18 september 2020 – Om protesten en opstanden te voorkomen, heeft het Iraanse regime het gemunt op zijn demonstranten en tegenstanders en probeert het elke afwijkende mening te verstikken door zware straffen uit te vaardigen.
In de afgelopen maanden hebben ambtenaren van het regime in de staatsmedia gewaarschuwd dat landelijke protesten, veel wijder verbreid nog dan in december 2017 en november 2018, zeer waarschijnlijk zijn. Uit het verschijnen van die media blijkt dat het regime in sterke mate steunt op repressie om de explosieve atmosfeer van de samenleving in te dammen.
Deelnemers aan de vreedzame protesten worden geconfronteerd met zware gevangenisstraf en geselingen, en zelfs executie.
Gedetineerden worden naar verluidt lastiggevallen, gemarteld, geslagen, gegeseld, krijgen elektrische schokken, worden opgehangen aan het plafond, onderworpen aan schijn-executies, waterboarding, sexueel geweld, en krijgen geen toegang tot medische hulp, aldus mensenrechtenactivisten. Ooggetuigen en ex-gedetineerden hebben schokkende verhalen verteld over geweld tijdens de detentie.
Velen van hen zijn ondervraagd in eenzame opsluiting zonder de mogelijkheid om contact op te nemen met hun families of advocaten en zijn gemarteld om een televisie-bekentenis te doen.
De gedetineerden komen uit een brede laag van de samenleving: het zijn vrouwen, jongeren, kinderen, onderwijzers, arbeiders, studentern, atleten en kunstenaars.
Het hieronder volgende verslag is een korte blik op de wrede doodvonnissen, geselingen en gevangenneming van degenen die in verschillende steden in Iran zijn gearresteerd, alleen omdat zij gebruik maakten van hun recht op vrijheid van meningsuiting.
Ten minste 34 politieke gevangenen en gewetensgevangenen zitten momenteel in de dodencel in Iran. Onder de gevangenen zijn 10 mensen aangehouden tijdens de landelijke protesten.
Executie van demonstranten
Twee van de demonstranten, aangehouden tijdens de landelijke protesten, werden onlangs geëxecuteerd:
Mostafa Salehi, een van de gedetineerden van de protesten van december 2017-januari 2018, werd in alle vroegte op 5 augustus 2020 geëxecuteerd in de Dastgerd-gevangenis in Isfahan.
Navid Afkari Sangari, 27, werd geëxecuteerd op 12 september 2020 in de Adelabad Gevangenis van Shiraz. Hij en zijn twee broers, Vahid en Habib, werden gearresteerd in verband met de protesten van augustus 2018 in Kazerun en Shiraz.
Hij had twee doodvonnissen gekregen voor deelname aan de protesten van augustus 2018. Daarnaast werd hij veroordeeld tot zes jaar en zes maanden in de gevangenis en 74 zweepslagen.
Mostafa Salehi en Navid Afkari werden ernstig gemarteld in de gevangenis om valse bekentenissen tegen zichzelf af te leggen.
De doodvonnissen van Amir Hossein Moradi, Saeed Tamjidi en Mohammad Rajabi, drie burgers die tijdens de landelijke protesten van 1998 werden gearresteerd, werden op 25 juli 2016 door het Hooggerechtshof bevestigd.
De drie gedetineerden kregen tijdens de verhoren geen toegang tot een advocaat en zouden in die periode zijn gemarteld. Amir Hossein Moradi zegt dat hij werd gedwongen tot “bekentenissen” die werden uitgezonden op de staatstelevisie. Deze bekentenissen zijn gebruikt als bewijs om de gevangenen te veroordelen in de rechtbank.
Hossein Reyhani is een van de gevangenen van de protesten van november 2019. Hij is 33 en woonde in Islamshahr, Teheran. Hij werd in december 2019 gearresteerd en beschuldigd van het versturen van een sms tijdens de protesten. De rechtbank beschuldigde hem van moharebeh (vijandigheid tegen God). Het Revolutionaire Hof van Islamshahr heeft zijn zaak naar het Hooggerechtshof gestuurd voor een definitief besluit. De toewijzing van het oordeel Moharebeh bij deze politieke gevangene door het Revolutionaire Hof van Islamshahr kan leiden tot de doodstraf voor hem.
In maart 2020 veroordeelde de Tweede Tak van de Revolutionaire Rechtbank in Isfahan vijf gevangenen ter dood. Hadi Kiani, Mehdi Salehi Qaleh Shahrokhi, Mohammad Bastami, Majid Nazari Kondari en Abbas Mohammadi zijn gevangengenomen tijdens de protesten in december 2017. Deze vijf gevangenen worden vastgehouden in de Dastgerd Gevangenis in Isfahan.
Mohammad Keshvari, zoon van Hamid uit Khorramabad, is een van de gevangenen van de protesten van november 2019 in deze stad. Hij werd op 28 juni 2020 door het Revolutionaire Hof ter dood veroordeeld en zit momenteel vast in de Khorramabad-gevangenis.
Geseling als straf voor aangehouden demonstranten
Het geven van geselingsstraffen is een gangbare praktijk in Iran. Maar in het afgelopen jaar is het aantal geselingsstraffen tegen demonstranten sterk gestegen, hoewel artikel 1 van de Conventie tegen foltering en andere wrede, onmenselijke of vernederende behandeling of straf geseling als marteling definieert.
Gevangengenomen demonstranten in Iran krijgen wrede en zware straffen opgelegd.
In dit verband werden 28 van hen veroordeeld tot geseling door de rechterlijke macht van het regime, voor een totaal van 1.270 slagen.
Zaken in kwestie
Navid, Vahid en Habib Afkari Sangari, drie broers die tijdens de protesten van augustus 2018 werden vastgehouden, werden afzonderlijk berecht door het Revolutionaire Hof en het Strafhof van Shiraz en zij kregen uiteindelijk de doodstraf, geseling en gevangenisstraf.
Navid Afkari Sangari werd veroordeeld tot twee doodvonnissen, zes jaar en zes maanden gevangenis, en 74 zweepslagen voor de vermeende moord op een veiligheidsagent, en nog andere beschuldigingen.
Zijn 35-jarige broer, Vahid, werd veroordeeld tot 54 jaar en zes maanden gevangenis en 74 zweepslagen, voor vermeende medeplichtigheid aan moord en andere beschuldigingen, terwijl de derde broer, de 29-jarige Habib, werd veroordeeld tot 27 jaar en drie maanden gevangenis, en 74 zweepslagen.
Navid Afkari werd op 12 september 2020 geëxecuteerd.
Ali Azizi en Aliyar Hosseinzadeh, twee burgers die tijdens de landelijke protesten in november 2019 werden vastgezet, werden gegeseld op maandag 8 juni 2020. Deze burgers zijn veroordeeld door het Strafhof in Urmia.
De doodvonnissen van Amir Hossein Moradi, Saeed Tamjidi en Mohammad Rajabi, drie burgers die tijdens de protesten in november 2019 werden gearresteerd, werden bevestigd door het Hooggerechtshof. Deze personen werden door het Revolutionaire Hof van Teheran veroordeeld tot 222 zweepslagen en executie.
Morteza Omidbiglou, een van de gevangenen van de protesten van november 2019, werd door de Revolutionaire Rechtbank van Teheran veroordeeld tot 14 jaar gevangenisstraf, 222 zweepslagen en 3 maanden gratis dienst als kapper voor 4 uur per dag in het Speciale Hof van de Staatsveiligheidsmacht.
Mohammad Eghbali Golhin, een burger die tijdens de protesten van november 2019 werd gearresteerd, werd door Branch 10 van het Strafhof van Shahriar veroordeeld tot 11 jaar gevangenisstraf, 74 zweepslagen en een jaar ballingschap in Rusk.
Fatemeh Kohanzadeh, een van de burgers die tijdens de 40ste verjaardag van Pouya Bakhtiari, een van de slachtoffers van de protesten van november 2019, werd opgepakt, werd door het Revolutionaire Hof in Karaj veroordeeld tot een jaar gevangenisstraf en twee jaar schoonmaakdienst in een ziekenhuis in Karaj. Ze werd ook veroordeeld door het Strafhof van Karaj tot zes maanden in de gevangenis en een voorwaardelijke straf van 50 zweepslapgen voor “verstoring van de openbare orde.”
Keyvan Pashaei, Ali Azizi, Amin Zare, Salar Taher Afshar, Aliyar Hosseinzadeh en Yasin Hassanpour, zes burgers die tijdens de protesten van november 2019 werden gearresteerd, werden veroordeeld tot het betalen van een boete van 15 miljoen rials in ruil voor acht maanden gevangenisstraf en 20 zweepslagen.
Zes jongeren, namelijk Mohammad Reza Heydari, Amir Bavi, Jabbar Fuji, Ali Akbarnejad, Reza Akbarnejad en Salar Fuji die sinds de protesten van November waren opgepakt, werden berecht door het Strafhof Shiraz en ontvingen een totaal van 468 zweepslagen, boetes en alternatieve straffen zoals het doen van onbetaalde openbare diensten. Twee van hen werden veroordeeld tot een totaal van zes maanden in de gevangenis.
Meysam Jolani, een Turkse (Azerbeidzjaanse) activist en een van de gevangenen van de protesten van november 2019, werd bij verstek veroordeeld door het Strafhof van Ardebil tot tot 6 maanden gevangenisstraf en 74 zweepslagen.
Siavash Norouzi, student grafische vormgeving aan de Shiraz Universiteit en een van de gedetineerden van de protesten in januari 2020, is door het Revolutionair Gerechtshof van Shiraz veroordeeld tot zeven jaar gevangenisstraf. In het andere deel van zijn zaak werd Norouzi door Afdeling 101 van het Strafhof van Shiraz veroordeeld tot een jaar gevangenisstraf en 74 zweepslagen.
Ayyoub Shiri, een van de gevangenen van de protesten van november 2019, werd door het Strafhof in Tabriz veroordeeld tot een jaar gevangenisstraf en 74 zweepslagen.
Fatemeh Davand, een politieke gevangene die eerder was veroordeeld tot een totaal van vijf jaar en vijf maanden in de gevangenis en 30 zweepslagen in aparte vonnissen in Bukan en Mahabad, werd gearresteerd en overgebracht naar de Urmia Gevangenis om haar straf uit te zitten. De gedwongen bekentenis van deze Bukani burger werd enkele dagen na haar arrestatie tijdens de protesten van november 2019 uitgezonden op Kanaal 2 van de staatstelevisie.
Marteling van aangehouden Iraanse demonstranten
Foltering en mishandeling van gevangenen is een gangbare praktijk in Iraanse gevangenissen. De rechterlijke macht van het regime heeft consequent de beschuldigingen van marteling tijdens de ondervraging ontkend. Het regime rechtvaardigt echter foltering en mishandeling van gevangenen door de shariawetten en zijn eigen wetboek van strafrecht. Er zijn talrijke brieven en schokkende rapporten geweest vanuit Iraanse gevangenissen, evenals van voormalige gevangenen, waaruit blijkt dat gedetineerde demonstranten zijn gemarteld om valse bekentenissen af te leggen.
Mostafa Salehi, die op 5 augustus 2020 werd geëxecuteerd, werd tijdens de ondervraging gemarteld en geïntimideerd.
Hij bracht acht maanden in eenzame opsluiting door in de gevangenis van het Ministerie van Inlichtingen in Dowlat-Abad en nog eens vijf maanden in eenzame opsluiting in de Dastgerd Gevangenis te Isfahan. Hij werd geboeid en geketend aan zijn benen en opgesloten in zijn isoleercel zonder matras en deken. Hij had 14 maanden lang geen bezoekrecht en kreeg slechts een klein stukje brood als dagelijkse voedseltoelage.
De ondervragers braken zijn ledematen en tanden gedurende de marteling. Ze hebben zijn nek en ruggengraat ernstig beschadigd om hem te dwingen samen te werken met het ministerie van Inlichtingen en valse bekentenissen op televisie te doen. Maar ondanks de druk en marteling, bleef hij zeggen: “Ik ben onschuldig!”
Navid, Habib en Vahid Afkari werden ernstig gemarteld na hun arrestatie om tegen elkaar te getuigen. Zo erg zelfs, dat Vahid Afkari twee zelfmoordpogingen deed in de gevangenis tijdens deze martelingen.
Navid en Vahid Afkari hadden in audiodossiers van de gevangenis Shiraz verklaard dat hun bekentenis onder marteling was gedaan. In een ander audiobestand dat in het kader van het proces van Navid Afkari wordt vrijgegeven, zegt hij dat er een forensisch rapport over zijn marteling is en dat hij een getuige voor zijn verklaring heeft.
De rechter die op deze zaak zat, verwierp echter zijn verzoek om de getuige op te roepen voor getuigenis over zijn marteling in het bureau van Onderzoek van Shiraz, zeggende: “Dat is niet nodig. Als de rechtbank het nodig vindt, zal zij de zaak onderzoeken.”
Amir Hossein Moradi, Mohammad Rajabi en Saeed Tamjidi protesteerden in al hun processen dat hun bekentenissen waren verkregen door middel van marteling en dat zij werden onderworpen aan marteling en andere mishandeling, met inbegrip van slagen en elektrische schokken.
Morteza Omidbiglou heeft een brief geschreven waarin hij beschrijft hoe hij werd vastgehouden en ondervraagd met bedreigingen, martelingen en mishandelingen. Agenten hebben hem gedreigd dat zijn vrouw zou worden verkracht en misbruikt als hij niet aan hun eisen voldeed. Omidbiglou verklaarde ook dat in het detentiecentrum agenten zijn tanden braken en hem sloegen. Ook werd hij een week lang gemarteld en geslagen.
Abolfazl Karimi, een tiener die tijdens de protesten van november 2019 werd gearresteerd, zit een straf van 27 maanden uit in de Gevangenis van Teheran. Abolfazl Karimi werd geboren op 27 november 2001. Hij was jonger dan 18 jaar op het moment van arrestatie. De jonge gedetineerde beschreef zijn situatie door te zeggen: “Een van de agenten schopte me in het gezicht en ik viel. Een ander van hen schopte me in de maag en gebruikte vulgaire taal. Een andere agent sloeg me op mijn hoofd met zijn pistool en mijn hoofd brak en begon te bloeden. Ze deden een zak over mijn hoofd en propten me in een auto. Ongeveer dertig minuten later bereikten we de IRGC Inlichtingenafdeling in mijn buurt in Akbar Abad …
“Ik ben twee dagen ondervraagd in Evin. Ze zeiden: “Als je niet praat, halen we je moeder hierheen”. Toen zeiden ze dat ze mijn vriendin hierheen zouden brengen en haar zouden verkrachten. Ik huilde. Ik werd mentaal gemarteld. Ik zat ongeveer 50 dagen in de eenzame opsluiting van afdeling 2A van de IRGC. Daarna was ik 15 dagen in de algemene afdeling. Gedurende al die tijd kon ik maar één keer contact opnemen met mijn familie.”
Hossein Reyhani werd maandenlang na zijn arrestatie de toegang tot een advocaat ontzegd en had geen informatie over zijn zaak. Hij is herhaaldelijk onderworpen aan fysieke marteling, met inbegrip van slagen met een slang op de rug en in de zij en de ledematen, en aan eenzame opsluiting en geestelijke marteling. Hij loopt het risico te worden geëxecuteerd in de gevangenis.
Tot slot
De SMV roept de internationale gemeenschap, en met name mensenrechtenorganisaties, op, het doden en executeren van demonstranten door het Iraanse regime krachtig te veroordelen. De VN-Veiligheidsraad moet de penibele mensenrechtensituatie in Iran op haar agenda zetten en een internationale delegatie sturen om de gevangenissen in Iran te bezoeken. Ze moeten de gevangenen ontmoeten, vooral de gevangenen die tijdens de opstand van november 2019 zijn gearresteerd.