In een resolutie veroordeelt het EU-parlement de Mensenrechtenschendingen in Iran en eist de vrijlating van allen, die in Iran vanwege hun Mensenrechtenwerk gevangen zitten. Het parlement brengt tot uitdrukking haar solidariteit met de Iraniërs “die voor een verbetering van hun sociale en economische toestand demonstreren en van hun sociale en economische recht gebruik maken.”

Het EU-Parlement heeft op 13 december een resolutie aangenomen, waarin de Mensenrechtenschendingen in Iran veroordeeld wordt. De door alle relevante partijen ondersteunende resolutie eist de directe en onvoorwaardelijke vrijlating van Mensenrechtenadvocate Nasrin Sotudeh en alle anderen in Iran gevangen gehouden Mensenrechtsverdedigers, Milieu activisten, Vakbond leden, Verdedigers van vrouwenrechten en Gevangenen op gewetensgronden.

De bekende advocate Nasrin Sotoudeh (Foto) zit sinds 13 Juni 2018 enkel vanwege haar Mensenrechtenwerk gevangen in de Evin gevangenis in Teheran. De advocate, die met de Sacharov-Mensenrechtenprijs van het EU-Parlement bekendheid kreeg, heeft in de afgelopen jaren talrijke politieke gevangenen en suffragettes verdedigd. Zij zet zich in voor de afschaffing van de doodstraf en heeft minderjarigen van de gevangenis gered. Op deze gronden zat zij van 2010 tot 2013 al in de gevangenis. Nasrin Sotudeh protesteert steeds weer met hongerstakingen tegen haar onrechtmatige gevangenschap en de aanhoudende druk op haar familie en vrienden.

Het EU-Parlement wijst er in de resolutie op, dat „de arrestatie van Nasrin Sotudeh deel uitmaakt van het verscherpte optreden tegen mensen is, “die zich in Iran inzetten voor de rechten van de vrouw”. Mensen, die in Iran daadkrachtige betrokkenheid bij de rechten van vrouwen tonen, worden blootgesteld aan pesterijen, willekeurige vastneming, en gevangenschap.

In Iran, zoals in het EU-Parlement, nemen de protesten van de civiele samenleving tegen armoede, inflatie, corruptie en politieke autoriteit toe, en de staatsorganen van Iran reageren daarop met zware onderdrukking. De geheime dienst van Iran heeft haar optreden tegen medewerkers van burgermaatschap organisaties, Mensenrechtenverdedigers, advocaten, milieuactivisten, vrouwenrecht verdedigers, studenten, leerkrachten, vrachtrijders, en vreedzame activisten verscherpt. In het jaar 2018 zou ook de onderdrukking van personen sterker worden, die vreedzaam gebruik willen maken van het recht op vrije meningsuiting en vrijheid van vergadering, en honderden mensen zijn vanwege vaag geformuleerde aanklachten van bedreiging van de nationale veiligheid gevangen gezet.

Nasrin Sotudeh met haar echtgenoot Resa Khandan (rechts in de foto) en Mensenrechtenvechter Farhad Meysami bij een demonstratie in Teheran. Alle drie zitten vast in de Evin gevangenis in Teheran vanwege hun inzet voor Mensenrechten.

Het EU-Parlement eist van het Iraanse Regiem om “de Mensenrechten en basale vrijheden zoals het recht op een vrije mening en vrije meningsuiting te respecteren; eist de vrijlating van al degenen, die op grond van een vreedzame beoefening van hun recht op vrijheid van vergadering, vrijheid van mening en het uiten van een mening gevangen zitten, waaronder ook Resa Khandan, en andere Mensenrechtenverdedigers, Milieuactivisten, vakbond mensen, verdedigers van vrouwenrechten en gevangenen op gewetensgronden”.

Het EU-Parlement eist van het regime in Iran : „de mensen- en grondrechten te respecteren, waaronder het recht op vrije meningsuiting; eist de invrijheidstelling van allen, die op grond van een vreedzame uitoefening van hun recht op samenkomst en vrije meningsuiting gearresteerd werden, waaronder ook Resa Khandan en andere verdedigers van de mensenrechten, milieuactivisten, vakbondsleden, vrouwenrechtenverdedigers en gevangenen op grond van de uiting van hun gewetensbezwaarden.“

Verder brengt het EU-Parlement haar solidariteit met de Iraniërs tot uitdrukking “die voor een verbetering van hun sociale en economische toestand demonstreren en hun sociale en economische rechten beoefenen”.

In de resolutie wordt ook verlangt, dat “alle Mensenrechtenverdedigers in Iran hun legitieme werk in Mensenrechten vrij en ongehinderd kunnen uitvoeren, zonder vergeldingsmaatregelen zoals hechtenis, intimidatie en pesterij van de kant van justitie te moeten vrezen”. De Staatsorganen van Iran worden opgeroepen “alle tegen Mensenrechtenverdedigers gerichte pogingen tot intimidatie en vergeldingsmaatregelen (ook vanwege contacten met EU of de Verenigde Naties of onafhankelijke Mensenrechtenorganisaties) te stoppen”.

Tenslotte wordt in de resolutie benadrukt, dat “het respecteren van de Mensenrechten tot een onvervreemdbare voorwaarde voor de verbetering van de economische en politieke betrekkingen” met Iran gemaakt moet worden.