Mohammad Habibi, leraar aan een beroepsopleiding, kreeg in Teheran voor zijn betrokkenheid bij mensenrechten een celstraf van tien en een half jaar opgelegd. Amnesty International eist dat hij wordt vrijgelaten en direct de medische hulp krijgt die hij dringend nodig heeft.

Amnesty International maakt met een dringende actie duidelijk dat de in Teheran gevangen gezette leraar aan een beroepsopleiding Mohammad Habibi (foto) die dringend noodzakelijke medische hulp geweigerd wordt. Mohammad Habibi, die in het bestuur zit van de lerarenvakvereniging van Teheran, werd in augustus 2018 veroordeeld tot tien en een half jaar gevangenisstraf door een Revolutierechtbank in Teheran, vanwege zijn inzet voor sociale gerechtigheid en burgerrechten. De in de Evin gevangenis zittende leraar verkeert in een slechte gezondheidstoestand.

Amnesty International eist de onmiddellijke en onvoorwaardelijke vrijlating van Mohammad Habibi, omdat hij een geweldloze politieke gevangene is, die zich louter in gevangenschap bevindt omdat hij gebruik gemaakt heeft van zijn mensenrechten en dat gedaan heeft in het kader van zijn werk voor de vakvereniging.

Verder eist Amnesty dat Mohammad Habibi direct de behandeling door een arts krijgt, die hij dringend nodig heeft. Dit moet gebeuren in een medische inrichting buiten de gevangenis en in overeenstemming met de medische ethiek en internationale standaardisatie.

Tegelijkertijd moeten de klachten over marteling en mishandeling van Mohammad Habibi, die betrekking hebben op zijn arrestatie en zijn gevangenschap in maart en in mei van dit jaar, onderzocht worden.

In de Urgente Actie van Amnesty International staat onder andere:

“ Op 3 maart werd Mohammad Habibi voor de eerste keer opgepakt voor de school waar hij lesgaf en voor de ogen van zijn leerlingen. Later berichtte hij dat de Gardisten hem bij het oppakken bespoten met peperspray en hem sloegen. Daarbij brachten ze hem naar een onbekende plaats, waar hij tot ongeveer 19 maart in eenzame opsluiting werd vastgehouden. Tijdens die periode werd Mohammad Habibi geblinddoekt vastgehouden, waarbij hij werd gemarteld en andere afschuwelijke, onmenselijke en vernederende behandelingen onderging. (…) Daarna werd hij naar de Evin gevangenis gebracht en op 15 april tegen een borgsom vrijgelaten.

Op 10 mei werd hij tijdens een vreedzame vergadering van leraren in Teheran opnieuw met geweld opgepakt. De leerkrachten kwamen toen bijeen om op te komen voor betere betaling en om tegen de tekortschietende middelen voor het lesgeven te protesteren. Op 23 juli was er tegen hem een procedure voor de Revolutionaire rechtbank van Teheran, op een wijze die bij lange na niet beantwoordde aan de internationale standaard voor eerlijke rechtspraak. De rechtszitting duurde twee uur en keek op geen enkele manier naar de sporen van lichamelijke mishandeling bij hem. Daarnaast werd hem een ontmoeting met zijn rechtshulp geweigerd tot tien minuten voordat de zitting begon.

Uiteindelijk werd hij in augustus schuldig bevonden aan meerdere valse aanklachten, die verband zouden houden met staatsveiligheid. De aanklachten komen echter uitsluitend door Mohammad Habibi ’s werk voor de mensenrechten als lid van de vakvereniging. Hij werd gevonnist voor tien en een half jaar celstraf, 74 zweepslagen, een tweejarig reisverbod en een tweejarig verbod op het lidmaatschap van een politieke of een sociale partij, groep of collectief. Hij heeft tegen zijn vonnis rechtsmiddelen ingezet en is in beroep gegaan tegen zijn strafmaat. (…)

De Iraanse autoriteiten hebben talrijke leden van de lerarenvakverenigingen jarenlang lastiggevallen en hen na oneerlijke gerechtelijke procedures willekeurig opgesloten en hen zware straffen opgelegd. Naast Mohammad Habibi zijn er meer Iraanse leraren en leraressen in de gevangenis. Onder hen bevinden zich ook de beide mensenrechtenverdedigers Esmail Abdi en Mahmoud Beheshti Langroodi. Allebei zijn ze geweldloze politieke gevangenen die enkel op grond van hun vreedzame uitoefening van hun rechten opgesloten zitten. Verder zijn er minstens zes leraressen in september veroordeeld tot negen maanden celstraf en lijfstraffen van 74 stokslagen, omdat zij op vreedzame wijze hadden deelgenomen aan de bijeenkomsten van leerkrachten op 10 mei.”