6 september 2021 – Mensenrechtenactivisten en in ballingschap levende Iraniërs roepen de internationale gemeenschap op om resoluter en doeltreffender op te komen voor de mensenrechten in Iran. Er moeten internationale strafrechtelijke procedures worden ingeleid tegen de functionarissen van het regime in Teheran die misdaden hebben begaan krachtens het internationaal recht. De massa-executies van politieke gevangenen in Iran moeten het voorwerp uitmaken van een internationaal onderzoek.

In augustus hielden mensenrechtenactivisten en in ballingschap levende Iraniërs overal ter wereld bijeenkomsten, tentoonstellingen en waken ter herdenking van de slachtoffers van de massa-executies in 1988 van duizenden politieke gevangenen in Iran. Zij eisten dat de daders van dit bloedbad, waaronder vele huidige functionarissen van de dictatuur in Iran, op internationaal niveau zouden worden vervolgd.

Met name in Stockholm vonden in augustus verschillende bijeenkomsten en waken plaats, waaraan in ballingschap levende Iraniërs uit verschillende Europese landen deelnamen. Sinds 10 augustus staat daar een ambtenaar van het regime in Teheran terecht wegens zijn betrokkenheid bij de massamoord op politieke gevangenen.

1988: Bloedbad van politieke gevangenen met duizenden slachtoffers

De massa-executies van 1988 waren een georganiseerde massamoord door de staat op politieke gevangenen in heel Iran in de zomer en de herfst van dat jaar op bevel van de toenmalige regimeleider Khomeini. Naar schatting zijn wel 30.000 gevangenen het slachtoffer geworden van dit bloedbad. Zij werden opzettelijk vermoord om elk verzet tegen de dictatuur te smoren.

Stockholm: familieleden van slachtoffers van massa-executies in Iran eisen gerechtigheid.

Over de executies werd beslist door zogenaamde “doodscomités”, die gevangenen groepsgewijs ter dood veroordeelden tijdens processen die slechts enkele minuten duurden. De dodencommissie die besloot tot de executies in de gevangenissen in het gebied rond Teheran telde vier vooraanstaande leden. Een van hen was de president van het regime, Ebrahim Raisi, die sinds augustus 2021 in functie is. Alleen al in de Evin en Gohardasht gevangenissen, waarvoor Raisi verantwoordelijk was, werden duizenden executies uitgevoerd.

De geëxecuteerden werden door hun beulen begraven in naamloze massagraven. Familieleden werden geïntimideerd en bedreigd zodat geen informatie over het bloedbad de buitenwereld zou bereiken.

Het wereldrechtsbeginsel: een einde maken aan de straffeloosheid van plegers van misdaden uit hoofde van het internationaal recht!

De massale en systematische moorden op duizenden politieke gevangenen in Iran, met name het bloedbad van 1988, zijn misdaden volgens het internationaal recht.
Op grond van het beginsel van het volkenrecht kunnen volkenrechtelijke misdrijven overal ter wereld worden vervolgd, ongeacht het land waar de feiten zijn gepleegd. Het beginsel van het internationaal recht is van toepassing op misdaden zoals genocide, misdaden tegen de menselijkheid en oorlogsmisdaden.
Er is geen verjaringstermijn voor deze misdaden. Het wereldrechtsbeginsel is een belangrijk instrument om de daders van volkenrechtelijke misdrijven in Iran te straffen.

De deelnemers aan de manifestaties in augustus riepen de wereldgemeenschap op om de daders van de massa-executies van 1988 op internationaal niveau te vervolgen. De daders moeten voor hun misdaden volgens het internationaal recht ter verantwoording worden geroepen door nationale rechtbanken of door het Internationaal Strafhof in Den Haag, op basis van het wereldrechtsbeginsel. Er moet een einde komen aan de huidige straffeloosheid.

De betogingen vestigden de aandacht op het feit dat de ernstige schendingen van de mensenrechten in Iran, waaronder executies en het doden van demonstranten, onverminderd doorgaan. De internationale gemeenschap moet vastberadener en doeltreffender dan voorheen opkomen voor de mensenrechten in Iran.
Een van de instrumenten om de naleving van de mensenrechten af te dwingen, zou erin bestaan internationale strafvervolging in te stellen tegen functionarissen van het Iraanse regime die zich schuldig hebben gemaakt aan misdrijven naar internationaal recht. Het moet de Iraanse machthebbers duidelijk worden gemaakt dat hun misdaden krachtens het internationaal recht ernstige gevolgen hebben en door de internationale gemeenschap zullen worden bestraft.

Mensenrechtenactivisten roepen op tot internationaal onderzoek naar regimepresident Raisi

Uit talrijke geverifieerde documenten blijkt dat de nieuwe president van het regime in Teheran, Ebrahim Raisi, al tientallen jaren een actieve rol speelt bij misdaden tegen het internationale recht in Iran. Naast zijn betrokkenheid bij het bloedbad van 1988 is hij ook medeverantwoordelijk voor de afslachting van 1500 vreedzame demonstranten in november 2019 en voor executies van minderjarigen. Mensenrechtendeskundigen roepen daarom op tot het onmiddellijk instellen van een internationaal strafrechtelijk onderzoek tegen Raisi.

Amnesty International had op 19 juni 2021 al opgeroepen tot strafrechtelijk onderzoek tegen Raisi wegens misdaden tegen de menselijkheid, zoals moord, gedwongen verdwijningen en foltering. Agnès Callamard, secretaris-generaal van Amnesty International en voormalig speciaal VN-rapporteur inzake buitengerechtelijke executies, zei: “Wij blijven erop aandringen dat Ebrahim Raisi wordt onderzocht op zijn betrokkenheid bij vroegere en lopende misdaden onder het internationaal recht, ook door staten die het wereldrechtsbeginsel toepassen.”
meer informatie

Zweden: strafproces tegen functionaris van Iraans regime wegens massamoord op gevangenen

Aanleiding voor de demonstraties in Stockholm was het strafproces tegen de ambtenaar van het Iraanse regime Hamid Nouri, dat daar op 10 augustus begon. Het Zweedse openbaar ministerie beschuldigt hem ervan betrokken te zijn geweest bij de massa-executies van 1988. De beschuldigde was een assistent van het zogenaamde “doodscomité” dat besloot tot de massa-executies in de Gohardasht-gevangenis bij Teheran in 1988. Na een uitgebreid onderzoek wordt hij beschuldigd van de moord met voorbedachten rade op honderden politieke gevangenen. Nouri werd in november 2019 op de luchthaven van Stockholm gearresteerd toen hij vanuit Iran het land binnenkwam. Hij zit sindsdien in voorlopige hechtenis.

Het proces in Stockholm wordt een van de meest omvangrijke Zweedse strafprocessen met ongeveer 100 procesdagen en zal naar verwachting tot april 2022 duren. Bijna 70 gezamenlijke eisers en getuigen uit verschillende landen in Europa en Noord-Amerika zijn gedagvaard, onder wie veel voormalige gevangenen van de Gohardasht-gevangenis.

Het openbaar ministerie rechtvaardigt de bevoegdheid van de Zweedse rechterlijke macht met het wereldrechtsbeginsel. Het is de eerste keer dat de internationale gemeenschap een functionaris van het Iraanse regime ter verantwoording roept voor het bloedbad van 1988.
Mensenrechtenactivisten voeren campagne om andere landen ertoe te bewegen het voorbeeld van Zweden te volgen en andere functionarissen van het Iraanse regime volgens het internationale recht te vervolgen voor hun misdaden.