20-12-2019 – “Ik zag zijn lichaam, ik kon het niet geloven. Ik zei nee, dit is niet mijn baby. Nadat ze me zijn kleren en ID hadden laten zien, accepteerde ik dat hij mijn zoon was. Hij was bevroren in het mortuarium, zijn gezicht verbrijzeld . De kogel had zijn hoofd geraakt, precies in het midden van zijn voorhoofd. Mij werd eerder verteld dat hij in orde was, maar ze hebben hem vermoord.”

Alireza Anjavi was het enig overgebleven kind van Noushin Mahmoudi en nog een slachtoffer van het hardhandig optreden in november 2019 tegen de protesten in de stad Sadra in het district Shiraz. Volgens haar protesteerde Anjavi niet, hij raakte verstrikt in de onrust en werd doodgeschoten op weg naar huis van zijn werk om met haar te lunchen.

Alireza was 26 jaar oud, behaalde een bachelordiploma in architectuur en de laatste paar maanden huurde en werkte hij in een winkel in Danesh Boulevard buiten de Shiraz Azad Universiteit voor kunst en architectuur in Sadra City. Hij begeleidde studenten bij het voorbereiden van het schrijven van hun architecturale scripties voor het afstuderen. Alireza was op zaterdag 16 november naar zijn werk gegaan, een dag als elke andere zaterdag. “De stad was stil in de ochtend. Als we wisten of als iemand ons had verteld dat er protesten in de stad zouden zijn, zou ik hem die dag niet hebben laten gaan. Als hij het wist, zou hij niet zijn gegaan; hij zou voor mij niet zijn gegaan.”

De protesten in Sadra City begonnen rond het middaguur, met mensen die hun auto stopten en op straat zongen, waardoor het verkeer in enkele van de hoofdstraten rond Golha Square (Falak-e Sangi) en Molana Junction (Pomp-e Gaz) tot stilstand kwam. De straten waren geblokkeerd, zodat mensen te voet moesten gaan om ergens te komen.

Kort na de tussenkomst van de Basijis werden de demonstraties gewelddadig en werd de woede van de mensen gericht op de Basij-basis in de buurt van Hosseiniyeh Seyed al-Shohada moskee bij Pomp-e Gaz Junction. Mensen gooiden stenen naar de basis, terwijl Basiji troepen vanaf het dak schoten afvuurden.

Zoals gewoonlijk op de meeste werkdagen, ging Alireza Anjavi naar huis in de wijk Molana-7 voor de lunch. Hij werkte in de buurt van waar mensen protesteerden, dus moest hij door die gebieden heen op zijn weg terug naar huis. Zijn moeder wachtte, maar hij kwam niet. “Ik belde hem, ik hoorde veel geluiden. Alireza zei dat er protesten waren en hij zat er middenin. Ik zei dat hij toch een manier moest vinden om naar huis te komen. Hij zei oké, hij zou komen als hij kon. Ik had contact met mijn baby tot 15.00 uur, maar na 15.30 uur beantwoordde hij zijn telefoon niet meer. Eerst dacht ik dat hij misschien niet kon antwoorden, of dat zijn telefoon kwijt was. Maar toen kwam er geen nieuws van hem en beantwoordde hij nog steeds zijn telefoon niet. Natuurlijk maakte ik me zorgen omdat er rook door de ramen van ons huis kwam en we het geluid van het schieten hoorden.”

Zondag was er nog geen nieuws over Alireza. Zijn moeder begon hem te zoeken, zonder enig succes. De echtgenoot van haar zus belde de politie meer dan eens om naar hem te informeren. “In sommige van de telefoontjes werd hem [haar zwager] verteld zich geen zorgen te maken; we weten waar hij is, we hebben hem gezien, zeiden ze. Hij is in orde en er wordt voor hem gezorgd, en hij zal in het weekend thuis zijn. Ze gaven ons hoop; ik maakte me zorgen, maar dacht tegelijkertijd dat het goed was dat hij thuiskwam.”

Rouw om een derde zoon

Het hele weekend bleef er hoop. Noushin Mahmoudi hoopte op de vrijlating van Alireza, de gedachte opnieuw te moeten rouwen om het verlies van een zoon was ondraaglijk. Mahmoudi’s andere twee kinderen, die beiden leden aan spierdystrofie, stierven op de leeftijd van 19 en 21.

Woensdag, donderdag en vrijdag gingen voorbij zonder nieuws over Alireza. Op de ochtend van zaterdag 23 november verscheen het mobiele telefoonnummer van Alireza op haar telefoon. “Ik nam de telefoon op; ik dacht dat het Alireza was, maar er was iemand anders aan de lijn. Hij zei dat hij belde vanuit kantoor 8 van het politiebureau en dat ik naar het station moest voor een vervolg in Alireza’s zaak. Ik ging, ze stelden me een paar vragen over wat Alireza droeg op de dag dat ik hem voor het laatst zag, waar hij heen ging, of hij een auto had of niet en waar hij werkte. Ze vroegen ons huisadres en het adres van de winkel en ze kregen een kopie van Alireza’s geboorteakte. Uiteindelijk zeiden ze dat ik naar de forensische afdeling moest gaan.”

Mahmoudi zegt dat ze besloot niet naar de forensische afdeling te gaan, omdat ze dacht dat het alleen een kwestie was van de details afronden van het vermiste persoon dossier van haar zoon; ze was alleen en dacht dat het niet nodig was om zich te melden bij de afdeling. Maar ze werd ’s middags opnieuw gecontacteerd: “Ik antwoordde; ze vroegen of ik naar de forensische afdeling was gegaan, ik zei nee. Ze vroegen wie anders in de familie de zaak van Alireza volgde. Ik zei de echtgenoot van mijn zus en ze kregen zijn nummer van mij.”

De oom van Alireza Anjari kreeg een telefoontje en werd ook gevraagd om naar de forensische afdeling voor Sadra City te gaan. Toen hij aankwam, lieten ze hem verschillende foto’s zien van mensen die tijdens de protesten waren gedood. Een van hen was een foto van Alireza. “Mijn zus nam me mee naar hun huis in Shiraz,” zei Mahmoudi. “Ze vertelden me over Alireza. Ze zeiden dat ze Alireza hadden geïdentificeerd op de foto’s van de doden in de forensische afdeling. Mijn zoon werd gedood en was onschuldig; veel onschuldige mensen zoals mijn zoon zijn die dag in Sadra City vermoord.”

Nog een rustige ceremonie

De familie kreeg te horen dat ze een brief moesten krijgen van het kantoor van de gouverneur om het lichaam van Alireza uit het mortuarium te kunnen verplaatsen. In het kantoor van de gouverneur kregen de moeder en andere familieleden van Alireza te horen dat de ceremonie rustig moest zijn en dat ze bij thuiskomst en zijn begrafenis moesten zeggen dat de doodsoorzaak een auto-ongeluk was geweest.

Maar In de overlijdensakte die ze kregen, stond dat de doodsoorzaak moord was. “Ons werd verteld dat we geen recht hadden om Alireza op de begraafplaats van Shiraz te begraven; we wilden hem daar begraven omdat we de vader van Alireza en zijn twee broers op deze begraafplaats hadden begraven. Maar de gouverneur zei dat hij alleen op de begraafplaats van Dinkan begraven kon worden [een dorp in de buurt van het industriegebied van Shiraz], of in Qasr-e Qomshe [een ander dorp in de buurt van Shiraz], of in Ahmadi Kharameh [een stad ten oosten van Shiraz]. We kozen Dinkan omdat het dichter bij Sadra City lag.” Mahmoudi’s echtgenoot Seyyed Mohammad Reza Anjavi was een oorlogsveteraan en had zijn been vanaf de knie verloren na een blessure tijdens de oorlog tussen Iran en Irak. Hij was in 2002 overleden als gevolg van deze verwondingen.

Na een brief van het kantoor van de gouverneur te hebben ontvangen, ging Mahmoudi naar gebouw 2 van de afdeling Shiraz Forensics in Modares Boulevard om haar zoon te identificeren en ervoor te zorgen dat zijn lichaam werd vrijgegeven aan de familie. “Ik zag zijn lichaam, ik kon het niet geloven. Ik zei nee, dit is niet mijn baby. Nadat ze me zijn kleren en ID hadden laten zien, accepteerde ik dat hij het was. Hij was bevroren in het mortuarium, zijn gezicht verbrijzeld. De kogel raakte zijn hoofd, precies in het midden van zijn voorhoofd. Ik weet niet of hij van voren of van achteren is neergeschoten, maar de man van mijn zus, die de hoed van Alireza had gezien, zei dat zijn hoofd in de hoed was gespat. Ik weet alleen dat hij in de protesten is neergeschoten, maar ik weet niet wie hem heeft neergeschoten of wat voor soort pistool is gebruikt.”

Nadat Mahmoudi het lichaam had geïdentificeerd, maakten de veiligheidstroepen hun eigen ambulances klaar en brachten het lichaam over naar de begraafplaats van Dinkan. “Ze baden voor hem; ze hadden ook het graf voorbereid. Onze verwanten en familie waren daar, maar de agenten begroeven hem zonder iemand het gezicht van Alireza te laten zien.”

Het lichaam van Alireza werd op maandag 25 november overgedragen aan de familie en hij werd dezelfde middag begraven. De familie hield een ceremonie ter gelegenheid van de derde en zevende dag na de dood van Alireza op vrijdag 29 november.

Mahmoudi zei dat ze niet wist waarom haar een hele week niet was verteld dat haar zoon was overleden. “Ik weet niet of ze het om veiligheidsredenen hebben gedaan. Ik vroeg waarom ze het mij hebben aangedaan. Ze vertelden me dat hen was gevraagd zo te handelen.”

Mahmoudi zei dat niemand van de autoriteiten contact met hen had opgenomen om Alireza Anjavi tot martelaar te verklaren of om de familie te troosten. Maar op zondag 15 december belden ze haar en vroegen haar om naar het politiebureau te gaan. “Ze vertelden me niet waarom ik moest gaan, maar toen ik ging, gaven ze me een klachtenformulier om in te vullen en zeiden dat ze een zaak zouden indienen om de moordenaar van mijn zoon te vinden, eraan toevoegend dat ik een advocaat kon krijgen als ik dat wenste. Ik wil de moordenaar van mijn zoon vinden. Ik blijf er achter aan zitten, zodat het bloed van mijn zoon niet voor niets is geweest.”

Mevrouw Mahmoudi zegt dat alles wat ze als compensatie zou kunnen krijgen, niet zal helpen het gat te vullen dat de dood van haar kind heeft achtergelaten – “zelfs als ze me de wereld hebben gegeven”, zei ze. Ze voegde eraan toe dat ze niet zal opgeven en zal blijven vechten voor gerechtigheid voor haar zoon. “Ze zeggen dat ze de zaak vervolgen en de moordenaar van Alireza zullen vinden. Ze vertelden me dat ze zich schamen voor wat er is gebeurd.” Maar of ze hun beloften zullen nakomen, valt nog te bezien.