2019 – De uitbreiding van het mandaat van de VN Speciaal Rapporteur voor de Mensenrechten in Iran is een duidelijk signaal richting het regime in Teheran, dat de internationale gemeenschap zich niet tevredenstelt met beloften, maar dat men concrete maatregelen ter verbetering van de mensenrechtensituatie in Iran verwacht.
Op 22 maart heeft de VN-Mensenrechtenraad in Genève een resolutie aangenomen waardoor het mandaat van de VN Speciaal Rapporteur voor de Mensenrechten in Iran weer met een jaar wordt verlengd. Hierdoor geldt Iran weer als land waar de mensenrechtensituatie bijzonder slecht is en dat het nog steeds internationaal toezicht nodig heeft.
Sinds juli 2018 is Professor Javaid Rehman (foto) Speciaal Rapporteur voor de Mensenrechtensituatie in Iran. Rehman is Professor in internationale Mensenrechten en Islamitisch Recht bij een Universiteit in Londen. Hij is belast met het onderzoeken en documenteren van de Mensenrechtensituatie in Iran en hij moet elk half jaar een rapport daarover overhandigen aan de VN-Mensenrechtenraad en de Algemene Vergadering van de VN.
Mensenrechten organisaties over de gehele wereld hebben zich met het oog op de toenemende schendingen van de mensenrechten in Iran beijverd voor de uitbreiding van dit mandaat. Tot de landen die zich bij de VN daarover hebben uitgesproken, behoren ook Duitsland, Frankrijk en Groot-Brittannië.
VN Speciaal Rapporteurs zijn er enkel voor de landen waar de ernstigste mensenrechtenschendingen aan de orde van de dag zijn. De uitbreiding van het mandaat is een duidelijk signaal aan het regime in Teheran, dat de internationale gemeenschap zich niet tevreden stelt met beloften, maar dat men concrete maatregelen ter verbetering van de mensenrechtensituatie in Iran verwacht.
Daardoor neemt de internationale druk op de machthebbers in Teheran op het terrein van de mensenrechten toe. Het is een werkzame steun voor het Iraanse volk, dat de internationale gemeenschap de situatie in haar land nauwlettend in de gaten houdt.
Javaid Rehman heeft tijdens de bijeenkomst van de VN-Mensenrechtenraad in Genève op 11 maart zijn halfjaarlijks rapport overhandigd, waarin hij aanhoudende zware mensenrechtenschendingen in Iran documenteert.
In een persconferentie toonde de Speciaal Rapporteur zijn zorg over de aanhoudende tenuitvoerlegging van de doodstraf tegen minderjarigen in Iran. Minimaal zes jeugdige delinquenten zouden daar in 2018 de doodstraf gekregen hebben en minimaal vijfentachtig andere gevangenen die als minderjarige ter dood veroordeeld waren, hangt de doodstraf boven het hoofd.
De VN Speciaal Rapporteur eiste van het regime van Iran dat de doodstraf door ophanging van kinderen beëindigd wordt en dat een alomvattend proces van verandering van doodstrafvonnissen tegen kinderen wordt gestart, zodanig dat het wordt aangepast aan de internationale rechtsnormen die gelden bij het jeugdstrafrecht.
De islamitische wetten van het regime van Teheran staan zelfs toe dat negenjarige meisjes en 15-jarige jongens ter dood worden veroordeeld. Daarmee schuift het regime de internationale mensenrechtenwetgeving aan de kant. Zonder uitzondering verbiedt het strikt de toepassing van de doodstraf voor personen die jonger dan 18 jaar waren op het moment van het begaan van hun vermeende handeling.
De VN Speciaal Rapporteur verwees in de persconferentie ook naar de burgerprotesten voor sociale gerechtigheid en mensenrechten, die sinds begin 2018 in heel Iran plaatsvinden. Hij eiste van het regime in Teheran dat het de rechten van de burgers op vrijheid van meningsuiting,van spreken en van vereniging in acht zou nemen en dat ze alle gevangenen vrijlaat die in gevangenschap verkeren omdat zij gebruik hebben gemaakt van hun recht op vreedzaam protest. De toenemende intimidatie, vervolging en opsluiting van mensenrechtenverdedigers, advocaten en vakbondsleden in Iran achtte hij zorgwekkend.