6 november 2019 – Het vervolgingsapparaat in Iran heeft opnieuw mensenrechtenverdedigsters veroordeeld tot gevangenisstraffen en zweepslagen, omdat zij hebben meegedaan aan vreedzame demonstraties voor sociale gerechtigheid, gewerkt hebben voor het recht op vrijheid van meningsuiting en vrouwenrechten en voor het bloggen op Internet over onderdrukking in Iran.

In Iran betalen mensenrechtenverdedigers een hoge prijs voor hun moed. Louter vanwege hun overtuiging en hun vreedzaam protesteren worden zij onder het voorwendsel van “gevaar voor de staatsveiligheid” met de grootste hardheid vervolgd.

In oktober 2019 werden opnieuw veel Iraanse mensenrechtenactivistes veroordeeld tot gevangenisstraf en zweepslagen door het vervolgingsapparaat van het regime. Geselstraffen behoren tot de afschuwelijke, onmenselijke en vernederende straffen die volgens het Volkerenrecht verboden zijn. Maar het regime in Iran blijft volharden in het uitvoeren van zulke straffen en verheft hiermee onmenselijkheid en wreedheid tot wet. De in oktober veroordeelde mensenrechtenactivistes werden door het regime in Teheran vervolgd omdat zij op vreedzame wijze hadden meegewerkt aan burgerprotesten voor sociale gerechtigheid, vrijheid van meningsuiting en vrouwenrechten, of omdat zij op Internet hadden gepost over de onderdrukking.

Hier volgen voorbeelden:

Nahid Khodajoo (foto), die lid is van het bestuur van de Vrije Vakbond van Iraanse Werknemers, werd in Teheran veroordeeld tot 6 jaar gevangenisstraf en 74 zweepslagen. De vakbondsvrouw werd op 1 mei 2019 tijdens een demonstratie voor het Parlement opgepakt. Na een maand vastzitten in de Evin Gevangenis werd ze tegen betaling van een dwangsom voorlopig vrijgelaten. Zij heeft beroep aangetekend tegen het vonnis dat in oktober werd geveld.

Een regime rechtbank in Karaj, een stad in de buurt van Teheran, heeft het Hoger Beroep van vakbondsvrouw Parvin Mohammadi (foto links) en lerares Haleh Safarzadeh afgewezen en het vonnis van nog een jaar gevangenisstraf, in augustus geveld, aangehouden. De beide activistes, die zich wilden inzetten voor sociale gerechtigheid, werden op 26 april 2019 tijdens de voorbereiding voor een demonstratie, te houden op de Internationale Dag van de Arbeid, opgepakt. Zij zaten vast tot 11 mei, kwamen toen vrij tegen betaling van dwangsommen, en werden in augustus voor de rechtbank gezet. Na het afwijzen van hun Hoger Beroep moesten de beide vrouwen hun gevangenisstraf gaan uitzitten.

Ook de aantekening van Hoger Beroep van de fotojournaliste Alieh Motalebzadeh (foto), die zich inzet voor vrouwenrechten en voor vrijheid van informatie, werd afgewezen door een Revolutionaire Rechtbank van het regime in Teheran. De plaatsvervangend voorzitter van een Iraanse Vereniging voor Persvrijheid moet daarmee een gevangenisstraf van 3 jaar gaan uitzitten. Alieh Motalebzadeh werd op 24 november 2016 opgepakt en werd 25 dagen in de Evin Gevangenis in een isoleercel opgesloten. Direct daarna werd ze voorlopig vrijgelaten, en vervolgens in augustus 2017 veroordeeld tot 3 jaar gevangenisstraf.

Mensenrechtengroeperingen hebben de internationale gemeenschap opnieuw opgeroepen, zich in te zetten voor de vervolgde mensenrechtenactivisten in Iran. De door het justitieel apparaat van Iran opgelegde onterechte vonnissen moeten direct worden opgeheven. Alle gevangenen die op grond van hun activiteiten voor mensenrechten vast zitten, moeten meteen worden vrijgelaten.