, die mij beschuldigde van het verspreiden van leugens. De redenen die werden aangevoerd in de aanklacht waren mijn tweets over de overleden Seyed-Emami en de notitie over Artikel 48, dat gaat over het verbod aan juristen om de gedetineerde natuurbeschermers te verdedigen. De gerechtelijke onderzoeker was beleefd en ik hoop dat mijn verdediging zal worden geaccepteerd. Mijn inspanningen zijn gericht op verbetering van het klimaat voor juristen om beklaagden te kunnen verdedigen.”
De Iraans-Canadese wetenschapper en natuurbeschermer Kavous Seyed-Emami stierf onder verdachte omstandigheden in de beruchte Evin gevangenis in februari 2018, nadat hij door de IRGC de maand ervoor was gearresteerd.
Verschillende van zijn collega’s bij de Persian Heritage Wildlife Foundation, waar Seyed-Emami werkte als directeur, blijven in gevangenschap na hun arrestatie in januari 2018.
Tientallen natuurbeschermers over heel Iran zijn sinds januari 2018 opgepakt door de IRGC. Volgens de nieuwssite van de oppositie Kalame, waren de natuurbeschermers het doel van de IRGC, omdat zij zich keerden tegen de constructie van raketlanceerinstallaties in beschermde gebieden.
De gedetineerden werd juridische hulp ontzegd en zij konden uiteindelijk hun eigen advocaat niet kiezen. Van een aantal hebben familieleden verklaard dat zij ernstige verwondingen hebben opgelopen.
In Januari 2018, heeft de rechterlijke macht een lijst van 20, door de overheid goedgekeurde advocaten, gepubliceerd, die de gedetineerden, die politiek gemotiveerde aanklachten tegemoet konden zien, mochten vertegenwoordigen. Hierbij werd de notitie, bij Artikel 48 van de Iraanse voorschriften voor strafrechtelijke procedures, aangehaald.
Dit artikel maakt het de rechterlijke macht mogelijk om juridische bijstand sterk te beperken in zaken die gaan over: “misdaden tegen de interne en externe veiligheid.”
Hamadani behoorde tot een groep mensenrechtenjuristen, die deze lijst veroordeelden met het argument dat deze in strijd is met Artikel 35 van de Iraanse Grondwet, waarin staat: “Beide partijen in een rechtsprocedure hebben bij alle gerechtshoven het recht om een eigen advocaat te kiezen en als zij daartoe niet in staat zijn, moeten er maatregelen worden getroffen om hen te voorzien van juridische bijstand.”
Op 11 maart 2018, klaagde Hamadani dat de rechterlijke macht herhaalde verzoeken van gedetineerde natuurbeschermers om hen door hem te laten vertegenwoordigen, had geweigerd.
“Iedere verdachte, hoe slecht ook, heeft recht op een advocaat die hem/haar bijstaat, zodra hij/zij is gearresteerd,” zei hij in een interview met het Jamaran nieuws.
Op 17 april, zei Hamadani dat hij, al meer dan twee maanden, geprobeerd had om toegang te krijgen tot een natuurbeschermer, die toen al 70 dagen in eenzame opsluiting werd gehouden in de door IRGC gecontroleerde gevangenisafdeling 2-A van Evin.
“Ik heb geen andere keus dan te verklaren dat ik niet in staat ben om natuurbeschermers te verdedigen,” twitterde hij. “Het is nu twee maanden geleden dat ik mij beklaagd heb bij de openbare aanklager dat mijn verzoeken aan afdeling 2-A geen resultaat hebben gehad, tot nu toe heb ik geen antwoord gekregen.”
“Wat zal het resultaat zijn van een onderzoek naar een verdachte in eenzame opsluiting, zonder advocaat, dan een valse aanklacht, verkwiste tijd en middelen?” zo vroeg hij.
Iran heeft een uitvoerig gedocumenteerde geschiedenis van het achtervolgen en opsluiten van advocaten, die zich met politiek gevoelige zaken bezig hielden.
Verschillende advocaten zijn gedwarsboomd in het opnemen van mensenrechtenzaken sinds januari 2018, andere advocaten worden vastgezet en het recht ontzegd om zelf een keuze te maken over wie zij willen verdedigen.
De vooraanstaande Iraanse advocaat Nasrin Sotoudeh heeft, voor zij gevangen werd gezet in juni 2018, de beperking van het recht op verdediging door de gerechtelijke instituties ook bekritiseerd. Haar wacht nu een jarenlange gevangenisstraf op de aanklacht van het in gevaar brengen van de nationale veiligheid.
In juli 2018, heeft het Internationale Instituut voor Mensenrechten van de Orde van Advocaten (IBAHRI) een beroep gedaan op Iran’s opperste leider, Sotoudeh vrij te laten en te verzekeren dat “advocaten wordt toegestaan om hun wettelijk geregelde, professionele activiteiten uit te voeren zonder vrees voor intimidatie, lastigvallen of tussenkomst, in overeenstemming met de internationaal geldende mensenrechtenregels.”
“Het IBAHRI drukt zijn ernstige bezorgdheid over de onrechtmatige tussenkomst in de uitoefening van het beroep van advocaat, omdat het een onacceptabele inmenging is in de onafhankelijkheid van het beroep van jurist, het de wet ondermijnt en een inbreuk maakt op de democratische principes,” dit stond in de brief van IBAHRI aan Ayatollah Ali Khamenei. Artikel 9 van het Internationale Verdrag over Civiele en Politieke Rechten (ICCPR), waarin Iran deelgenoot is, beschermt het recht op vrijwaring van willekeurige aanhouding en opsluiting.
Artikel 14 garandeert het recht op een eerlijk proces, waaronder valt dat de persoon, die beschuldigd wordt van een misdaad, recht heeft op juridische bijstand naar eigen keuze.