17 maart 2020 – Het coronavirus verspreidt zich steeds verder over het land

Het regime gaat door met verhullen en liegen en verergert zo de ramp

Iran, uitbraak van coronvirus – een ziekenhuis in Teheran

Terwijl het regime van de moellahs blijft weigeren duidelijkheid te verschaffen over het aantal sterfgevallen door het coronavirus, zijn er in 115 steden in 30 provincies meer dan 5950 doden geteld. Alleen al in de voorbije 24 uur zijn als gevolg van dit griepvirus ruim 300 mensen overleden in Teheran, Zahedan, Gonbad, Qom, Abadan, Saveh, Varamin, Qarchak, Shahr-e-ray, Kashan, Isfahan, Rasht, Hashtpar, Rezvanshahr, Astaneh, Mashhad, Kashmar, Birjand, Sari, Ghaemschahr en Babol.

De reeks van verdoezelingen, leugens en contradicties door het moellahregime hebben de catastrofe nog vergroot. In een geheim rapport aan het kantoor van Khamenei heden ochtend schreef Mohammad Hossein Ghorbani, de vertegenwoordiger van het ministerie van Volksgezondheid in de provincie Gilan, dat het dodental in Gilan op zondag was gestegen tot 408, onder wie 6 artsen. Op een persconferentie vanmiddag noemde hij een dodental van 200, terwijl de onderminister van Volksgezondheid het landelijke cijfer een uur daarvoor had gesteld op 194. Hij voegde natuurlijk de provincie Mazandaran toe aan de lijst van ernstig getroffen provincies.

‘Waarom werd de uitbraak van het coronavirus in Qom overschaduwd door de Iraanse parlementsverkiezingen? Waarom werden in Qom geen quarantainemaatregelen getroffen om te voorkomen dat het virus zich verspreidde over het land?’ vroeg Alireza Rahimi, lid van het leiderschap van het parlement, volgens staatspersbureau ISNA op 13 maart.

Ali Najafi Khoshroodi, een parlementslid uit Mazandaran, zei: ‘De coronavirusuitbraak in de provincie Mazandaran, met name in de stad Babol, heeft een kritisch punt bereikt … De drie grootste ziekenhuizen in Babol zijn door hun beperkte capaciteit niet in staat nieuwe patiënten op te nemen, en een tekort aan basisvoorzieningen voor preventieve maatregelen en het gebrek aan middelen en bepaalde medicijnen hebben de problemen nog vergroot.’

In de provincie Golestan zijn hygiënische en sanitaire benodigdheden zeer schaars. De plaatsen in de ziekenhuizen zijn volledig bezet. Het Internationale Expositiecentrum in de provincie is omgebouwd tot een veldhospitaal om meer patiënten te kunnen helpen. De paramilitaire Basij en soldaten van de Revolutionaire Garde patrouilleren in de straten en stegen onder het mom van de antiviruscampagne, maar in werkelijkheid zijn ze paraat om elke vorm van protest van de steeds woedendere bevolking de kop in te drukken.

Door de afschuwelijke omstandigheden in de Evin-gevangenis speelt zich daar eveneens een humanitaire ramp af. Een aanzienlijk aantal politieke gevangenen vertonen symptomen van het coronavirus, zoals hevig hoesten en hoge koorts. Er zijn echter geen maatregelen genomen om hen te behandelen of in quarantaine te plaatsen. De bewakers betraden voorheen de cellen voor de dagelijkse telling. Nu zijn ze bang om ook besmet te raken en tellen ze de gevangenen van buiten. Er is een totaal gebrek aan hygiënische voorzieningen en desinfecterende middelen, en materialen om mensen te testen op het coronavirus zijn er niet. Gevangenen krijgen te horen dat ze de noodzakelijke hygiënische middelen maar moeten kopen buiten de gevangenis.