Verbannen Iraniërs en mensenrechtenactivisten wijzen op de heersende toestand van de mensenrechten in Iran en roepen de wereldgemeenschap op tot effectieve tegenmaatregelen.
Tijdens de vergadering van de VN-Raad voor de Mensenrechten over de toestand in Iran hebben bannelingen en mensenrechtenactivisten op 8 november met vreedzame demonstraties voor het VN-Bureau in Genève aandacht gevraagd voor het feit dat het regime in Teheran al lange tijd tot de ergste schenders van mensenrechten in de wereld behoort en tot nu toe alle internationale oproepen om de terechtstellingen te stoppen, negeert.
Ze riepen de Verenigde Naties en de Wereldgemeenschap op de mensenrechtenschendingen van het Islamitische regime in Teheran duidelijk te veroordelen en zich in te zetten voor het stoppen van de terechtstellingen en martelingen, de gelijkberechtiging van vrouwen, vrijheid van godsdienst en beëindiging van de discriminatie van minderheden.
De deelnemers aan de vreedzame demonstratie eisten de onmiddellijke afschaffing van de doodstraf in Iran. Het regime volhardt verder in de toepassing van de doodstraf tegen minderjarigen en overtreedt daarmee de wereldwijd geldende wetten voor de mensenrechten. In geen land ter wereld werden in de afgelopen jaren zoveel minderjarigen terechtgesteld als in Iran.
Onder de deelnemers in Genève was Prof. Alfred de Zayas, voormalig buitengewoon VN-rapporteur voor de bevordering van een democratische en rechtvaardige internationale orde.
Beëindig de straffeloosheid van mensenrechtenschendingen!
Familieleden van terechtgestelde politieke gevangenen wezen er in Genève op, dat tegenwoordige en vroegere mensenrechtenschendingen in Iran niet werden bestraft. Niemand werd daar voor schendingen van mensenrechten ter verantwoording geroepen. Die straffeloosheid heeft nu ernstige gevolgen, namelijk dat de terechtstellingen en de zwaarste mensenrechtenschendingen tot op de dag van vandaag voortduren. Dat is vooral te zien aan de wrede onderdrukking van de huidige burgerprotesten in het land.

In Genève werd eraan herinnerd, dat duizenden politieke gevangen onder de Islamitische dictatuur in Iran werden terechtgesteld.
Met een expositie werd in Genève in het bijzonder herinnerd aan de massa-executies in 1988, waarvan in Iran naar schatting 30.000 politieke gevangenen het slachtoffer werden. De slachting in gevangenissen in 1988 is een van de barbaarse dieptepunten in de vervolging van dissidenten en andersdenkenden in Iran en behoort tot de zwaarste misdaden tegen de menselijkheid van het heersende regime.
Tot nu tot zijn de massa-executies nog steeds niet opgehelderd. Niemand is voor de massamoord ter verantwoording geroepen. Documenten tonen aan, dat veel hooggeplaatste functionarissen van het huidige regime in Iran bij de massamoord van 1988 betrokken waren.
Mensenrechtenexperts eisen dat de daders en verantwoordelijken van de massa-executies naar internationaal recht moeten worden vervolgd en bestraft. Dergelijke misdaden tegen te menselijkheid mogen niet onbestraft blijven, ongeacht wanneer ze werden gepleegd.
Ook Amnesty International heeft de internationale gemeenschap opgeroepen, de enorme verslechtering van de mensenrechten in Iran publiekelijk te veroordelen. In een persbericht van 6 november sprak Philip Luther, Midden-Oosten expert van Amnesty, van gruwelijke aantallen terechtstellingen, en voortdurende misdaden tegen de menselijkheid in Iran. De schokkende minachting van de mensenrechten door het regime in Teheran mag niet worden getolereerd.
Sinds 2014 is de onderdrukking in Iran steeds verder toegenomen. Duizenden mensen werden gearresteerd, omdat ze met vreedzame demonstraties hun mening hadden verkondigd. Verdedigers van de mensenrechten, waaronder vrouwelijke activisten die tegen de verplichte gezichtsbedekking verzetten, kregen te maken met een wrede onderdrukkingscampagne. Meer dan 2.500 mensen, waaronder minderjarigen, werden in de laatste vijf jaar terechtgesteld.